Het nieuwe Verkade-album

~Onze grote rivieren"

Wij geven hier een bespreking van het nieuwe Verkade-album, een jubileum-uitgave, want het is de 25e van de serie, die zozeer de belangstelling van jong en oud verdient. Bereidwillig stond de firma Verkade ons hei illustratie-materlaal voor dit artikel af.

De pentekening uit het album, die het vijfde hoofdstuk „Dikke torens en brede stromen” inleidt.

Daarover handelt het nieuwe Verkadealbum, het vijfentwintigste. Stond alle reclame op het peil van deze jaarlijkse verrassing, en gold zij producten die men van harte binnen ieders bereik wenst, zou dan wat wij als noodzakelijk kwaad aan voelen niet worden het kostbaar cultuurbezit? Daargelaten of in een betere maatschappij nog aanleiding wezen zou tot reclame.

Onze grote rivieren. Er was eens een reeds bejaard Engelsman, die zich deze uitkoos voor een vacantiereis met zijn vrouw, die slecht ter been was. In haar wagentje duwde hij haar voort langs Maas en Lek en Rijn en IJsel, van Rotterdam tot Deventer. Hij had geen woorden om zijn verrukking te uiten over wat zij hem te zien gaven aan landbouw en industrie, aan natuurleven en aan mensenwerk. En onze majestueuse luchten, zich weerspiegelend in het wateroppervlak, boeiden beide reizigers bij alle weer en wind.

Wie uit eigen aanschouwing of zelfs maar van de bekoorlijke aquarellen van C. en H. Rol en J. Voerman iets kent van onze rivieren en het aangrenzende land, begrijpt de bewonderende vreugde van den aandachtigen wandelaar. Maar een wandelaar is en blijft een voorbijganger, juist het tegenovergestelde van den op het detail ingestelden schrijver van dit boek. Niet dat Thijsse geen oog zou hebben voor het geheel, al missen wij in zijn rijke en boeiende tekst beschrijvingen van wat onze wolkenluchten in een rivierlandschap betekenen. Maar had hij ongelijk wanneer hij mocht gemeend hebben dat aquarellen als Lobith en Loevestein en het Hellegat over de statigheid der Hollandse luchten meer zeggen dan woorden kunnen weergeven?

Wie zijn jeugd heeft doorgebracht in de na-

bij heid van een onzer grote rivieren met hare uiterwaarden en gorzen, grienden en geulen, voor die hebben Thysse’s beschrijvingen van het plant- en dier- en grondleven in die sprookjesachtige gewesten een onzegbare bekoring. Weten zij niet van vergeetmij nieten, die hun boven het hoofd groeiden, van kattestaarten en gevlekte dovenetel, van smeerwortels als struiken zo hoog en van spookachtig wilgehout dat steun was bij het doorwaden van drassige klei en ondergelopen uiterwaarden, waar zelfs een bootje, dat over nat gras voer, je in de steek liet?

Voor hoevelen, die het album lezende genieten, roept het niet dijkwandelingen op bij alle weer en wind, het heerlijkst in lente en zomer.

wanneer ze begroeid zijn als op ’t plaatje van Voerman? De hemelsblauwe cichorei, de boksbaard, de grote aanstarende margrieten, brengen iedereen, die oog voor ze heeft, nog steeds in verrukking.

De boksbaard! Was er niet een tijd, vóórdai een leder een horloge bezat, dat de boeren ir de Achterhoek het uur var hun middagmaal wisten aangebroken, wanneer de boksbaarc zich sloot? En noemde eer jeugdige fabrieksarbeider uil de stad het geen leugen toer hem verteld werd hoe geer mensenmacht ter wereld dil ogenblik kon vervroegen of verlaten? ~Ook niet voor hondert gulden?” was zijn ontstellendf vraag.

Denk nu niet dat Thijsse u op zijn prettige, onderhoudende manier alleen of voornamelijk over planten vertelt. De namen der hoofdstukken zeggen u wat anders.

Rijn, Maas en Schelde heet het eerste. En daarin komt gij misschien het sterkst onder de indruk van de grootse schoon-

Vogels vinden een rustpunt op de brede waterplassen.

heid van ons land. Steden aan de rivieren; Dorpen en kastelen; Langs de Boorden; Dikke torens en brede stromen; heten de andere. Gij krijgt daarin stellig niet minder te horen over uw eigen land dan Niels Holgersson over het zijne. En op dezelfde en aansprekende manier. Zijn vergelijkingen mogen u soms doen glimlachen, als wanneer hij gletschers een soort van spaarpotten noemt, of van de Maas vertelt, dat haar „in haar jeugd een heel onaangenaam ding is overkomen. Want toen is zij onthoofd”, de jeugdige lezers, voor wie het Verkade-album toch allereerst bestemd is, genieten hiervan. Wat moet hij oen geliefd onderwijzer geweest zijn, die zo zijn jeugdig gehoor begreep.

„Populieren, die tot hun knieën in het water staan,” ziet men voor zich. En wie vaart niet vrolijk mee, wanneer „we nu verder de rivier afzakken liefst een beetje gauw, want het hoofdstuk is haast uit.”

Oud en jong moet genieten van zijn geestige spot, waar hij onze Rijn bij de Nijl en de Ganges vergelijkt, en, aarzelend of de Schelde wel thuishoort in een boek over onze grote rivieren, olijk opmerkt: „Wel, het zou bevreemding wekken, wanneer ik dat niet had gedaan. Bovendien maar dat blijft onder ons komen Antwerpen, Brugge en Gent mij wel te pas in onze wedstrijd met Nijl en Ganges”.

Wat kent deze man zijn volkje! Na een passage uit Hooft’s „Nederlandsche Historiën” heet het: „Nu eventjes uitblazen”. In zijn woordenkeus is hij raak en origineel, vaak speels zoals te verwachten is van iemand, die een onderwerp als dit door en door machtig is. Lees eens zijn beschrijving van „De Beer”, een van de belangrijkste natuurmonumenten van ons land, ja van de hele' wereld. Wat zullen de lezers van • „De Brandaris” daarvan smullen en erken dan dat u hier, in een paar zinnen, een zeldzaam sterke indruk wordt gegeven van de mogelijkheid, dat ongerepte natuur zich handhaaft te midden van wereldverkeer en grootbedrijf.

Dank zij de beproefde samenwerking tussen tal van deskundigen, is dit Verkade-album de waardige bekroning geworden van een reeks van vijf en twintig voorgangers.

De ducdalf op de omslag brengt ons onmiddellijk, mede dank zij Dirk Nijland, onze grote rivieren voor de geest als levende waterwegen, die wereldverkeer en internationale handel al eeuwenlang helpen mogelijk maken. En wie kent ze niet als rustplaats voor zeevogels?

Is het niet een zeer bijzondere aantrekkelijkheid van dit Verkade-album dat het, dank zij zijn boeiende en verantwoorde tekst, de samenhang van groot en klein, van nabij en veraf, zo natuurlijk en ongezocht binnen ieders bereik brengt? E. L. K.

Op de Waterweg; een zeeschip wordt binnengesleept.