TREKKENDE VOGELS

De vogels trekken snel de steden over, De lange slierten gaan zoo hoog voorbij.

Zij zoeken ver het donkerende loover. Zij gaan,... zij zijn alleen iets liefs voor mij.

Zij zijn als de belofte van de dagen. Die zullen zijn als dagen van weleer.

Toen ik, in armoe groot, zonder te klagen.

Zwierf nu door bosch dan langs verlaten meer.

Nu zijn de dagen stil, maar ook mijn leven Is waardeloos door een te groot gemis;

Ik kan aan steenen stad mijn lied niet geven. Mijn lied, dat zingt, en daar onmenschlijk is.

Eens zal ik gaan, wanneer de vogels zwerven Over mijn huis, wanneer ik heengaan moet;

Leven is schoon, maar beter is te sterven Dan leven zonder lied, voor wat verganklijk goed.

JAN J. ZELDENTHUIS.

Ontkracht Christendom

Onder de benauwingen, waarmee het Duitse nationaal-socialisme ons kwelt ons buitenlanders bedoel ik, die de reële martelingen niet te verduren hebben is deze vraag niet de geringste: hoe is deze leer” intellektueel en moreel opgebouwd; hoe hebben haar aanhangers een geschikt geheel weten samen te stellen, dat althans een eerbiedwekkend uiterlijk heeft verkregen en aldus in staat is geweest de miilioenen tot zich te trekken, die gemiddeld niet dommer en slechter zullen zijn geweest dan wij Nederlanders zijn. Op deze nopelende vraag zal waarschijnlijk meer dan één antwoord te geven zijn; ik voor mii heb veel gehad aan dat, hetwelk onze Duitse geestverwant Paul Tillich Marxistisch religieus socialist! geeft in zijn laatste boek Die sozialistische Entscheidung (1933). Het verwondert mij, dat ik er in onze kring niet meer over las; dit deed mij aarzelen, er over te schrijven, maar bij verder nadenken verminderde mijn waardering van bedoeld antwoord niet, en ik ga er dus maar toe over, het voor onze lezers in eenvoudige vorm weer te geven.

In een tijd als de onze, waarin de geestelijke groei van het mensengeslacht schijnt stil te staan of het leven begint af te sterven, is de vraag onafwijsbaar: hoe staat het met de wortels van dat leven? Wanneer we voor een ogenblik afzien van wat ons mensen als individuen voor verschillends ervaart, dan is wel een algemeen antwoord te geven. En door elke mythe op dit gebied klinkt dan ook de wet van de kringloop van geboorte en dood. Hiermee is echter de waarheid niet uitge-

put. Juist voor het wezen, de mens, geldt niet, als voor al het levende, deze wet alleen. Hij heeft weet van een eis, die hem losmaakt uit de eenvoudige gebondenheid aan het bestaande, die hem dwingt, naast de vraag naar het waar vandaan die naar het waartoe te stellen. En een wezen, dat weet heeft van een eis, is niet meer eenvoudig aan oorsprong gebonden. Hierdoor heeft hij deel ook aan het niet-zijnde, ja zelfs aan datgene, wat meer is dan een eenvoudige ontwikkeling van het zijnde: „de eis waaronder de mens staat, is onbegrensd. Het waartoe is niet besloten in de grenzen van het waar vandaan. Het is iets bepaald nieuws, dat ligt aan gene zijde van het nieuwe en oude der loutere ontvouwing. Door de mens moet iets beslist nieuws worden verwerkelijkt, – dat is de zin van de eis die hij ervaart...” „Daarom is in hem de kringioop van ge oor ® dood doorbroken, is zijn wezen en do met besloten in alleen maar de wing zijn oorsprong. dnnr zijn zich doorzet, daar is ® de oorsprong principieel opgelost d de oorsprongsmythe principieel gebroken. Daar deze eis de mens uitmaakt, is hij in de gegrondvest, zodat we eigenlijk in – lei zin van een lagere en een hogere zin, die de sch j ver resp. de y p sprong wel de werkelijke, . sprong; ja, het gevoelt de overgang van de eerste tot de daarom wendt het zich af va toch in zijn oorsprong wel besloten was.

maar die uit is op vervulling van de ware oorsprong.

In welk milieu nu ontwikkelt zich deze eis? Dit geschiedt in de omgang met andere mensen, in de sociale groep. Zijn inhoud is: aan het „gij” gelijke waarde toe te kennen als aan het „ik”; dit is de eis der gerechtigheid.

De krachten van de oorsprong, de bestanddelen van de oorsprongsmythe, zijn dus niet van gelijke rang. Als meest algemene en konkrete geeft de schrijver die van de bodem, de vegetatieve laag van alle, ook menselijk, bestaan. Hierop rust de animale laag, die van het bloed. En daarbij komt dan de oorsprong uit de sociale groep. Geen dezer drie evenwel sluit de andere uit, maar elk bevat een biezonder moment dat overwegend is, en tot tegenstellingen kan leiden; in ’t biezonder geldt dit voor de sociale groep. Hij schept de mogelijkheid, de totale oorsprongsmythe te breken, en wel door het stellen van de eis, die alle drie de bindingen kan verbreken, ook zelfs die met de sociale groep.

Maar sterke machten bewaken de genoemde bindingen; men ziet ze samengevat in het priesterdom. Welke kracht staat nu hier tegenover, die door het stellen van de eis de overgang tot stand brengt van de werkelijke naar de ware oorsprong?

De schrijver vindt deze veredelende, verheffende kracht voor het eerst in de geschiedenis in de Joodse Profetie, die de oorsprongsmythe uitdrukkelijk heeft bestreden en overwonnen, en daarmee een wereldhistorische zending heeft volbracht. „God is los van de bodem, van het heilige land; niet omdat Hij vreemde landen verovert, maar juist wijl hij vreemde veroveraars in het eigen land voert, om het „Volk Zijner erfgenamen” te straffen en te onderwerpen aan de onvoorwaardelijke eis. De band der oorsprong tussen God en Volk wordt verscheurd, wanneer de band wordt verbroken tussen Wet en Volk.”

Met het verbreken der gebondenheid aan de bodem verliezen ook de overige vormen der oorsprongsmythe aan kracht. Het beroep op de saamhorigheid met het volk helpt niets tegenover de onvoorwaardelike eis, om welks wil de vreemdeling gelijk, ja, hoger kan worden geacht.

christendom heeft in zware strijd de geest van het Jodendom tot zijn eigen grondslag gemaakt. Wel won langs twee de oorsprongsmythe weer macht in christendom: door het ontstaan van Priesterschap en door de intrede in de volkerenwereld; langs deze wegen keerden (jQor de Profetie gebroken machten van bodem, bloed, groep en stand terug. Daartegenover blijft het de funktie van de joodse geest, in Jodendom en Christendom, Profeties protest te verheffen tegen iedere nieuw ontstaande binding der oorgprongsmythe. * * *

van dit artiekel gestelde dunkt mij, zo al niet met het ggggt m deze Tillich’s beschouwingen beantwoord. De lezer die ook het woord zou wensen te horen, kan licht aldus worden tevreden noren a nationaal-socialisme is de stem der Profetie tot zwijgen gebracht- daar klinken wel luide de leuzen bodem en bloed en groep, maar de geschiedenis staat er stil, doordat de eis niet gehoord, die het Volk tot gehoorzaamheid aan zijn God oproept en aan Diens wetten, welke van hogere waarde zijn, voor nu en voor later, dan de van een inderdaad slechts primitieve samenleving, GEERTSMA.