nientveld-nieuws

DOORBRAAK EEN ILLUSIE?

Alle discussies over een gelukte of mislukte doorbraak ten spijt heeft er met de stichting van de Partij van de Arbeid een doorbraak van sedert lang verstarde politieke fronten plaats gevonden. Het is natuurlijk van belang na te gaan hoe groot die doorbraak was, waar hij gegroeid, waar teniggelopen is. Doch belangrijker is de vraag of en in hoeverre deze bres in de politieke scheidslijnen bijdraagt tot de zuivering der geestelijke en politieke verhoudingen in ons land. Niet minder, wat de doorbraak 'betekent en zal kunnen betekenen voor de geestelijke en politieke stootkracht van het democratische socialisme. Voor vele figuren in het kerkelijk en godsdienstig leven, in het bijzonder in de Nederlandse Hervormde Kerk, heeft deze doorbraak een vereenzaming op hun post gebracht. Om maar niet te spreken van de bittere en vaak onbarmhartige strijd, die er openlijk en verborgen rond en tegen hen gevoerd wordt.

Deze eenzamen een hart onder de riem te steken en door een openhartig onderling beraad de geestelijke moeheid te bestrijden is de ibedoeling van de conferentie die de Arbeiders Gemeenschap der Woodbrookers voor 4, 5 en 6 Januari in 'haar gebouwen te Bentveld heeft uitgeschreven.

Het programma luidt als volgt: Dinsdagavond: Wat was de principiële visie?, door prof. dr W. Banning;

Woensdagmorgen: Hoe werkt dat door in de Kerk?, door ds R. Bijlsma;

Woensdagavond: Hoe werkt dat door in de politiek?, door ds L. H. Ruitenberg. Donderdagmorgen: Wat doen we nu verder?, door prof. dr W. Banning.

Leiding: prof. dr W. Banning. Tot 'bijwoning van dit beraad nodigen wij allen uit, die direct of zijdelings 'bij de doorbraak en het politieke optreden van de Partij van de Arbeid zijn 'betrokken: in het bijzonder predikanten, kerkeraadsleden, leden van de Prot. Chr. Werkgemeenschap in de Partij van de Arbeid, als ook andere partijleden, die direct of indirect bij deze vragen] betrokken of er in geïnteresseerd zijn. De bijeenkomst begint Dinsdag om 17 uur en eindigt Donderdag om 13 uur. De kosten bedragen naar draagkracht: ƒ5,-, ƒ6,- of ƒ7,-.

Overigens mogen geldelijke bezwaren niemand van deelname weerhouden, een briefje hieromtrent is voldoende.

Aanmelding vooi' deelname zende men zo spoedig mogelijk aan de Arbeiders Gemeenschap der Wood'brookers, Bentveldsweg 3, Bentveld.

KORTE AANKONDIGING

Het mocht u misschien ontgaan, daarom wijzen wij u er even op:

1. J. T. Wiersma: De Schepping. Hoe lezen wij het Scheppingsverhaal? Uitgave N.V. Boeken-centrum, Den Haag, 1948, 92 blz., ing. ƒ 1,60.

Hier wordt helder uiteengezet de zg. orthodoxe visie op het ‘beroemde scheppingsverhaal (Gen. I, II 4). De ingewijde zal merken, dat o.a. de theologie van K. Barth er aan ten grondslag ligt. Het lijkt me ’n uitstekend boekje, zeer geschikt ter lezing door ieder, die zich niet al te grote moeite wil getroosten nu eens ernstig kennis te nemen, hoe de Bijbelgelovige, ongedeerd door de moderne leerstukken der wetenschap, zowel der natuurwetenschappen als der vergelijkende godsdienstwetenschap zijn geloof kan handhaven. Aanbevolen zov/el aan gelovigen als aan twijfelaars .als gezonde stichtelijkheid.

Als de lezer nu maar goed onderscheidt tussen wat God in de Bijbel zegt en de theologie hem toe-Uchtend zegt.

2. Uitgaven van N.V. W. ten Have, A’dam 1948: Kerstkaarten en boekenleggers, ontwerp Calligrafisch Atelier „Nelly ten Have”.

Kerstkaarten k 15 en 10 cent per stuk, de boekenleggers a 10 cent. Zoals de R.-Katholiek zijn heiligenplaatjes 'heeft, zo heeft de Protestant zijn bijbeltekstplaatjes. Mij lij'kt het een zinvol gebruik, mits men ze niet achteloos en gedachteloos hanteert. 'Deze van „Nelly ten Have” zijn artistiek gesproken nogal ongelijk van waarde, mij persoonlijk zijn ze soms te bont en te kleurig; toch zijn er ook mooie bij (bijv. nr 269). Calligrafische kalender 1949, ontwerp Calligraf. Atelier ~Nelly ten Have” a ƒ 1,50. Vier kalenderbladen, met telkens een tekst van een vrome schrijver, noch lelijk noch bijzonder mooi. Ik waag 'het niet te spotten met de citaten, noch met de min of meer verplichte Gothische schrift-

letter, noch met het verguldsel. Persoonlijk echter zou Ik liever zien, dat zulk werk overtuigender, gedurfder, moderner werd uitgevoerd. Staat soms bij kerk-mensen de tijd en de smaak stil?

Twee uitgaven bij N.V. W,. ten Have van „De Lichtdrager” onder beheer van de Centrale Bond voor Inwendige Zending en Chr. Maatsoh. Werk: Bijbelse almanak 1949, ingen. ƒ 0,60, geb. ƒ 1,-; ds G.P. Klijn: Kerstfeest bij Brakke, ƒ0,20.

Al deze uitgaven van 2. zijn bij afname van grotere hoeveelheden goedkoper. Men vrage prijsopgaaf.

3. Het jaar rond op Gods akker. Deel I. Het oude volk. Nieuwe Zondagschoolcursus door R. Oostra, 3e druk, v. Garcum, Assen, voor 25 en meer exemplaren reductie.

De bedoeling van deze cursus, gedrukt op losse blaadjes, is, dat het kind wekelijks met een blaadje, waarop tekst, vragen en vers staan, uit de Zondagschool thuiskomt en langzamerhand van de losse blaadjes een boekje vormt. Jammer, dat de versjes vaak zo braaf en theatraal zijn. Tekst en platen zien er goed uit.

LEESTAFELNIEUWS

Antoon Gooien: Moeder Marjanne’s Kerstfee.st. Uitgave Het Wereldvenster, A’dam 1948, met een vijftal pentekeningen met linoleumdi’uk in drie kleuren van H. Krijger, 25 blz., gebrocheerd ƒ 1,90. Een oud vrouwtje in een gesticht raakt aan ’t tob'ben in de Adventstijd. Haar kinderen zijn haar ontgroeid, de gestiohtsomgeving blijft haar vreemd. Op eerste Kerstdag loopt ze weg naar haar vroegere 'huisje om daar „in de herd” haar Kerstfeest van vroeger, te midden van haar gezin, terug te vinden. De nieuwe bewoners begrijpen haar niet, de boer brengt haar terug naar het Tehuis en dan, in de hobbelende kar, 'krijgt ze vrede in haar hart, doordat „Alles van vroeger dichterbij komt”. Ook dit verhaal van Gooien ontroert ons door de zuivere 'beschrijving van het arme vrouwtje uit de Peel.

Mien Labberton: Waar de kaarsen branden. Uitgave Ploegsma, A’dam, 144 blz., geb. ƒ3,60. Een bundel voor de Kersttijd voor 8-12-j. met mooie verhalen, met versjes, die mij wel eens te zoet zijn, en met een 6-tal opgaven (een kleurplaat, een opstel, enige raadsels).

Persoonlijk vind ik het jammer, dat de Kerstboom met cadeaux dikwijls blijkt een hoogtepunt te wezen in een verhaal. M.i. leiden geschenken met Kerstmis de aandacht af van Gods geschenk: de komst van Jezus Christus op aarde. Om de prettige verteltrant, om de sfeer ook, bevelen we het boek graag aan als biedende goede voorleesstof. –

R. 8.-v. R.

Friese volkssprookjes. Verzameldl en naverteld door J. P. Wiersma, met een inleiding van dr P. Sipma en illustraties van Johan Dijkstra. Uitgave W. de Haan N.V., Utrecht 1948, 320 blz.

Deze uitgever heeft al meer dan één sprookjesboek uitgegeven. Ook dit werd weer een rijk boek: een wetenschappelijke inleiding (wie de boeiende maar voorlopig weinig houvast biedende „sprookjeskunde” niet interesseert, slaat ze over), 69 sprookjes, sommige van elders bekend, andere kostelijk en naar een buitenstaander lijkt, soms typisch Fries; dan een opgave van de bronnen. Men late zich door het wetenschappelijk apparaat niet afschrikken! De sprookjes zijn door de schrijver voor kinderen verteld en zo hoort het ook met volks sprookjes, maar menig volwassene zal er zijn eigen pleizier aan beleven, als hij ze leest tot eigen genoegen of om ze na te vertellen of voor te lezen aan de kleinen. ite,nbevolen materiaal voor wie met de jeugd te maken heeft. De illustraties bevielen mij maar matig. J. G. B. Het wordt weer Kerstmis, door ds E. B. A. Poortman, 5e druk, geb. ƒ 1,50. Uitg. De Tijdstroom, Lodiem.

Twee Kerstverhalen en twee' Kerstspelletjes; het eerste verhaal en het eerste spelletje, dat meer een onderling gesprek is, zijn voor jonge kinderen bestemd, de 6-9-jarigen; het tweede verhaal (Hoe de wijze Balthazar zijn Koning vond), waarin een meer dromerige sfeer overheerst zonder veel handeling, zal meer een bepaald soort oudere kinderen boeien, terwijl ook het tweede spelletje 'bedoeld is voor oudere kinderen; het kan bijv. heel goed door oudste Zondagssohool'kinderen of Vrije Vogels gespeeld worden. Ik ben blij, dat dit boekje weer eens herdrukt is; de verhalen, die nauw betrokken zijn tot het Kerstgebeuren zelf en dan ook spelen in en om het Heilige Land, hebben daardoor een heel andere toon dan de vele Kerstverhalen, die elk jaar weer verschijnen en die zo vaak met de Kerstgedachte niets te maken hebben. De toevoeging van het laatste KerstspeUetje, dat in deze druk voor ’t eerst verschijnt, lijkt me bepaald een aanwinst; sober, eenvoudig en verantwoord. Het boekje, dat heel wat kleiner lij'kt dan de eerste di’uk, maar meer 'bevat, is voor deze tijd wel heel goedkoop, ziet er toch keurig uit. Hulde aan de uitgever.

H. 8.-S,

Rein Brouwer. St. Jan. Illustratieve verzorging Herman Dijkstra. Uitg. H. P. Leopolds Uitgeversmij N.V. Den Haag. 1948. ƒ6.50.

Rein Brouwer, de schrijver van de Groninger Trilogie: „Dauw over dorstig land”, „Maar de zon overwon” en „En groot werd het leven”, heeft in dit 'boek beschreven, op welke wijze het noorden van ons land meehielp om de dreigende hongersnood in de westelijke provincies in de hongerwinter 1944—’45 te keren. Een eenvoudige Groninger postbode, door het dagelijks bezorgen van brieven uit de bedreigde provincies op de hoogte van wat er daar voorviel, werd zo aangegrepen door het leed daarginder, dat hij niet rustte, voor hij op grootscheepse wijze voedseltransporten naar het westen wist te krijgen, waarbij hij, in de rol van evangelist, Duitse autoriteiten wist te overreden en Hollandse landwacht bij de neus nam. Deze postbode wordt in zijn warme menslievendheid, zijn onweerstaanbare drang om te helpen en zijn anderen meeslepend enthousiasme zó overtuigend en gevoelig getekend, dat het ons warm om het hart wordt. Nergens wordt deze bewogen man, ook al is hij soms sterk aangedaan en aandoénlijk en in zijn fantasieën een dromer, sentimenteel of pathetisch; hij blijft menselijk en doodgewoon. Bij zijn laatste thuiskomst krijgt Jan Franken de bijnaam St. Jan, de symbolische uitdrukking van wat hij was voor de lijdenden en hongerenden in deze winter, die we ons altijd zullen blijven herinneren. Rein Brouwer heeft de velen, die een verre van fraaie rol speelden in die dagen, de egoïsten, de slechts op eigen behoud, op eigen voordeel bedachten, scherp gehekeld, maar hij heeft er ons tevens aan herinnerd, dat er een groot aantal Nederlanders waren, die veel, zelfs hun leven riskeerden om hun medemensen te helpen. Om deze te gedenken en te eren, is mede dit boek geschreven.

Het werd een verhaal, vlot en origineel verteld; een boek, vol van schrijnend leed, teleurstelling en bitterheid, maar ook een boek vol vastberadenheid, mededogen en geliof en boordevol kostelijke humor.

De illustraties zijn geestig en gevoelig en passen geheel bij de toon, waarin het boek is geschreven.

Evert Zandstra. De Stem van de Zee. Tweede druk. H. P. Leopolds Uitgeversmaatschappij N.V. ’s-Gravenhage. 1948. ƒ5.25.

Ook in dit boek beeldt Zandstra het leven uit van een man, die niet in het gewone gareel kan meelopen, een kimstenaar, die afgezonderd leeft en werkt in een duinlandschap, maar door de liefde voor, en van een vrouw, teruggevoerd wordt tot de wereld. Het werd niet zo’n sterk en kloek verhaal als „Het Klotsende Meer”, maar het is toch levend, boeiend en bewogen en met talent verteld. En buitengewoon goed zijn weer de natuurbeschrijvingen. Zózeer zijn mensen en natuur in één verband gezien, dat ze door eikaar kleur en betekenis krijgen: de natuur wordt bezield en symbolisch; de mens wordt wijd en eeuwig. Het is tekenend, dat Zandstra in de titels der boeken naar de natuur verwijst. '

Lau-Tze. Tau Teh Tsjing (Tau Teh King). Ingeleid en vertaald door Ir. J. A. Blok. 4de druk. N.V. Uitgevers-Mij. JE. E. Kluwer, Deventer. Geb. ƒ4.25.

Lau-Tze werd geboren m het jaar 604 v. C., 54 jaren voor Confucius. In tegenstelling met de laatste, die meer staatkundig en sociaal hervormer was, was Lau-Tze meer een wijsgeer, die zich verdiepte in het wezen der dingen. „Hij had”, zo schrijft Blok in zijn inleiding, „een wijde en geniale blik, begreep de betrekkelijkheid van alle inzichten, van alle menselijke instellingen en ideeën. Hij zag hoe alles zijn tijd had en dan goed was en als de juiste tijd voorbijging, weer verkeerd kon heten. Door deze gedachte aan een eeuwige vervloeiing worden zijn uitspraken doorlicht, zodat zij dikwijls paradoxaal klinken of fonkelen van een fijne ironie”.

Tau betekent bij Lau-Tze het Volstrekte, het Eeuwige, Onnoembare. Maar hiermede geeft men niet de volledige betekenis aan (Tau is eeuwig, onnoembaar. Tot schepping komende, wordt het noembaar. T.T.T. XXXII, 1,5.) Wanneer men het boek gelezen heeft, zal men aanvoelen, wat onder Tau moet worden verstaan. Teh betekent Deugd en Tsjing wil zeggen, dat het een klassiek, gewijd boek is. De titel beduidt dus: klassiek boek over Tau de Deugd. In de inleiding van ir Blok (50 blz.) wordt het wezen van Tau toegelicht. Zij, die zich nimmer verdiepten in het essentiële van de oude Chinese filosofie, zullen dankbaar zijn voor deze inleiding. Tau Teh Tsjing is een boek, dat in de boekenkast van een wijsgerig aangelegd mens niet mag ontbreken. J. T.

RSilx ZILVER VmII ÜIJIV steenweg 39 – utrecht

«V. H mMiiiranniii •