leven beter leren kennen en doorvoelen en tevens v/erd ons door de lezingen veel geboden voor ons toekomstig werk. Dat er een nieuwe geest baanbreekt op het gebied van het onderwijs, is ons deze dagen duidelijk geworden.

De heer Johan Toot sprak ons over: De geestelijke achtergrond van het onderwijs. Ds. Bakker over: Bijbel en Jeugd. Duidelijk zette Ds. Bakker zijn mening uitéén, welke taak de school, naast het gezin en de kerk, heeft ten opzichte van de godsdienstige opvoeding van het kind. Ds. Bakker bepleitte nauwere samenwerking tussen predikant en onderwijzer. De heer Jonkman sprak over: De drie milieu’s en hun onderling verband. Mej. Dr. M. v. d. Zeijde over: Het kind in de literatuur. De heer I. v. d. Velde, inspecteur bij het L.O. gaf ons een interessante lezing over: Kinderpsychologie en moderne didactiek en de heer Sipkens over: Opvoeding tot muzikale belangstelling. Om nader op de lezingen in te gaan is wegens plaatsruimte welhaast niet mogelijk. Uit alles bleek echter de nieuwe richting, die ons onderwijs zal hebben te gaan. Hoe wij meer waarde zullen moeten gaan hechten aan de persoonlijkheid, meer rekening moeten gaan houden met de eigen aard en aanleg van het kind. En dan zal in de toekomst de onderwijzer niet zozeer docent, maar meer leidsman en raadgever moeten zijn.

De tentoonstelling in de bibliotheek van Indische kindertekeningen en de uitlegging hierbij van de heer Joh. Toot, had ons aller belangstelling. Op een regenachtige middag onthaalde de heer Bomhoff ons op een interessante lezing over: Het lachen, waarbij hij zijn toehoorders, door het geven van aardige voorbeelden, ook herhaaldelijk liet lachen.

De leiding was in uitstekende handen en de onderlinge geest tussen de cursisten liet niets te wensen over. Hoewel vier dagen slechts kort zijn, zijn er toch vele vriendschapsbanden gelegd en reeds bestaande versterkt. Aan sport werd veel gedaan, zoals crocket en handbal, maar bovenal aan de v.'andelsport. Dat we door de gezonde buitenlucht de uitstekend verzorgde tafels alle eer aandeden, spreekt haast vanzelf. Mej. Mien Peters, aan de

te sterken, maar dat vlak bij ons de strijd in mensenleven en in maatschappij doorgaat en dat we niet het recht hebben ons te lang af te sluiten. De trams naar en van de hoofdstad snorren telkens vlak aan het huis voorbij, we toeven in de lezingzaal en weten, dat deze door vele werkloze makkers werd gebouwd, het huis herbergt vele weken in het jaar werkloze vrouwen en mannen; al deze dingen scherpen in ons het bewustzijn, dat er heel dichtbij een maatschappij is, die ons na het beraad en na de bezinning wacht.

Tussen Barchem en Bentveld ligt Kortehemmen. Geografisch en ook chronologisch is dit misschien niet waar, maar voor het overige toeh wel. Kortehemmen kent niet de afgeslotenheid van Barchem, het ligt ook niet als Bentveld in de nabijheid van het veelsoortige grotestadsleven, maar ons huis te Kortehemmen houdt voortdurend het contact met het leven van alledag, doordat het ligt te midden van de werkzame rust van het Friese platteland.

In Barchem beginnen we de dag met de berg op te gaan en stil neer te zitten in het vertrouwde houten huis, waartoe bijna geen gerucht van het gewone leven door kan dringen; in Bentveld zetten we ons in het klare licht van de moderne lezingzaal; in Kortehemmen voelen we ons haast als vreemde indringers, wanneer we in de morgen van een gewone werkdag het oude dorpskerkje binnengaan, dat ons echter door het echt kerkzijn èn de rust èn de werkelijkheid doet ondergaan.

Waarom nog meer zeggen over Barchem—Bentveld—Kortehemmen? Over het grote véld voor het hoofdgebouw in Barchem, waar geboomd wordt en gespeeld, over de duin- en strandwandelingen vanuit Bentveld, de tochten over de Friese meren of over de twee-, vier- en achtkampen op het wijde grasveld in Kortehemmen met heuse prijzen en een officiële jury?

Het is niet nodig, want al het voorgaande heeft niet de pretentie een karakteristiek te geven van Barchem—Bentveld—Kortehemmen. Het heeft slechts iets willen duiden van de grote verscheidenheid der drie om ons zo mogelijk weer eens te doen beseffen, dat we niet uitsluitend daar heen moeten trekken, waar we ons in bekende omgeving zullen weten, maar dat we èn Barchem èn Bentveld èn Kortehemmen moeten leren kennen en blijven beleven om het geheel van ons werk te kunnen verstaan en te helpen dragen. ■—K.

piano begeleid door Mej. Oosterlo, heeft ons met haar zang veel moois gegeven.

De ochtendwijdingen in het kieine kerkje waren wel het beste deel van de dag. Daar, in die rustige omgeving, las Ds. Van Apeldoorn ons iets voor. En vooral die laatste morgenwijding, welke tevens het afscheidswoord was, zal ons allen bijblijven. Hoewel slechts een enkele het uitsprak, leefde toch üi a'le harten de stille wens: „Mochten we hier maar langer blijven, hier is het zo goed.” Hoe mooi vergeleek Ds. Van Apeldoorn deze wens met de w'ens van Petrus, die gaarne op de berg wilde blijven, want daar was alles zo zuiver en van louterende invloed. Maar Petrus moest terug naar de mensen in de vlakte, want daar lag zijn taak. En zo ook kunnen wij niet te Kortehemmen blijven, maar moeten terug in de maatschappij en daar uitdragen wat ons hart heeft ontvangen. De herinnering aan Kortehemmen zal ons kracht geven dit te doen. G. D. L.

Het nieuwe zomerprogramma van de A.G

Felblauwe luchten, stralende zon, wuivende korenaren: volop zomer! En we krijgen visioenen van lange wandelingen door bossen, langs roggeakkers, langs het felblinkende strand; van lui liggen op grote grasvelden, onder hoge ruisende dennen, op een duinhelling met het eeuwige zingen van de zee om ons heen. Indrinken willen we het licht, de rust, de zomerweelde, om sterk te kunnen blijven in de strijd, om vast te kunnen staan in de verwarringen van de tijd, om geleid door een innerlijk licht in stil vertrouwen te kunnen gaan door de dorheid en duisterheid van onze wereld.

De Arbeidersgemeenschap der Woodbrookers biedt aan mensen van heel verschillende aard, met heel verschillende behoeften en mogelijkheden in haar drie zeer verschillende centra: Barchem, Bentveld, Kortehemmen, gelegenheid om een goede zomer te hebben.

Voor mensen met weinig vacantie of een reeds anders vastgestelde vacantie zijn daar de korte cursussen, die enkel een weekeinde in beslag nemen. Maar wat kan zo’n kort weekeind lang zijn door de vele nieuwe indrukken, door de goede gesprekken, door het ondergaan van de stilte in de wijdingsstonde of in de natuur. In Bentveld zijn er twee zo: 10 en 11 Juni, met als onderwerp De Franse revolutie van 50 jaar geleden en wij, en op 1 en 2 Juli over Eeuwigheidsbesef. In Barchem volgt dan op 15 en 16 Juli een weekeindcursus over Het ojfensief voor de vrede, terwijl Kortehemmen de zomer kort en krachtig begint met de „Blijde-Wereiddag” op 11 Juni, dus enkel de Zondag.

Wie het weekeind met een paar dagen kan verlengen en zo een korte vruchtbare vacantie kan genieten met geestelijk verkeer en toch gelegenheid voor lange middagen buiten, kan kiezen tussen een cursus in Barchem van 12—15 Augustus, waar levens- en wereldbeschouwing in het middelpunt van de aandacht zullen staan, en een cursus te Kortehemmen van 19—22 Augustus over de plaats van de arbeid in leven en maatschappij.

Nu komen de gelukkigen aan de beurt, die een week of langer vacantie hebben. Voor hen ontwierp de A.G. de leergangen, alle drie in Bentveld. Zwaar woord: leergang, waar U niet van schrikken moet: er blijft altijd voidoende tijd voor rusten en buitenzijn, maar geestelijke inspanning betekent voor velen ook „vacantie”. Allereerst is er de Jongerenweek van 17—22 Juli, wel niet als leergang aangekondigd, maar toch bedoeld als een zich verdiepen in geestelijke vraagstukken, als een uitwisselen van geestelijk bezit. Deze week is een gevolg van de door vele bezoekers van de jongerenweekends geuite wens, om wat langer samen te zijn, om wat dieper op de vragen te kunnen ingaan, om wat meer van elkaar te leren begrijpen.

Dan is er de leergang over Onderwijsvernieuwing, van 14—19 Augustus, waar we speciaal onderwijzers, leraren en belangstellende ouders en andere opvoeders verwachten; en tenslotte de religieuze leergang, van 21—26 Augustus, voor hen, die graag allerlei religieuze begrippen en waarden dieper wilien doordenken, dan bij een enkele lezing mogelijk is. Misschien is het niet verkeerd, hier wat nadruk op het woord „leergang” te leggen.

Wie twee lezingen per dag, zoals op de leergangen regel is, te zwaar en te veel vindt, kan deelnemen aan een cursus in Barchem van 21—26 Augustus over Ons vertrouwen in het heden. Alleen ’s morgens worden lezingen gegeven, terwijl de middagen en avonden vrij zijn voor gezamenlijke tochten door de mooie Achterhoek, of voor een eenzame wandeling of voor enkel maar luie rust.

En dan tenslotte de Vacantieweken van 31 Juli-5 Augustus en van 5—12 Augustus te Bentveld en Kortehemmen: geen lezingen; samenzijn onder geestverwanten; overdag naar eigen keuze wandelen, fietsen, zwemmen of rustig buiten zitten; samen eten; ’s avonds samen luisteren naar een goed boek of goede muziek; terwijl voor de kinderen van 4—14 jaar vertrouwde leiding aanwezig is. Men kan de volle veertien dagen zo vacantie houden of één week kiezen.

Wie het volledige programma boekje met alle aanwijzingen over de verschillende lezingen, over de prijzen en de wijze van opgave nog niet ontving, kan het kosteloos aanvragen bij de administratie van de Arbeidersgemeenschap te Bentveld. Men make ook vrienden en kennissen, die Barchem. Bentveld en Kortehemmen nog niet kennen, attent op onze cursussen, leergangen en vacantieweken.

R.S.C. Arnhem

Laatste bijeenkomst in het seizoen van Tijd en Taaklezers Donderdag 25 Mei 8 uur, ten huize van de familie Geertsma, Pontanuslaan 40. Onderwerp: Het. dorp op de berg.

BCNTVCLDNIELWS

Weekeinde 6—7 Mei.

De werkende vrouw in de maatschappij.

Vrouwen en mannen werden verwacht. Bij de aanvang waren zij er ook, al was de ene groep groter dan de andere. Voor ’t aardappel pitten is een oplossing gevonden, nachtmerries bleken overbodig.

De grootzegelbewaarder kwam ook even; hij fungeerde als filmster en bood handdrukken, handtekeningen en portretten aan, met succes!

Vele onbekende gezichten, die zich spoedig thuis voelden en beleefd hebben, dat er hier in een korte tijd een gemeenschap gevormd kan worden.

Mevrouw Kuin sprak in haar openingswoord de vraag uit, of het wel zin heeft in deze spannende tijd een cursus over dit vraagstuk te houden, of we ons niet beter konden bezinnen op de internationale toestand.

Maar juist in deze tijd is het goed even stil te staan bij de plaats van de werkende vrouw in de maatschappij, dat er vele toestanden zijn, die anders moeten worden zal uit de verschillende inleidingen en nabesprekingen wel blijken.

Mevrouw Pothuis—Smit vertelde ons ’s avonds over „De werkende vrouw in Nederland”. Eerst gaf zij een opsomming van het aantal werkende vrouwen en in welke beroepen zij werkzaam zijn; daarna een terugblik op de geschiedenis van het komen van de vrouw tot beroepsarbeid en de economische omstandigheden, die er toe geleid hebben. Dat de tentoonstelling over Vrouwenarbeid in 1898 niet vergeten werd, laat zich begrijpen.

In 1937 kwam ’t voorontwerp-Romme. Nu worden vele vrouwen wakker geschud, ook zij, die vroeger tegen de arbeid van de gehuwde vrouw waren, zien langzamerhand wel in, dat zowel de man als de vrouw recht hebben om te leven, zoals ze leven willen.

Als de deemoed en de eenvoud maar niet gaan ontbreken door de grote zelfverzekerdheid.

Alleen de vorm van deemoed en eenvoud, die uit God komt, is pas goed.

Wij moeten diep weten, dat ons socialisme ontstoken is door de vlam van de goddelijke liefde en de werkende vrouw, die volkomen mens wil zijn, zal ook moeten erkennen, dat haar kracht aan die vlam ontstoken is.

In een korte religieuze toespraak tekende mej. D. de Jong ons twee vrouwelijke figuren uit het nieuwe testament: Martha en Maria, als de actieve en de passieve vrouw. Eerst als wij ons werk in dienst kunnen stellen van ’t allerhoogste zal het, zowel van de actieve als van de passieve vrouw, goed zijn.

Over het mannelijk en het vrouwelijk element hield dr. W. Banning een betoog.

Wetenschappelijk kan vastgesteld worden, dat er een mannelijk en vrouwelijk element is, vooral in geestelijk, cultureel opzicht.

Dr. V. d. Hoop onderscheidt vier menselijke begaafdheden: le. De instinctieve levensoriëntering (spel van het kind); 2e. De intuïtie (het geestelijk vermogen om te gaan tot de kern); 3e. Het denken (mannelijk denken richt zich bij voorkeur op het objectieve, het algemene, vrouwelijk denken op het bijzondere); 4e. Het gevoel. De man heeft de neiging de gevoelswaarde te systematiseren, de vrouw staat meer begrijpend.

We komen niet helemaal uit met dit schema. Mannelijke en vrouwelijke elementen hebben

INHOUD: Pag.

Nationale eer, W. B 1

Buitenlandse kroniek, B. W. Schaper 2

De Protestantse mens, P Smits 3

Birmenlandse kroniek, J. A. Bruins 4

De kerkelijke wereld, L. H. Ruitenberg 5

De „verjaarspartij”, L. Kuipers—Sannes 3

De nieuwe mens. Jan Hendriks 6

Hebt goede moed, Bender 7

Eén uit duizenden, E. C. K 7

De wereld van nu 8

Gedicht, Andreas Glotbach 9

Onze vijand zingt, M. H. van der Zeyde 9

Boekbesprekingen 9

Over gezinsopvoeding, Johan Toot 10

Van mensen en dingen, K 10—11

Een stem uit het vroegere Duitsland 11

Verenigingsnieuws 10—11—12

Advertenties 12