Binnenland

De Kath.-democratische Partij

Er is een vrij talrijke groep radicalen, die zich in de R.K. Staatspartij allang niet thuis gevoelden. Ze gelooven niet, dat een democratische minderheid in deze partij invloed kan uitoefenen. Bovendien willen zij niet als deze partij het behoud der bestaande orde, maar streven een nieuwen vorm van maatschappij na: het solidarisme. Zij bestrijden het kapitalisme met even felle en vurige woorden als de socialisten. Zij willen een harmonie van maatschappelijke belangen door samenwerking van de verschillende standen en klassen. Dat willen de fascisten ook, althans naar hun program, maar deze katholieken leggen sterken nadruk op de democratie. Zij willen een nieuw gebouw stichten op de oude, wrakke grondslagen van het klassenonderscheid en het privaat bezit der bronnen van rijkdom. Daarin verschillen zij dus van ons, socialisten.

De Kath.-democratische Bond en de R.K. Volkspartij zijn samengevloeid tot de Kath.-democratische Partij onder leiding van Prof. Veraart. Hij werd door den secretaris der nieuwe partij op het oprichtingscongres „onzen Dollfuss” genoemd. Een zonderlinge eerenaam voor den leider van een democratische partij. Ook heeft Prof. Veraart in zijn politiek allerminst de vastheid getoond, waarmee Dollfuss strijdt tegen het nat.-socialisme als Duitschen import, maar ervoor ijvert als kerkelijk goedgekeurd inheemsch fabricaat.

Prof. Veraart is ontegenzeggelijk een knap man; men kan echter als geleerde uitmunten en als staatsman middelmatig zijn. Als Kamerlid deed hij al te vaak denken aan het bijbelwoord: Het goede, dat ik wil, dat doe ik niet. In zijn eerste redevoering als leider der K.-dem. Partij heeft hij tegenover de crisispolitiek van Colijn de zijne gesteld. Hij wil andere middelen, om de sluitende begroeting te krijgen. Hij wil alleen uit de inkomstenbelasting een 100 millioen meer halen; maar dan moet men het aandurven 30 pCt. der inkomens van ƒ 10.000.— tot ƒ 20.000.— te heffen.

Voor radikale eischen schrikt hij dus niet terug. En hij heeft gelijk, het is beter en ook rechtvaardiger uit de volle dan uit de leege vaten te scheppen. Het is zeker democratischer, te nemen van het overbodige dan van het noodige, van de hooge inkomens en vermogens, die er nog wel zijn, dan van het inkomen der onbemiddelden en armen, door maatregelen, die de levensmiddelen duurder maken en de steunregeling voor de werkloozen slechter.

Maar het ideaal der K.-dem. Partij gaf Prof. Veraart in nietszeggende, vage woorden weer. Hij sprak van een reusachtige, maar wonderschoone taak, van een nieuwe staatkundige eenheid op democratischen grondslag en van een nieuwe sociaal-economische orde. Dat zijn groote woorden, maar wat heeft men aan een grooten koffer, die ledig is. Aan het slot zijner rede stelde Prof. Veraart tegenover het kapitalisme het katholicisme. Dat is geen tegenstelling. Wordt het katholicisme van de bisschoppen en de kerk bedoeld? Van de sociale encyclieken der Pausen? Van de door den Paus erkende R.Kath. Staatspartij? Van de R.Kath. dagbladpers en werkgevers? Van de sterren aan de R.Kath. universiteit te Nijmegen? Heeft Prof. Veraart een katholicisme van eigen vinding en opvatting? Dan zullen de herders ook van zijn ziel hem dat wel anders

leeren. Het woord katholicisme geeft een kerkelijk en godsdienstig. begrip en daarom is het valsch tegenover het kapitalisme, een maatschappij vorm, het katholicisme te stellen. En waar hij met zulke valsche koersberekening en benaming van wal steekt, zal hij niet ver komen, maar spoedig stranden, vooral daar deze stuurman aan het roer van het nieuwe scheepje geen vaste hand heeft en al eens eerder ver uit den voor hem juisten koers is geraakt.

Het is wel jammer, dat de democratische en radicale gezindheid, de sterke drang naar maatschappelijke hernieuwing en gerechtigheid onder de katholieken nog maar niet de rechte bedding kunnen vinden en daarom nutteloos vervloeien.

Waardige is sterke bestrijding

Men bestrijdt het fascisme zeker niet op de rechte manier, als men zijn aanhangers niet de geestelijke vrijheid laat, die men als een kostelijk goed tegenover hen beschermen wil, niet door hen uit te jouwen, tumult te maken op hun vergaderingen, allerlei schandalen en schandaaltjes van hun voormannen als argumenten tegen hun beweging te colporteeren, maar wel door hun beginselen vast te stellen, aan te toonen de vaak gevaarlijke dwaling ervan; door hun streven eerst recht te begrijpen en daarna pas te bestrijden.

Dr. Horreus de Haas heeft te Zwolle gesproken over „Mussert en het Nationaal Socialisme”. Een arbeider, die deze vergadering bijwoonde, zei, dat de Haas niet fel en scherp geweest was, maar de vergadering bijzonder goed had geleerd, wat het nat. socialisme wil en waarom het door ons bestreden moet worden. Stemming maken tegen de nationaal-socialisten door hatelijke en hartstochtelijke bestrijding is niet moeilijk; maar het is niet om een stemming te doen, want die slaat even makkelijk om als het weer, maar om inzicht en begrip. Die heeft de Haas gewekt door zijn rede, waarvan een uitvoerig verslag door het Weekblad voor de moderne arbeidersbeweging van Zwolle: „Palvu”, gegeven is.

Mussert heeft in een vergadering te Zwolle aan de Haas debat geweigerd en verklaard: Wij debatteeren niet, nu niet en nooit en wilt gij niet aanvaarden, wat wij willen, dan zal het u worden opgelegd.

„Opleggen”, dat doet de dictatuur, dat doet in Duitschland en Italië het fascisme. De Haas deed iets anders, inleggen, overtuigen en overreden. Hij bracht eerst zijn hoorders tot begrip van het nationaalsocialisme en bestreed het daarna. Het is nog noodiger, dat men zijn vijanden dan zijn vrienden goed kent.

Met het gesproken woord, ook op een volksvergadering en met het geschreven woord, ook in de arbeiderspers, moeten wij het nat.-socialisme bestrijden, ook door de oorzaken en het wezen dezer beweging openbaar te maken, ja, dat wel allereerst, dan pas kan men waarlijk krachtig bestrijden. Hoevelen weten er niet meer van, dan dat Hitler alle tegenstanders dood wil maken en dat de leiders dezer beweging hier niets dan hansworsten of avonturiers zijn, die elkaar het licht in de oogen niet gunnen!

De openbare schooi in het gedrang Door zijn plan, om een aantal openbare schooltjes en scholen op te heffen, er zijn erbij met 50 en 60 leerlingen, bevoorrecht minister Marchant het bijzonder onderwijs, zooals een fanatiek voorstander van

dit onderwijs het niet beter had kunnen doen. Er moet bezuinigd worden; maar is het noodig, het eerst en het meest te bezuinigen op een levensbelang van het volk, op de ontwikkelingskansen van het jongere geslacht? In elk geval moest hier met de grootst mogelijke voorzichtigheid en zeker ook onpartijdigheid en rechtvaardigheid bezuinigd worden.

Wij lezen in „Volksonderwijs”, dat er volgens de laatste officieele_ opgave 10 bijzondere scholen met I—2o, 73 met 21— 40, 230 met 41—60 leerlingen zijn. Daar valt dus ook te bezuinigen naar het plan van den minister, ook al zou een kleine wetswijziging daarvoor noodzakelijk vlezen. Recht is recht en hier wordt het bijzonder onderwijs bevoorrecht boven het openbare. Het heeft zoo groote verontwaardiging gewekt, dat de voorstanders van het openbaar onderwijs voor een gemeentehuis hebben gedemonstreerd, waar de raad over de opheffing van een kleine school moest beslissen en dat in een dorp, waar een demonstratie voor het begin van revolutie wordt gehouden en de bewoners tot de meest rustige elementen van het overigens zoo rustige platteland behooren. Men ergert zich aan bevoorrechting van het bijzonder onderwijs en dat nog wel door een vrijz-democraat. De voorstanders van het bijzonder onderwijs juichen en zien in Marchant een instrument des Heeren. Zoo schrijft „De Nieuwe Hoogeveensche Courant”;

„Het is als een wonder in de oogen van de voorstanders eener Christelijke Schoolopvoeding. Op den strijd daarvoor heeft God op een zeer wonderlijke wijze Zijn zegen willen schenken ”

Marchant is inderdaad een wonder van bezuinigen, dat juist winst beteekent voor een tak van onderwijs, die niet naar zijn geest en beginselen is. Een groot aantal openbare scholen toch wordt opgeheven en zeker zal een deel der leerlingen niet naar verder afgelegen openbare, maar naar bijzondere scholen in de buurt gaan. En bijna als spot klinkt het, hierin te zien een goddelijken zegen, op zeer wonderlijke wijze geschonken. Hier vinden wij weer dat misbruik van den godsdienst, waarmee juist godsdienstigen aan een heilige zaak voortdurend afbreuk doen, haar stinkende maken.

Een rustige wereld

Dat is het liberale ideaal en zij wil alle mogelijke tuchtmaatregelen, om die rust te brengen, in plaats van de oorzaken der onrust weg te nemen. Volgens Mr. Fock heeft de partijraad van de Liberale Staatspartij (Vrijheidsbond) dwang noodig geacht tegen lager gezag, dat aan de door de regeering gestelde doeleinden niet wil meewerken. Het aloude liberale doel blijft de bestrijding der klassenstrijd, die door haat en afgunst geleid wordt. Vereenigingen, die ook maar zijdelings tot ongehoorzaamheid aan de wet aansporen, moeten ontbonden worden. Ophitsing strenger bestreden. Het storen van een vergadering door het verwekken van wanorde of het maken van gedruisch moet scherper bestraft worden. Samenscholing ook bij den aanvang eener staking moet verboden worden. Het overheidsgezag moet ook in de koloniën volledig gehandhaafd worden.

Als al deze liberale wenschen vervuld zijn, dan zal de wereld rustig worden, zoo rustig als een klas schoolkinderen, door plak en roede geregeerd. Zou het niet verstandiger zijn, de oorzaken te bestrijden dan de gevolgen, die toch weerkomen, tegen te gaan?

J. A. BRUINS Jr.