Het Atlantisch pact

Toen verleden jaar de spanning tussen Oost en West na de val van Praag en bij het begin van de Eerlij nse blokkade op zijn hoogst was, werd het èn aan de West-Europese landen èn aan de Verenigde Staten duidelijk, dat de defensie-plannen van de Westelijke Unie voorlopig nog niet veel om het lijf hadden en dat Zwitserland en Zweden voorlopig nog de sterkste militaire machten aan deze zijde van het „ijzeren gordijn” waren, maar dat deze landen juist de sterkste voorstanders van een neutraliteitspolitiek waren. Wilde het dus met de defensie krachtens het Pact van Brussel iets worden, dan waren zowel omvangrijke materiaal-leveranties uit de U.S.A. als een gegarandeerde bijstand van deze grote mogendheid onmisbaar. Vandaar het „Atlantisch Pact”, dat sedert de vorige herfst voortdurend op de voorpagina’s van onze kranten heeft geprijkt. Dit Pact is echter nog geen afgesloten en getekend verdrag, al zal het nu volgende maand mogelijk zover komen; in wezen was de aanwezigheid van Amerikaanse bezettingstroepen in Duitsland een veel grotere veiligheidswaarborg, dan welke toekomstplannen ook. Wat wel nodig was, was het tonen van een gesloten front, sterk genoeg om de Sowjet-leiders onder de indruk te brengen.

Dit is inderdaad gelukt. Thans achten ernstige beoordelaars van internationale vraagstukken, noch de U.S.A., noch de U.S.S.R. bereid tot een nieuwe wereldoorlog; en een werkelijk allesbeheersend conflict, geboren uit een „vergissing” of nalatigheid, is evenmin denkbaar. Voor ongewilde conflicten is de Veiligheidsraad altijd nog een nuttig instrument. De herkiezing van Truman bewees nog eens ten overvloede, dat de Amerikaanse publieke opinie een conflict met de Sowjet-Unie hoogstens als een noodzakelijk kwaad, nooit als een opzettelijke doelstelling zal aanvaarden. En de houding der Russen inzake Berlijn maakte duidelijk, dat zij wel ver wilden gaan bij hun plagerijen, maar dat zij alles deden om een werkelijk gewelddadig conflict te vermijden. Integendeel worden de laatste weken voortdurend van het Oosten uit voelhorens uitgestoken, om tot een regeling van het Eerlij nse conflict te komen, waarbij de Russen niet al te veel „gezicht verliezen”.

Op economisch terrein blijkt bijv. uit het zeer omvangrijke Brits-Poolse handelsaccoord, dat Moskou zich niet verzet tegen een uitbreiding van de handelsbetrekkingen tussen Oost- en West-Europa. Ook de vervanging van Molotow door Wisjinski, die, indien al niet vriendelijker tegenover het Westen gezind, er toch meer begrip voor heeft, kan op de bereidheid tot een voorlopig accoord wijzen.

Uitbreiding naar het Noorden

Inmiddels heeft de Sowjet-Unie nog een nieuwe nederlaag geleden door het kleurbekennen van Noorwegen en Denemarken, welks premier thans op een dergelijke reis naar Washington is als de Noor Lange voor enige weken. Terwijl voor twee jaar de angst voor Rusland er in de Scandinavische landen zo diep inzat, dat er geen kwestie was van iets anders dan neutraliteitspolitiek, is het gedrag van dit land tegenover neutrale en zelfs verbonden lan-

den in Centraal-Europa zodanig geweest, dat voor hen van een onzijdigheidspolitiek niet veel te hopen viel. Inmiddels hadden de Verenigde Staten steeds meer blijk gegeven, dat zij Europa metterdaad wilden steunen en niet bereid waren tot een München-politiek” om der lieve vrede wil. De Noren, die het meest voor aansluiting voelden, hadden tot het begin van dit jaar uitstel bedongen, om zich met Denemarken en Zweden te verstaan. Na het begin van dit jaar kregen de Amerikanen haast wensten zij een prestige-succes? en lieten zij doorschemeren, dat wapenleveranties aan een neutraal Scandinavisch blok het Zweedse alternatief niet zeker zouden zijn. Noorwegen kreeg daarom neiging het halve ei boven de lege dop te verkiezen en werd van de andere zijde opgeduwd door een Russische nota, die om tekst en uitleg voor het gecoquetteer met de U.S.A. vroeg en een non-agressie-pact aanbood.

Minister Lange heeft zich daarop met ondiplomatieke spoed naar Washington gehaast, waar hij h.et ongelukkig trof, omdat men daar juist kwestie met de op zijn bevoegdheden zeer naijverige Senaat had, of de woorden van het ontwerp-pact Amerika niet zo automatisch aan militaire hulp bonden, dat van de medezeggenschap van de Senaat bij het verklaren van oorlog niet veel meer over zou blijven. Lange heeft echter voldoende contact, zowel met het State-departement als met de leidende senatoren gehad om te beseffen, dat hij de sprong uit de neutraliteit kon wagen. Kort na zijn terugkeer heeft het socialistische partijcongres zich met 329—35 stemmen voor koerswijziging uitgesproken en daarmee had ook de regering die op de arbeiderspartij steunt, de vrijheid, om aan de onderhandelingen deel te nemen.

De Deense premier Rasmussen maakt nu een dergelijke reis, maar dit land zal voor

het opgeven van zijn neutraliteit en de, bescherming tegen de Sowjet-Unie, (wier machtssfeer tot het slechts een honderdtal km. van de Deense grens gelegen Lubeck reikt) wel moeten betalen met het toelaten van Amerikaanse steunpunten op Groenland, al zijn het voorlopig alleen nog maar radarapparaten. De Zweden, die in de gunstige deviezen- en staaipositie verkeren, zelf nogal wat aan hun defensie te kunnen doen, verkiezen hun „beproefde” neutraliteit, waarbij een van de beste motieven hun zorg voor Finland is, dat strategisch geheel aan de Sowjet-Unie is overgeleverd, maar dat binnenslands door Moskou met rust gelaten wordt, zolang aan zijn Westgrens geen „vijandige” macht staat.

Een neutrale gordel?

Italië en Portugal staan ook nog op het lijstje van mogelijke deelnemers, terwijl Frankrijk het Pact ook gaarne wil uitbreiden tot zijn bézittingen in Noord-Afrika, althans tot Algiers. Tegenover de Amerikaanse stromingen, die in deze periode van rust in de „koude oorlog” de duidelijke waarschuwing voor Rusland, dat de U.S.A. deze landen onder hun vleugelen hebben genomen, het belangrijkste vinden, staan er andere die hierover niet zo verrukt zijn: dit komt bijv. tot uiting in de artikelen van de goedingelichte journalist Wal ter Lippmann, die enerzijds geïmponeerd is door de doeltreffende plannen van de Westerse Unie, die een gevaar ziet in steeds grotere verplichtingen tegenover militair zwakke landen en die de voorkeur geeft aan een gordel van neutrale landen: Scandinavië, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Italië, waarbij de Sowjet-zones der Duitse landen en Joegoslavië zich gemakkelijker zouden kunnen aansluiten dan bij een Atlantisch blok onder Amerikaanse leiding. Voor Portugal en lerland is aansluiting in ieder geval aangewezen; de staatsvorm van deze landen zal niet zoveel bezwaren opleveren als wel de nauwe banden van Salazar’s staat met Spanje en de voorwaarden die de lerse republiek ondanks de tegengestelde stembus-overwinning zal stellen, omtrent aansluiting van Noord-lerland, alvorens Engeland deze dienst te bewijzen. W. VERKADE

Wonderlijke tegenspraak:

er is bij ons een grote groep mensen, die aandringt op forse militaire uitgaven; ze vrezen nl. een oorlog met Rusland en willen, dat hun land paraat is. Ze vrezen het Communisme. Waarom? Misschien omdat het een aanslag doet op hun beurs? Men zou het soms zeggen, want, na hun bezorgdheid over de Communisten gespuid te hebben, die zij steevast „de Roden” noemen, gaan ze over tot hun tweede vijand: „de belasting”, door hen bijzonder verfoeid, sedert een Socialist ze beheert. Laten we nu als ondeugend beginsel stellen: heb nooit

medelijden met de man, die klaagt over de fantastische bedragen, die hij aan de fiscus moet afstaan; want in elk geval verdient hij nog meer!

Ten slotte, vinden deze lieden altijd, dat er te veel geld wordt besteed aan sociale voorzieningen en te weinig aan slagkruisers. Evenwel is het zo, dat het binnenlands Communisme terrein verliest evenredig aan de welvaart der minst-bedeelden en hei is ook altijd zo, dat het Communisme de meeste werfkracht heeft onder de armen.

„On speaking terms” Febr. 1949.