Om de mens

In de laatste openbare zitting van het congres van de Wereldraad der Kerken sprak de Noorse bisschop Berggrav, wel bekend als een der leiders van het verzet tegen de nazi’s in zijn land. Een figuur, die naar het uiterlijk niets opvailends had: geen bijzondere gestalte, geen bijzondere kop, geen bijzondere welsprekendheid of treffende gebaren eigenlijk een doodgewoon, burgerlijk aandoend man. Hij pakte de vergadering diep, doordat ieder voelde: er brandt in deze mens een innerlijke overtuiging, een vastheid en onverzettelijkheid, waardoor hij metterdaad „leider” wordt.

Berggrav dan sprak over het Christelijk getuigenis in de sfeer van het internationale leven en begon met een vergelijking tussen de beroemde verklaring van de rechten van de mens uit 1776 en die welke thans onder de inspiratie van de U.N.O. is opgesteld. Het document van 1776 legt ten hoeksteen van de mensenrechten de overtuiging, dat deze rechten de mens geschonken zijn door de Schepper; in 1948 wordt verklaard, dat de mensen vrij geboren zijn, gelijk in waardigheid en rechten, dat zij door de natuur begiftigd zijn met rede en geweten en daarom elkaar als broeders behoren te behandelen. Ziedaar zei de Noorse bisschop, het diepgaand verschil: „geschonken door de Schepper” heeft plaats gemaakt voor: „begiftigd door de Natuur” God is verdwenen, de Natuur er voor in de plaats gekomen. Terecht heeft Berggrav de vraag gesteld: wat daaruit te voorschijn zal komen, of de mensenrechten dan niet worden de speelbal van de menselijke instincten en van degenen, die deze weten te exploiteren zie de practijk der dictatoriale jaren.

Ik laat nu verder het betoog van Berggrav schieten, om de vraag die in deze verandering is gesteld, op ons te laten inwerken in onze verhoudingen. Wij zijn socialist geworden om de mens omdat wij zagen en wisten, dat de menselijkheid in een maatschappij van moordende concurrentie en worsteling om meer bezit en comfort, geschonden werd, in de proletariër, maar ook in de kapitalist. Wij waren en zijn overtuigd, dat een maatschappij op de grondslag van gemeenschapsbezit en coöperatie betere voorwaarden brengt voor de menselijkheid van ieder, al ware het alleen omdat dan de vloek van de klassenstrijd met zijn wrok, haat en onbarmhartigheden van ons zal zijn afgenomen. Wij zijn socialist, ter wille van de mens, die van nü en die van de toekomst.

Maar daarmee is een dlepinsnijdend probleem gesteld of liever (want zo’n „probleem” klinkt zwaar theoretisch gewichtig, en dat bedoel ik zeer stellig niet): daarmee begint een diep insnijdende geestelijke strijd, óófc naar binnen. Ik meen te jnogen zeggen, dat wij niet alleen de kapitalistische maatschappij hebben gehaat, maar ook en vooral de burgerlijke geest, die steeds meer de arbeidersmassa’s aangreep en beheerste Wij werden socialist om de mens, maar waarachtig niet, om die mens „naar z’n natuur” zich te laten uitleven om hem zich te laten koesteren in de* zekerheden en de genoegelijke gemakken van een moderne beschaving, concreet gezegd: om aan ieder een radio en een koelkast, een badkamer en een auto te verschaffen en daarin het geluk te leren vinden. Geluk is meer dan gemak, en

mens-zijn méér dan naar z’n zinnelijke natuur genieten. De grote, martelende, afgrondelijke diepten van het leven kent niet, wie alleen de Natuur erkent, zelfs niet wanneer ik dat woord met een hoofdletter schrijf. Soms bekiemt het mij tot wanhoop toe, als ik mij de vraag stel: hebben ddarvoor ' mensen als Rembrandt en Vincent van Gogh zich door de smart diepe voren laten graven in hun gezichten en zielen, hebben daarvoor Augustinus en Luther geworsteld in hun alles omwoelende eenzaamheden, hebben daarvoor de psalmdichters en profeten uit het O.T. geklaagd en gebeden, gevochten met en voor hun volk, zijn zij daarom opstandig en gehoorzaam geweest opdat wij onze natuur zouden uitleven en wat genot plukken van eon volgeladen boom? Jantje zag de pruimen hangen heeft daarvoor, dat wij allemaal verzadigde Jantjes zouden worden, de ziel geworsteld om God?

Om de mens zijn wii socialist geworden om de mens zou ik ook dat socialisme bestrijden en haten, wanneer het vervlakt tot burgerlijke^zelfgenoegzaamheid en min of meer plezierige levensgenieterij. Eerst zullen wij moeten ontdekken, dat „de mens” allerminst een vanzelfsprekendheid, maar een eeuwig raadsel is niet omdat de geleerden, nog niet alles van hem weten, maar omdat de Euwigheid in hem brandt.,. Hoe is het dan mogelijk geworden, dat de moderne mensheid in de laatste anderhalve eetiw God heeft laten vallen en „de Natuur” op de troon geplaatst?

Wanneer die vraag opduikt, zijn wij geneigd om cultuurhistorische beschouwingen op te zetten. Onze Roomse broeders zijn daar sterk in en ook Calvinistische orthodoxie doet het graag: de schuld ligt

in de Renaissance, of in de Aufklarung of in het Humanisme of in het modernisme... Ik beweer niet, dat cultuurgeschiedenis onbelangrijk is. Maar het wezenlijke wordt op deze manier niet geraakt, en allerlei cultuurcritiek maakt wel eens de indruk van gemaskeerde vlucht. Het wezenlijke is: dat de brand Gods niet zó de harten der Christenmensen heeft in gloed gezet, dat de vreugde Gods niet zó de levens der gelovigen doorstraalde, dat het zonder geredeneer, gefilosofeer en getheologiseer duidelijk werd: hier komt de ware mens tot ontplooiing, hier is waarachtige broederschap, hier is weten van solidariteit en overgave en offerbereidheid.

Ik neem bisschop Berggrav’s uitgangspunt opnieuw op: in 1776 erkende .men „de Schepper”, in 1948 leidt men mensenrechten af uit de Natuur. Inderdaad: een teruggang, een val, een geestelijke verarming van enorme betekenis. Maar wij hebben onszelf niet op de borst te slaan om het privilege van onze rijkdom want dat deze verarming zich kan dóórzetten, is omdat wij, de Christenen zo arm waren. Ik zeg het vooral met het oog op onze positie in het socialisme. Naar de z.g. principiële zijde is het eenvoudig: de strijd tegen een vernaturalisering en' verburgerlijking van het socialisme zal gevoerd moeten worden door wie weten van het martelend raadsel van de mens, van zijn ziel, zijn tragiek en schuld en zonde... Maar ook hier gaat het niet om „principes” en theorie en theologie in de eerste plaats maar om „leven”. Het wezenlijke is: dat de brand van de heiligheid en de liefde Gods onze harten aanraakt en ze vervult met een strijdbaarheid, en een vreugde die alle angst bant. Eerst dan komt de „menselijkheid” naar voren, waarom het in wezen begonnen is.

W. B.

i>er cy. WcAc

„Doorbraak”

Gelijk aangekondigd werd is het Se{>t.nr van „Doorbraak” op tijd verschenen en hebben alle leden van de Werkgemeenschap een exemplaar ontvangen.

Onderscheidene afdelingen hebben ex. aangevraagd om met het blad te werken. Aan deze aanvragen is inmiddels voldaan. Wij hopen nochtans, dat de afdelingen de regelmatige colportage zullen opzetten en met het blad ook de brochures aan de man (vrouw) zullen brengen.

Het spreekt vanzelf, dat wij aannemen, dat de afdelingen in de komende vergaderingen de za,a.k van de propaganda met blad en lectuur op de agenda zullen plaatsen.

Algemene Vergadering

De afdelingen worden verzocht te zorgen, dat zij op de Algemene Vergadering vertegenwoordigd zijn. Laten zij tijdig haar afgevaardigde (n) aanwijzen, de vraag inzake het al of niet verlenen van logies p.o. beantwoorden en voorts zorgen, dat de afgevaardigden zo mogelijk reeds Vrijdag aanwezig zijn.

De vergadering van Vrijdag wordt zorgvuldig voorbereid. Er zijn sprekers, er is zang en declamatie en het kan derhalve een avond van getuigenis zijn van grote betekenis. „Paraat” zal zingen en de heren C. Kleijwegt en Ds M. Groenenberg van Amsterdam spreken.

De ‘ Am,sterdamse afdeling zal de komende week melden bij welke adressen de kaarten tot toegang van het gebouw A.M.v.J.M. (Vondelstraat) verkrijgbaar zullen zijn.

De Amsterdamse abonnenten. van „Tijd en Taak” doen in elk geval goed te zorgen, dat zij Vrijdagavond 1 October 1948 vrij houden en zich tijdig van kaarten voorzien.

Nieuwe Afdelingen

Er komt tekening in het werk. Onderscheidene personen vragen hulp om tot de oprichting van nieuwe afdelingen te geraken. Ons advies hieromtrent luidt: 1. verzamelt de juiste namen en adressen van de sympathiserenden;

2. nodigt deze sympathiserenden uit een kleine bijeenkomst bij te wonen en 3. tracht alsdan een afdeling van de P.C.W.G. te vormen. Wij zijn gaarne bereid voor sprekers te zorgen. Het spreekt vanzelf, dat wij de hulp van de gewesten en de afdelingen voor deze uitbreiding zeer hard nodig hebben.

Documentatie

A. den Breejen, Celsiusstraat 46 (1) te Amsterdam-Oost zegt de zenders van lectuur en knipsels hartelijk dank en houdt zich voor geregelde toezending aanbevolen. Knipsels naar het Seci-etariaat gezonden zijn doorgezonden naar de Afdeling Documentatie.

De Secretaris van de P.C.W.G. Baamscheweg 36 te Den Dolder.

Briefwisseling

Aan v. H. te H. U hebt volkomen gelijk: dit is beneden elk peil. Geduldige lezer, die meeleest, u moet weten: er schijnt in Den Haag een comité te bestaan „ter ibestudering van ordeningsvraagstukken”. Dit comité geeft kleine brochures uit, waarvan er hier twee voor me liggen; het ene heet: „Geleide economie”, het andere „Engelse les”. De schrijvers zijn anoniem en men kan dit verstaan niet zozeer uit bescheidenheid als wel uit verlegenheid. Al de goedkope insinuaties tegen de ordening