''Benlveld-nieuivs

W.eekemJ-confereiitie te Bentveld op 13 en 14 November De intellectuelen in de huidige wereld

Dit was het onderwerp, dat op het weekend van 13 14 Nov. in Bentveld voor en met een vijftigtal studenten en pas afgestudeerde intellectuele werkers besproken werd. In de opening sprak ds v. Biemen over het geestelijk leiderschap van de intellectuelen. Tegenwoordig is een intellectueel iemand, die geheel verzonken is geraakt in feiten wat geen feit is, is niets en zo zijn de intellectuelen, mede door de steeds verder gaande specialisatie, geworden tot vakmensen, beroepsasceten (zie ook het artikel van dr A. S. Laen in „Wending”, Sept. ’4B). Een gesprek met mensen van andere faculteiten is geheel onmogelijk geworden, zelfs óók met mensen, behorend tot dezelfde faculteit, die zich echter op een ander gebied gespecialiseerd hebben. Het overzicht is verloren geraakt en daardoor zien we ook de zin niet meer.

Dit is de positie waarin we momenteel verkeren en waarop we ons in dit weekend wilden bezinnen. In de eerste lezing tekende drs J. de Bruin ons de sociale positie van de intellectueel aan de hand van de historische ontwikkeling. In de middeleeuwen (de tijd van de drie standen: adel, geestelijkheid en 3e stand) zijn de geestelijken tevens de intellectuelen, intellectueel-zijn en cultuurdrager zijn valt dan nog samen. Daarin komt op den duur verandering, doordat uit de burgerij, die steeds meer rechten krijgt, ook intellectuelen voortkomen, waardoor langzamerhand de wetenschap losgemaakt wordt van de kerk. Spreker noemde dan ook de huidige opvatting van de taak der Intellectuelen: leiding geven op het gebied, waarop men min of meer kennis heeft. Hierin is dus een duidelijk pragmatische inslag. Van cultuurdrager-zijn is hier helemaal geen sprake meer. „De moderne cultuur weet niet meer wat de mens is.” ’s Zondagsochtends viel de lezing van drs M. Kohn-

stamm over: „Wat is onze taak? Naast specialisatie óók cultuurdrager te zijn?” uit, wat enerzijds wel jammer was, maar anderzijds ons de gelegenheid bood dieper in te gaan op de lezing van prof. Banning, waarover we aan het eind van het weekend nog lang niet het laatste woord hadden gezegd. Prof. Banning sprak over de vraag: „Waaruit leven wij?” Allereerst uit de vreugde, door de geestelijke arbeid gaan grote werelden voor ons open, dit geeft de vreugde der ontdekking en oefent tevens een vormende en zedelijke kracht uit op de werkers. Ten tweede leven wij uit de verantwoordelijkheid. De maatschappij legt haar problemen (voedselproductie, woningbouw, industrialisatie enz.) voor aan de wetenschap, die dan ook verantwoordelijk moet zijn voor de waarheid ervan en de gevolgen. Dat over dit vele discussies gevoerd zijn, behoeft wel geen betoog! Als derde punt van waaruit wij leven, werd de verontrusting genoemd. Er is een schrijnende disharmonie tussen de technisch-wetenschappelijke prestaties en die op het gebied van organisatie, politiek en ethiek, waardoor de intellectuele arbeid van haar zin beroofd wordt. Uit het differentiatieproces moet men weerzien te komen tot integratie, tot een vast punt, dat momenteel zowel voor de wetenschap als voor de cultuur ontbreekt. Ten slotte leven wij uit de opdracht; als men de verontrusting kent, moet ook weer de bereidheid ontstaan te luisteren naar het Evangelie. Ook onze arbeid als intellectueel is dienst aan God, aan het concrete leven. In dit licht krijgen dan de vreugde, verantwoordelijkheid en verontrusting een diepere zin en zullen wij uit de gespletenheid en verwarring weer een weg kunnen vinden.

Als ik nu nog eens terugzie op wat dit weekend ons gebracht heeft, dan is dit niet een concrete oplossing wat ook zeker niet de bedoeling is geweest maar wèl de bereidheid om weer ernstig te zoeken naar de zin van het leven en de intellectuele arbeid, waarbij het gesprek tussen mensen van a- en b-faculteiten een grote plaats zal hebben' in te nemen, zoals ook trouwens tijdens dit weekend de a-mensen meer begrip krijgen voor de b-mensen en omgekeerd. Zo beschouw ik dan ook geenszins dit weekend als een afgesloten geheel, maar veeleer als een uitgangspunt, vanwaar uit wij verder onze weg weer moeten zoeken, waardoor wij van het „vakmanschap” moeten komen tot een „geestelijk leiderschap”. E. M. F. V. H.

CP..K cy. w.rL

Van het hoofdbestuur. Aan de afdelingen is een zeer uitvoerige en belangrijke circulaire verzonden, bevattende mededelingen van het bestuur van de Werkgemeenschap. Naast de mededelingen zijn vragen gedaan en het bestuur verwacht, dat de secretarissen aan deze dingen goede aandacht zullen schenken.

Nieuwe afdelingen. De oprichting van een nieuwe afdeling, te Hasselt, is in voorbereiding. Mr Hogerzeil schenkt zijn voUe aandacht aan de opbouw van het gewest Overijsel en hij was in de afgelopen week aanwezig in de vergadering van de afd. Hasselt van de Partij, waarin (na afloop) tot de vorming van een afdehng besloten werd. Het oprichten van afdelingen in een geheel Protestantse omgevmg wordt door het bestuur van de Werkgemeenschap toegejuicht, mits deze afdelingen rekening houden met de typische gesteldheid van deze plaatsen en het werk beperken tot de arbeid van de bezinning en de propaganda en naar buiten optreden na overleg met de afdeling van de Partij. Wanneer secretarissen van de afdelingen van de Partij de stoot willen geven tot het vormen van nieuwe afdelingen van de Werkgemeenschap, kunnen zij zich óf tot het secretariaat van de P.C.W.G. óf tot de secretarissen van de gewesten wenden. Wij vragen alle bestuurders van de afdelingen van de Partij en van de Werkgemeenschap de door het secretariaat van de Partij uitgezonden circulaires, betreffende de Werkgemeenschappen, wel te willen nagaan en te trachten de antwoorden op deze circulaires binnen te krijgen.

„Doorbraak”, Deo. 1948. Het nummer van December is verschenen en is (of wordt) verzonden. Mogen wij de colporteurs en de secretarissen van de colporterende afdelingen verzoeken zo vlug mogelijk af te rekenen?

Van de gewesten Op het ogenblik bestaan de gewesten Friesland, Overijsel, Gelderland en Noord-Holland. Van deze gewesten hebben de drie eerstgenoemden reeds een lid van het algemene bestuur aangewezen, terwijl Noord-Holland dit alsnog kan doen. Met kracht zal worden gewerkt om Utrecht tot een gewest te vormen en in Zeeland wortel te schieten. Steden als Amsterdam, Rotterdam en ’s-Graven-

hage zullen haar eigen vorm aannemen. Ook Zuid-Holland zal gevraagd worden een gewest Zuid-Holland in het leven te roepen. De gewesten zullen de afd. samenvoegen, de controle over de afd. op zich nemen, de geldelijke uitkeringen aan de afd. te regelen en voorts bij de verkiezingen actief worden ingeschakeld. Daarbij hopen wij door middel van de gewesten spoedig een verdubbeling van het aantal afdelingen te krijgen. De gewesten zullen weekends organiseren en daar de -onderwerpen aan de orde stellen, die in de vergaderingen van het algemene bestuur zullen zijn besproken. Zij krijgen derhalve een zeer belangrijke taak te vervullen.

Van de organen „Tijd en Taak” blijft hetgeen „Tijd en Taak” was en de verhouding blijft bestendigd. „Doorbraak”- Nov.-nummer is verschenen en verzonden en de leden van de Werkgemeenschap, welke geen abonné geworden zijn, hebben hierover een kaart ontvangen. De afdelingen Bussum en Enschede van de P.C.W.G. hebben reeds alle leden abonné gemaakt en Enschede heeft bovendien een grootscheepse actie ingezet. Onderscheidene afdelingen zijn met de colportage met „Doorbraak” begonnen.

Van de afdelingen Het komt in de Partij voor, dat bepaalde afdelingen van de Partij overwegend of geheel uit protestanten bestaan. Moeten wij, zo vraagt men ons, toch een afdeling van de P.C.W.G. vormen? Het antwoord dat het algemene bestuur, na bespreking geeft, luidt; a. vormt wel een afdeling van de P.C.W.G., doch b. houdt in uw gevormde afd. met de toestand rekening, beperkt uw actie en agitatie, doet veel in overleg met de afd. van de Partij en vergadert niet te dikwijls.

Van de documentatie Onze vriend Den Breejen, Celslusstraat 46 I, Amsterdam-Oost, houdt het bureel voor documentatie bij. Zendt hem uw couranten, tijdschriften, zo mogelijk brochures, die de Werkgemeenschap raken. Sprekers kunnen van de diensten en de gegevens van dit bureel gebruik maken. Voor het gezondene en het te zenden hartelijk dank. De secretaris van de P.C.W.G. Baarnscheweg 36 te Den Dolder.

VERGADERING VAN MODERNE THEOLOGEN APRIL 1949

Zij, die 'vraagpunten of onderwerpen voor de vergadering wensen op te geven, worden verzocht, deze vóór 10 December a.s. te zenden aan de secretaris dr J. F. van Royen, Chopinstraat 7, Amsterdam-Z,

„DE WAARDE VAN DE MENS”

Leider: Ds A. v. Biemen-

Welk een voorrecht dit eigenlijk is: deze en andere vragen waarvoor wij immer weer gesteld worden In de sfeer van „Barchem” van bereidheid tot verstaan, ook van eikaars critiek

ts overdenken en naar de laatste waarheden die daarachter staan en die wel altijd een opdracht inhouden te zoeken: ik mocht het weer opnieuw en dieper verstaan, nu met mij was iemand die, door lang verblijf in Indië nu, voor de eerste maal als een openbaring, en in diepe ontroering, zo’n bijeenzijn meebeleefde.

Daar ving dan Zaterdagavond Drs v. d. Woesteijne zijn inleiding aan over „De ontmenselijking van de mens”.

Hoe, vragen wij ons af is de mens zo geworden als hij is hoe is hij vaak zo verworden? Schuld heeft vooral het (overigens moeilijk precies te omschrijven) kapitalisme. Denken wij aan de lichamelijke en geestelijke ontbering waarin het proletariaat in de vorige eeuw gedoemd was te leven en waarvan wij nu nog de gevolgen zien. Doch ook voor de kapitalist, de heersende klasse, was deze jacht naar materiële winst alléén fataal hoewel op minder dramatische wijze; en was die winzucht als levensdoel ook wel aanwezig bij de arbeiders. (Van zijn ervaringen hierover vertelde ons in de onderlinge gesprekken, één onzer bejaarde vrienden).

Als elf jarig kind reeds „arbeider” in een groot bedrijf gedurende 13 en meer uren per dag zonder pauze en immer voortgezweept door die jacht naar winst van de ouderen. Ook nog, toen het niet meer bittere noodzaak was, door de betere levensvoorwaarden. Deze levenshouding was wel mede hot gevolg van het, bij grote groepen arbeiders en kapitalisten, verloren geraakte geloof, te moeten leven naar een „hoogste maatstaf”.

Door dit verlies aan normbesef, aan houvast, vereenzaamt de mens. (Inleiding J. Hulsebosch). „Wel bezit de mens van nu nog Haltung”, houding maar geen „Halt”, houvast. (H. Tieliche in: „Fragen des Christentums an die moderne Welt”.)

Door dat besef van eenling, van losgelaten te zijn, vluchten velen in de jacht naar materiëlen winst, en in het amusement (dancing, film, bridge). Ook een groep, die zich onbeveiligd, bedreigd voelt (het proletariaat) zoekt door bindingen „klassebewustzijn” hiervoor compensatie; of, dit te overwinnen door machtsvorming (Nat. Soc. en Sovjet Rusland).

Dit zich gelooft inleider verergerende proces van „massaficatie” moeten wij trachten te stuiten. (Gevaar: het verworden der massa tot negatief, cultuurverwoestend element. In Duitsland tijdens het Nazi-regime).

Wij moeten de kleine bindingen herstellen en versterken van mens tot mens, in gezin en arbeid, in groep en vereniging, in kleine kernen. Vooral hier hebben Christenen en Humanisten, heeft bovenal de Kerk een taak.

Want: „leder mens is een waarde, die verwezenlijkt moet worden” (Ds v. Vreumingen in zijn inleiding: „De mens en Gemeenschap"). En allen zijn voor allen verantwoordelijk. Wij zijn bestemd tot Gemeenschap met de naaste (ook die onder onze naasten die wij met welk recht overigens? de „massp,-mens” plegen te noemen;) In die Gemeenschap zijn wij medearbeider, Godsinstrument van Gods liefde.

In de persoon van Jezus wordt ons die Liefdewil het zuiverst geopenbaard „ Dit is mijn gebod, dat gij elkander lief hebt zoals ik u hebTief gehad.” In zijn overdenking aan het eind van deze zo waardevolle inleidingen en discussies gaf ons Ds V. Biemen tenslotte deze woorden als opdracht mede: „Waar, door hebzucht en liefdeloosheid geestelijke en lichamelijke ontbering wordt geleden: Waar, door vereenzaming de medemens zijn „houvast” dreigt te verliezen weest daar als Christen-humanist weest daar als medearbeider, als instrument van Gods liefde. Alleen waar, door liefde en verantwoordelijkheid Gemeenschap groeit, zullen nieuwe zinvolle levens vormen, zullen nieuwe

tradities en zonder tradities is geen cultuur en beschaving mogelijk hervonden kunnen worden. (Levende traditie dan, in de diepe zin van de Latijnse betekenis van het woord „doorgeven”), maar, zo vragen wij ons als zoekenden, twijfelenden vaak af, als je die gegrepenheid door God, dit zich geroepen weten niet zo beseft, niet ervaart?

Ga dan toch maax met open hart naast je medemens staan in kleine kring, maar ook in je arbeid, en overal waar je taak ligt: luistert, zwijgt, of spreekt, waar dat nodig kan zijn. Waar