Goede bedoelingen en progressivisten

Een van de grote verdiensten van het in dit blad reeds uitvoerig besproken artikel van prof. Kraemer in het Septembernummer van „Wending” is, dat het ons weer eens helder voor ogen stelt, wat goede bedoelingen in de wereld van de politiek (en In het leven als zodanig zeggen wij er bij) waard zijn en dat het aankomt op de reële uitwerking der als resultaat dezer bedoelingen verrichte daden.

Inderdaad: het onbevredigende van de Westerse politiek is, dat als resultaat van de beste bedoelingen de slechtst mogelijke politiek wordt gemaakt. Dit geldt voor Amerika, dit geldt voor Engeland en dit geldt zeer in het bijzonder voor Nederland, In alle drie genoemde landen is men ideologisch progressief gericht, d.w.z. is men bereid maatregeien te nemen in „vooruitstrevende” zin. Hieronder verstaat men dan een complex van maatregelen, die enerzijds de politieke gelijkrechtigheid der individuen, anderzijds de economische en sociale nivellering ten doel hebben. Men leeft zo volstrekt in deze gedachtengang der progressiviteit, dat men zich eigenlijk een andere politiek niet denken kan. Let maar eens op in uw omgeving: of gij een liberaal, een anti-revolutionnair of een C.H.-man spreekt: steeds zal men u als een der grote onrechtvaardigheden van de socialist voorhouden, dat deze durft te twijfelen aan de progressiviteit der genoemde politieke groeperingen.

Het loont stellig de moeite om na te gaan, hoe speciaal in bovengenoemde landen de progressieve ideologie zo’n algemeen geldend karakter heeft gekregen. Het is hier

echter niet de plaats daarnaar een grondig onderzoek in te stellen. Slechts dit: Het Calvinisme, waarop de beschaving dezer landen is gebouwd, heeft in principe het stichten een op Gods Woord gegrondveste samenleving als els gesteld In tegenstelling tot het Lutherdom en naar mate enerzijds het uitzicht op het Koninkrijk Gods verdween en anderzijds evenzo de els van een op Gods Woord gebaseerde staatsorde trachtte te bewerkstelligen, vloeien een verwereldlijkte Koninkrijk Gods-gedachte en een verwereldlijkte theocratische gedachte samen en verderren tot een mechanische vooruitgangsphilosophie. Het is niet toevallig, dat de vader van het moderne vooruitgangsgeloof, Rousseau, afkomstig is uit de stad, waar Calvijn zijn levenswerk heeft verricht.

De vooruitgangsgedachte houdt enerzijds . in, dat wij mensen hebben te werken aan een betere samenleving, doch anderzijds, dat de normen voor ons werk moeten worden gezocht in de wereld zelf en wel in de tendenzen der samenleving, die men hervormen wil. Deze samenleving als zodanig staat niet bewust onder een buiten-maatschappelijke, of duidelijker. Bijbelse norm of iftaatstaf. Hieruit volgt, dat progressieve politiek van nature geneigd is zich bij de strekkingen dier samenleving aan te passen, hoe die ook zijn gericht. Deze politiek bergt dus de kiem van opportunisme in zich en zoekt de weg van de minste weerstand. Vandaar dat we hier komen op het terrein der politiek van goede bedoelingen, die echter voor de slachtoffers dier goede bedoelingen niettemin een politiek van

uitbuiting en onrecht blijft. De politiek van de Amerikaanse democraten tegenover de negers, de politiek der Engelse Labourregering tegenover de Joden, de Nederlandse „progressieve” politiek in Indonesië zijn alle voorbeelden van een dergelijke vrijblijvende politiek der goede bedoelingen. Op de achtergrond van deze politiek staat een gebrek aan dieptebesef. In wezen ziet de progressiviteit het menselijk leven niet gebonden aan transcendente waarden. Het is de verdienste van de historischmaterialist Marx; met zijn hartstochtelijk geloof In gerechtigheid dit intuïtief te hebben begrepen. Hij heeft zich meermalen zeer onparlementair en sarcastisch over de politiek der goede bedoelingen, die hij doorzag, uitgelaten. Marx wist iets aangaande de gebrokenheid van ons leven!

Waarom zullen wij dan ook nu niet, eyenals Marx destijds zonder meer de politiek der goede bedoelingen, die voortspruit uit een valse vooruitgangsgedachte aan de kaak stellen als reactionnaire of opportunistische politiek, wat ze in wezen is? Wij laten dat vaak na, omdat de progressieve gedachte ook, ja zelfs in de eerste plaats te vinden is bij hen, die zich socialist plegen te noemen. Ja, ik meen, dat ook het Russische communisme zich zonder dit abstracte vooruitgangsgeloof geen dag langer zou kunnen haven, omdat dit het masker is, waarachter het onrecht kan schuil gaan.

Want hoe onderkent men de daemoniën in de huidige wereld, wanneer men van mening is, dat uiteindelijk toch de goede wil en de goede bedoeling overwinnen? Hoe

EEN ANDER EVANGELIE

In „De Nederlander” van 30 September men weet, dit is het dagblad der Chr. Hist. Unie wekt de heer J. Reyers, Chr. Hist. Eerste Kamerlid en voorzitter,van de Propaganda-commissie van zijn partij, op tot een soort van „christelijk historisch leven”, Indien wij nog niet wisten, hoe zulk een leven er moest uitzien, dan leert dit ons zijn artikeltje „Word* wakker”, overduidelijk helaas. Want daar lezen wij:

„Onlangs vroeg ik iemand: bent u chr. historisch? Prompt en met zekere geestdrift werd me geantwoord: ik ben chr. historisch geboren en ik wens chr. hist. te sterven. Dit is prijzenswaardig. Maar toen ik vroeg: leef je ook christelijk historisch... toen bleef hij het antwoord schuldig”, Waarin dat christelijk historisch leven dan bestaat, wordt ons verder duidelijk, 'wanneer de heer Reyers zegt: „Het is aardig als baby in de wieg C.H. is, als hij in zijn laatste ademtocht getuigt bij zijn C.H. wiegelied gebleven te zijn. Maar als het leven gestaan heeft buiten de voortdurende aanraking, de innerlijke strijd onf de juiste toepassing der C.H. beginselen, dan is het een kasplantenleven geweest, onnatuurlijk en week. Wil ons leven een werkelijk Chr. Hist. leven zijn, dan moet onze geest dagelijks bevrucht worden met C.H. beginselen

en gedachten. Dan wordt ons leven verrijkt, dan gaat ons oog open voor de eeuwigheidsgedachten in het tijdelijke van ons bestaan.”

Ook de Chr. Hist. Unie mag en moet zelfs als politieke partij propaganda maken voor haar beginselen. Niemand, die het haar kwalijk zal nemen. Wij menen evenwel, dat er óók in het midden der Chr. Hist. Unie oprechte en overtuigde christenen zullen zijn, die, juist omddt zij dat zijn, zich met schrik en beven zullen af keren van déze wijze van propagandamaken. Of liever van de wijze, waarop hier de Chr. Historische Unie, haar beginselen en al wat er mede samenhangt, in de plaats gesteld worden van het Evangelie en waarop niet meer Christus’ reddende en laatste woord over ons leven, dat leven tot een tastbare werkelijkheid maakt en de dood als de door Hem verslagen vijand; maar waar leven en sterven, zijn en bewegen alleen maar kracht en waarde kunnen verkrijgen, indien de chr. historische heginselen maken, dat dit leven meer zal zijn dan een week kasplantenbestaan. Zodat eenvoudig en zonder blikken of blozen een dnder evangelie wordt gesteld dan hetgeen gesteld is.

Wij zeggen nog eens: ook binnen de Chr.

Hist. Unie zullen er mensen zijn, die dit niet alleen niet voor hun rekening nemen, maar er van schrikken en voor terugdeinzen, nu zij ontdekken op welke wijze vlak bij hen het Evangelie wordt terzijde gesteld en niet eens wordt genoemd, en het leven

alleen maar wordt bezien van uit de kleine grootheid der politieke partij. Hier wordt Qgn politiek beginsel tot religie verheven. De goschiedenis van het Duitsland van Hitler wat er ddn met een volk geen wat er met een hele wereld zou kunnen gebeuren.

zijn ervan geschrokken, dat een potiticJc hpniv<tplnrnaram de eeu-ï^eheidseedachte moet oproepen in het tijdelijke van ons bestaan. En niet de Bijbel. Wij zijn er van frpsphrnkken daf een leven niet doordrenkt tot graf! van ggign, een week ónnatuurlijk kasplan tenjgygn zou moeten zijn. En dat van Jezus Christus gezwegen wordt. Wij zijn er van ggschrokken, dat er mede-christenen zijn kracht en de betekenis van het Evangelie zozeer verduisterd zijn door hun politieke leven en streven, dat zij een beginselprogram aanprijzen 'als evangelie en daarmede blijk geven, nog steeds niet te beseffen, waarom Kerk en Christendom het Nationaal Socialisme hebben veroordeeld verworpen. Wat zou een mens troosteindien hij eens werkelijk op sterfbed niet verder kwam dan het feit, goed en getrouw christelijk histowas geweest.

N. G. J. v. SCHOUWENBURG.