LEESTAFELNIEUWS

S. de Dietrich: Gods Plan met de wereld, uit het Frans vertaald door E. van Ewijk, ingeleid door dr H. Berkhof. Uitg. Wereldvenster, Amsterdam. 294 blz. prijs ƒ6,90 geb.

Naast „Terug tot de Bijbel” ligt nu dit boek van Suzanne de Dietrich ook in Nederlandse tekst voor ons. Dit is dan een bepaalde godsdienstige en theologische visie op de Bijbel als geheel. Ik weiger een etiket op die visie te plakken, al is dat een heel gemakkelijk kunstje het boek is vóór alles levend en 'bezield door het onvervangbare en beslissende karakter dat aan de figuur van Christus in het geheel wordt toegekend. Wil men er rijkdom van in zich opnemen, dan is eigenlijk kennis van de Bijbelverhalen nodig. Ziehier het grondschema van het boek: Het begin der tijden, de wenteling der tijden de volheid der tijden (met de komst van Christus), de laatste tijden (het Rijk van Christus, de tijd van de Kerk en het einde der tijden). De enigszins terzake kundige ziet hieruit hoe centraal de geschiedenis staat; inderdaad spreekt het hele boek van de verlossing der wereld, is het het tegendeel van individualistisch gericht. Het is een voortreffelijke handleiding voor studie in groepen van ontwikkelden. W. B.

Liza Tetzner. Het gemaskerde bal. Vertaling van Jos Vonk. Uitgave van Ditmar Amsterdam-Antwerpen, z. j. (1949?) 156 blz. ƒ2.90. Van de Kinderodyssee geschreven door Liza Tetzner werd thans deel 2 vertaald. Men kan het als verhaal op zich zelf lezen. De inhoud is ook nu weer voortreffelijk. Lees het met uw opgroeiende kinderen en praat er samen over. Jammer dat soms de taal onzuiver is („Een nachtelijke sterrenhemel is een schoon iets” (blz. 38) en „Wij hebben ons gedragen als een stelletje gespuis” (blz. 73) wordt kinderen in de mond gelegd). Het verhaal speelt in een groot Berlijns huizenblok in de jaren van het opkomend Hitler-regime. Ik heb grote bewondering voor de s., die ook nu weer, onopzettelijk, de jeugd van thans weet te wijzen op het wezen van democratie, op een waarachtig socialisme. R. B.—v. R.

Als Vrome Christen... Gedachten over Christenzijn in deze tijd. Samengesteld door Th. van der Veer en K. T. Gorter. Van Gorcum & Comp. N.V. (G. A. Hak & H. J. Prakke). Assen 1949. Ing. ƒ3.25, Geb. ƒ4.25.

Dit boek, waaraan een 25-tal predikanten hebben meegewerkt bevat 9 gedichten en ruim 50 overdenkingen, die elk niet meer dan twee bladzijden beslaan en zich daardoor uitstekend lenen om als kort wijdingswoord te dienen op religieuze bijeenkomsten of in het gezin. De overdenkingen zijn systematisch gerangschikt onder een negental opschriften; elke afdeling wordt ingeleid door een gedicht (van ds A. L. Boer of ds L. Bonga). Een prachtig belijdenisgeschenk.

George R. Stewart. Storm op komst. Een meteorologische roman, ingeleid door prof. Bleeker, directeur van het K.N.M.I. te De Bilt. Geautoriseerde vertaling uit het Amerikaans door A. E. Hermans de Roos. * De hoofdpersoon in dit boek is niet een persoon.

al heet ze „Marie”; het is een depressie, die, een geringe storing aanvankelijk, zich ontwikkelt tot een zware storm. Op buitengewoon boeiende wijze wordt het verloop dezer ontwikkeling beschreven; wat ons anders slechts in wetenschappelijke uitgaven wordt voorgezet, wordt hier in romanvorm aangeboden en blijkt interressante stof te zijn voor een spannend verhaal. Ik gaf het boek ter lezing aan personen van zeer verschillende aanleg en belangstelling: ze hebben het allen met de grootste interesse, soms zelfs in één adem uitgelezen. Prof. Bleeker schrijft in zijn voorwoord:

„Ik heb „Storm” een keer achter elkaar verslonden en het daarna nog eens rustig en critisch gelezen. Ik ben beide keren geboeid geweest van het begin tot het einde.” Het boek is reeds in verschillende talen vertaald. Het zal ongetwijfeld in Nederlandse bewerking een grote lezerskring vinden.

Rein Brouwer. Dauw over dorstig land. 6de druk. H. P. Leopolds Uitgeversmij. N.V. Den Haag 1948. Idem. Maar de zon overwon. 4de druk 1949. Deze herdrukken bewijzen reeds, hoeveel lezers Rein Brouwer met deze eerste delen van zijn Groninger Trilogie gevonden heeft. Het zijn ongemeen knap geschreven boeken, die men leest met het gevoel, dat men in aanraking komt met iets, dat zuivert en versterkt. Ik meen, dat Rein Brouwer een auteur is, die zich sterk bewust is een roeping te vervullen: aan de velen, voor wie deze tijd leeg en dor en moedeloos is, te tonen, welke oerkrachten onweerstaanbaar, eeuwig-vernieuwend het leven blijven doorstromen. Rein Brouwer tekent meesterlijk de dagelijkse realiteit, maar herhaaldelijk bewijst hij, in schone volzinnen, ook de dichterlijke vervoering te bezitten, die boven deze realiteit uitheft.

Boeken, die het lezen en herlezen ten volle waard zijn.

W. G. van de Hulst. Herinneringen van een Schoolmeester. Tweede druk. Uitg. van J. H. Kok N.V. te Kampen. Geb. ƒ4.90.

Ontroerende bladzijden staan er in dit boek. Ze getuigen van de weemoed om het voorgoed voorbije, de weldaad van het wèl doen, de dankbaarheid voor het mogen beleven, de rijkdom van een vol en goed besteed schoolmeestersbestaan, de rust en de berusting van een godvruchtig gemoed. Het spreekt vanzelf, dat uit zo’n leven vol beweging van steeds nieuwe gezichten en nieuwe ervaringen, veel te vertellen valt, dat we met genoegen lezen, ook omdat de schr. smakelijk en levendig vertellen kan. Het is nu eenmaal met zulke boeken het voor de schrijver onplezierige, dat de hoofdpersoon de schrijver zelve is en zó naar voren moet komen en als paedagoog steeds de hoofdrol moet spelen. Misschien geschiedt het in dit boek wat a 1 te veel. Maar dit neemt niet weg, dat velen en zij, die Van de Hulst kennen zeer zeker, voor dit boek dankbaar zullen zijn.

Piet Begeer. Wespen en Horzels. Roman van een school in oorlogstijd. Een boek uit de Arbo. Amsterdam. N.V. De Arbeiderspers. 1949. Geb. ƒ4.50, voor abonné's van de Arbo ƒ2,45. Er zijn boeken, waarover je graag uitvoerig zou

willen schrijven omdat je ze zó goed vindt, dat je anderen volledig deelgenoot zou willen maken van je genot, je bewondering, je dankbaarheid. Zo’n boek is dit. Reeds eerder las ik en met evenveel genoegen een boek van deze auteur: „Pieter Maritszstraat”, roman van een Rotterdamse volksschool. De schilder-schrijver-schoolmeester Begeer is een uitstekend psycholoog; hoe prachtig tekent hij de jongens van de volksschool, hoe goed gezien is bijv. dat toneeltje van het bezoek bij een zieke jongen en zijn moeder (blz. 84—85), wat spreekt die onderwijzer Westhof fijn over zijn jongens. Dat is een schoolmeester van het echte ras. Het is een lust om dit boek te lezen om zijn geestige en gevoelige tekening, zijn rake beelden, zijn gave en milde gedachten, zijn brede visie. Meer behoef ik er eigenlijk niet van te zeggen, om tot kopen en lezen aan te sporen. Het is een fijn, een kostelijk boek. En wat zou ik van Begeer, die enkele jaren na mij die oude, van jongensromantiek boordevolle, Haarlemse kweekschool bezocht, graag een boek lezen, waarin dat oude milieu met de kostelijke leraren, en die soms zo veelbelovende jongelui (daar kwamen mannen als Jacob Israël de Haan, ’Theo Thijssen, Wim Banning, Koos Vorrink, Piet Tiggers, Oor Bruijn, Dirk Daalder vandaan) werd getekend. Kom, Begeer!

Gilbert Cesbron. Kinderen van mijn hart. Uit het Frans vertaald door N. del Campo Hartman—Zwager. H. P. Leopolds Uitgeversmij N.V. Den Haag 1949. Geb. ƒ 5i90.

Dit boek werd bekroond met de „Grand Prix de la Guilde du Livre de Lausanne”. Het werd reeds vertaald in het Engels, Amerikaans, Zweeds, Deens, Tsjechisch, Italiaans en Duits. Het is een met machtige verbeeldingskracht geschreven boek over een groep van zeven jonge Parijse schoffies, die samen een nogal onschuldige „bende” vormen, een eigen „Hut” hebben, op avontuur uitgaan en ontdekkingen doen, ook in de wereld der volwassenen, die ons voornamelijk door hun ogen bezien beschreven worden. Met een verbluffende helderziendheid doorschouwt de schrijver deze kinderwereld. Zijn liefde voor deze zwervertjes, die een geheel eigen, door de wonderlijkste dromen en fantasieën doorkruist leven leiden, maakt het mogelijk die bonte, rijke wereld voor ons te ontsluiten. We slaan een blik in kinderzielen, die leven in de schone, verwilderde tuinen van een voor volwassenen onwerkelijk, maar voor deze kinderen volkomen reëel, concreet bestaan. De schrijver bezielt de natuur en de levenloze dingen zódanig met zijn visionnaire scheppingskracht, dat alles deelneemt aan dit fantastisch spel van de kinderlijke geest. Het is een wonderlijk fijn, van rijke verbeeldingen doorweven boek. J. T.

vecht met de zoon” geschreven en door een Kajottersgroep opgevoerd. Het begon tractaatjesachtig-naturalistisch, bleek achteraf echter een behoorlijke discussiebasis voor jongen mensen. Het stuk houdt zich bezig met een arbeider uit een braaf, gelovig gezin, een jongen die van erg tot erger komt, die wegens diefstal in de gevangenis belandt, maar en alleen dit kan de discussiebasis vormen! niet als de schuldige wordt voorgesteld; want schuldig zijn de omstandigheden: de maatschappij én zijn gezin, dat in te grote braafheid en beslotenheid (zo men wil, isolement) helemaal niet meer wist, wat er te koop was daarbuiten, in de wereld.

De revolutionnaire kracht van een vernieuw en experimenterend lekentoneel, zoals het na de éérste wereldoorlog werd geboren, ontbreekt nu geheel en al.

De VCJC tracht ten minste, onder leiding van Ben Albach, een zo hoog mogelijk niveau te bereiken en alle clichéachtigheid te vermijtten. (Mag ik echter een vaderlijke raad geven: vermijd ook alle exclusiviteit, VCJC-ers!). „De appelboom” van Harold Brighouse

heb ik niet kunnen zien. Naast dit stuk, naast een fragment uit het dichterlijke, maar niet bijster boeiende „Jeremias” van Stefan Zweig, en naast een kleurig-luchtige „potlood-potpourri”, bracht een protestantse groep lekenspelers „Roof en Geloof” van Charles Williams, in de vertaling van de jonge dichter Guillaume van der Graft. Dit was nu eens geen meer of minder vervelend propaganda-tractaatje, geen verzameling verheven volzinnen, maar een poging, het verhevene te benaderen door ironie en moderne zakelijkheid, hetgeen niet wil zeggen: het verhevene ironiseren en verzakelijken. Of het gelukt is? Het meestal uit jongeren bestaande publiek luisterde met grote aandacht, maar velen begrepen er blijkbaar niets van wat zich op de planken af speelde, tussen juffrouw Trots en juffrouw Geloof, de huisknecht Engel Gabriël, de heer Hel, en de Mens in het centrum der handeling. Een bewijs te meer, dat het inderdaad moderne lekentoneel nog veel en doelbewust werk zal moeten verzetten, ten einde de jeugd te bereiken en te verrijken.

H. WIELEK

ECHTSCHEIDING Een andere visie

Mr. C. Dubbink schrijft hierover in het nieuwe Septem■ ber-nummer van

Socialisme en Democratie

★ De verdere inhoud van dit nummer bestaat uit: mr A. B. Cohen Stuart: West-Europa/ Zuidoost-Azië/Amerika; prof mr dr J. Barents: Europa’s moeilijkheden; S. Tas: Het socialistisch dieptepunt; J. de Kadt: Geen tweemaal aan dezelfde steen?; drs A. Kaan: De af keer van de D.U.W. II; prof. dr W. Banning: De Amsterdamse School voor Maatschappelijk Werk; dr J. P. Waardenburg: Erfelijkheidswetenschap in de verdrukking. De Pen op Papier: Het socialisme geen levensbeschouwing?, prof. dr H. Westra. Socialisme en Democratie, het maandblad van de Partij van de Arbeid wordt geschreven voor een ieder die zich bezig houdt met of meer wil weten over de problemen van deze tijd. U kunt dit nummer ontvangen: 1. Na ontvangst van 60 ets, aan postzegels; 2. Indien u een proefabonnement bestelt tot en met 31 Dec. 1949, door storting van ƒ 2.40 op postgiro nr 21876.

Administratie: „Socialisme en Democratie”, Hekelveld 15, Amsterdam.

M ARWMMfntS • AUmiWUI