HHH 51 e Jaargang Nummer 24 Zaterdag 30 November 1946 Oplaag 50.000 Ue Metaalbewerker Redactéuc; D. W. van Hattem – Hemonylaan 24 Amsterdam-Zuid Telefoon 27858-2082 Ij

ABONNEMENT; Bi; vooruitbetaling per jaar f 2. Voor het buitenland verhoogd met porto ADVERTENTIES: Afdeling? – advertenties per regel , . . . f 0.20 Aanvrager voor perso* neel of andere advertenties. welke met de metaalindustrie verband houder pe* regel f 0 30 Verschijnt 2x per maand

ZEGGEN EN DOEN ♦

We leven inde dagen van de spanningen. In schier elke krant lees je en in bijna alle bijeenkomsten hoor je van en over spanningen, ’t Is spanning hier en spanning daar. Met een variant op bekende regels kunnen we zeggen: Spanningen vind je overal, Overal m’n vrienden, ’t is de vraag maar waar ze wèl, Waar ze niét te vinden. En zó is het! We vinden de spanningen, zakelijke en persoonlijke, al heel gemakkelijk bij anderen, maar wij ontdekken ze niet graag bij ons zelf en in onze eigen levenspractijk. Toch is het nodig ook de hand in eigen boezem te steken. Het is een goed middel tegen de weerzinwekkende zelfgenoegzaamheid en om te leren wat milder te staan tegenover de tekortkomingen van anderen. Tussen zeggen en doen is nog wel eens verschil en met de waarheid gooien we het allen wel eens op een accoordje. Vandaar de uitdrukking: „Met de waarheid op gespannen voet levenâ€~. Waar we met dit „gezedemeesterâ€~ heen willen? Wel, naar een zeer practisch en alledaags onderwerp, n.l. de spanning tussen lonen en prijzen. Daar Rebben we allemaal wel eens van gehoord, nietwaar? ’t Is een zeer ernstige zaak en de oplossing ervan is een levensbelang voor volk en staat. En nu hebben we met z’n allen veel critiek op de redevoering van minister Beel en op de mid-

delen die wèl en ook op de middelen die niet worden toegepast om deze spanning te verminderen. Ook in onze kring zijn er nogal wat mensen die hun innerlijke spanning over'deze spanning proberen te ontladen door het gebruiken vaneen groot aantal kernachtige woorden, tlit voorraad leverbaar.... ’ Maar wat te veel en te graag vergeten wordt, dat is te wijzen op de spanning, die er is tussen onze critiek en onze practijk. Ook op dit punk ’t Is wel gemakkelijk altijd te spreken inde trant van: zé moesten dit en zé moesten dat, maar eerlijker is het er ook je zelf in te betrekken en zé te vervangen door wij. Enige voorbeelden: Het N.V.V. ontwikkelt thans een grote actie tegen de duurte. In tal van demonstratieve vergaderingen kan zich de critiek manifesteren die er inde bevolking leeft. Maar het bezoek aan deze vergaderingen is in het algemeen onbevredigend. Zé moesten dit.... Met de zwarte pieten moet er dit en dat worden gedaan. O, we weten het wel. Maar gaan we op dit punt zélf allemaal wel vrij uit? Werken we zo nu en dan de zwarte-pieterij zelf niet inde hand? Zé moesten dit.... We kankeren op de hoge prijzen. Maar is het niet zó, dat we allemaal wel eens té gemakkelijk té hoge prijzen betalen? Dat we ook te laks zijnde klachten aanhangig te maken en er daardoor ook zelf schuldig aan zijn dat de prij zenknoeiers niet in hun nekvel worden gegrepen? Zé moesten dit....

ZIET HIER HET NIEUWE RESULTAAT I | ZORGT DAT HET STEEDS BETER GAAT

OFFICIËLE MEDEDELING Over de week ’ lopende van 2—7 December 1946, wordt het contributiezegel in het 49ste vakje van het Udmaatschapsbewijs geplakt. Over de week, lopende van 9—14 December 1946, wordt het contributiezegel in het 50ste vakje van het Udmaatschapsbewijs geplakt.

Wij bestrijden het kapitalisme onder meer om zijn particuliere winstmakerij. Niet het eigen belang, maar het gemeenschapsbelang moet domineren enz. O, we weten het zo goed! Maar, hoe is het nu met onze gemeenschapszin en onderlinge solidariteit zelf gesteld? Constateren we dan ook niet veel zelfzucht en onderlinge groepenstrijd? We denken hierbij aan Twente, maar het geval staat lang niet op zichzelf. De textielarbeiders(sters) maken daar, misbruik van hun toevallige economische positie door meer textiel af te dwingen dan andere groepen van arbeiders kunnen kopen. Een deel van die extra textiel verdwijnt inde zwarte handel en kan b.v. door de metaalbewerkers, die voor de opbouw van ons land zeker zulk belangrijk werk verrichten, voor hoge prijzen van hun klassegenoten worden gekocht Gelukkig heeft deze methode niet de instemming van de textielarbeidersbonden. Het resultaat van hun verzet is echter tot dusver helaas gering. Met de dooddoener: „Wie appelen vaart, wie appelen eetâ€~, is dit euvel niet goed te praten! Waartoe zou dit leiden? Een directeur vaneen distributiebureau zou z’n ambtenaren elke week een stelletje bonnetjes mee kunnen geven, nietwaar? „Wie appelen vaart, wie appelen eet!â€~ Maar met zo’n moraal kunnen we het socialisme wel op onze buik schrijven. Nogmaals, het Twentse geval staat niet op zichzelf. Naast de textielarbeiders zijn er ook andere groepen, die hetzelfde doen. Oók metaalbewerkers ! Maar het is verkeerd! Als we dat maar beseffen. We roepen hierdoor spanningen tussen de arbeiders onderling op, die we niet zo gemakkelijk zullen kunnen beheersen en we kweken een mentaliteit 'van „hebben is hebben en krijgen is de kunstâ€~, die wel inhaerent is aan het kapitalisme,- maar met gemeenschap en socialis-i me niets van doen heeft. Ze moesten dit.... En nu horen we al de tegenwerpingen. Van dit soort b.v.: „De geest is gewillig, doch het vlees zwakâ€~, of: „We zijn allen product van tijd en omstandighedenâ€~. Ja, ja, we erkennen de betrekkelijke juistheid er van. Maar als-we maar niet menen dat we er daarmede vanaf zijn! Hoe zei Troelstra het ook weer? „Arbeiders, socialiseert ook je zélf!â€~