De middelen

Er is een congres „Onderwijs-Vrede” in voorbereiding. Het gaat om de vraag: hoe het onderwijs belang heeft bij de vredestoestand; en de veel dieper ingrijpende vraag: hoe door het onderwijs (van de geschiedenis bijv.) de vredelievende gezindheid versterkt kan worden. Een congres, ten dele door radicale , socialistische en pacifistische jongeren opgezet. Er zitten ook communisten in het initiatief-comité, Maar een aantal mensen van onverdacht democratische reputatie betuigde adhaesie. Het Partijbestuur van de P.v.d.A. waarschuwt: pas op, Moscou spreekt over vrede en bedoelt sowjet-imperialisme, loop er niet in, het is een mantelorganisatie van de communisten! Op het ogenblik, dat wij dit schrijven, is het nog een onuitgemaakte zaak, men met dit congres voorheeft; bestaat de mogelijkheid nog, dat de organisatoren, ook wanneer zij tot de actieve figuren in de C.P.N. behoren, generlei partij-politieke bedoelingen hebben. Binnenkort zal het blijken, of het naïef was of niet, deze mogelijkheid te veronderstellen. Thans denk ik mij alleen maar even in, hoe uitermate onwaarachtig, gewetenloos en laf het zou zijn om de geraffineerde truc te gebruiken: communistische partijpolitiek te bedrijven door middel van een onderwijs-congres, dat de geschiedenisboekjes van de Lagere School wil veranderd zien.

Dit stelt ons weer voor de vraag, die in de politiek vooral, maar evenzeer in alle andere menselijke verhoudingen, van zo groot belang is: de vraag naar de middelen, die wij gebruiken. De beschuldiging van de opzet van het Congres „Onderwijs-Vrede” houdt in een veroordeling van het gebruik van middelen, die ver beneden het toelaatbare geacht worden.

In de grote politieke vraagstukken van onze tijd zijn enerzijds de doeleinden in het geding. Het gaat om de wereldheerschappij van een volk, een ras, of om de samen-leving der volkeren in gerechtigheid en harmonie. Men zoekt een „menswaardig bestaan” of de vrije ontplooiing van maatschappelijke krachten of de ere Gods. Maar behalve de grote doeleinden, de achtergronden en beginselen, zijn anderzijds in de worsteling om oplossing van de wereldvraagstukken niet minder van belang: de middelen. Men zou de bepaalde maatschappij-opvatting kunnen verkennen en men zou inzicht krijgen in de aard van haar zedelijke achtergrond, wanneer men ziet naar de middelen, die gehanteerd worden door groepen, waarin deze opvatting wordt gehuldigd. Men kan door het beschouwen der middelen ook iets te weten komen over de toekomstmogelijkheden van een bepaalde politieke groep.

Wij hebben onze bekende indeling in politieke partijen. Rechts en links. Christenen en Paganisten. Na de oorlog lukt die classificatie niet best meer. Er is zo iets gekomen als de Doorbraak nog wel iets méér dan enkele zwaluwen, die maar geen lente willen maken, gelijk De Kadt meende. En nu wordt de karakterisering en plaatsbepaling der politieke groepen nóg moeilijker en het gehele samenstel van onze partijverhoudingen nóg ondoorzichtiger, wan-

neer we gaan letten, niet op de Beginselprograms, maar op de middelen. Dan immers zou het kunnen zijn, dat groepen, die naar de beginselen en naar de uitingen der officiële woordvoerders ais doodsvijanden elkander bekampen, in de Kamer en in de Pers, door het demagogisch karakter van hun propaganda angstig dicht bij elkander komen te staan. En dat andere groepen, die wederzijds zich kunnen beroemen op gemeenschappelijke uitgangspunten, in de keus hunner middelen, in het intellectuele en morele gehalte ervan, in de waardigheid dier middelen, volstrekt uiteengaan. Aldus geeft het zien van de middelen, die in de politiek gebruikt worden ter bereiking van bepaalde doeleinden, een geheel eigen en ongewone beoordeling van de verhoudingen.

De middelen zijn het onder andere, die wij in het communisme verafschuwen. Ook waar wij in het streven naar een rechtvaardiger samenleving, naar het afschaffen van voorrechten, naar het breken van economische machtsposities, een verwantschap met eigen streven zien, weten wij ons toch vijanden van het communisme vanwege de middelen, die het gebruikt, vanwege de „tijdelijke” dictatuur en de utilistische klassemoraal, die schijnheilige vredespropaganda gebruikt voor een oorlogzuchtig doel.

Het is voor een goed deel ook om de middelen, dat radicale anti-militaristen tot hun verwerping van alle oorlogsgeweld komen. Juist daar, waar niet alleen de doeleinden, maar vooral de middelen, waarmee men die trachtte te bereiken, in het geding waren, wordt de zedelijke problematiek, die het militarisme oproept, zwaar en ingewikkeld. Niet de anarchistische Tolstoyanen, maar wèl „Kerk en Vrede”, dat vóór en na de oorlog niet moede geworden is, te betogen, dat zij de betekenis en de noodzaak van rechtshandhaving, zelfs met enige vorm van geweldsgebruik, in de samenleving aanvaardt, maar nochtans alle oorlogsgeweld verwerpt als in strijd met het Evangelie van Jezus Christus, maakt ons duidelijk, dat het hier het middel tot rechtshandhaving, het middel tot

nationale zelfverdediging, het middel tot cultuurbescherming is, waarom de antimilitaristische strijd gaat. Ook wij willen een offer brengen voor het Vaderland, heeft men gezegd; maar niet aldus, niet met deze middelen.

Ook in de Indonesische tragedie is het belang der middelen naar voren gekomen. Het was in de droeve dagen van de politionele acties, dat men voor en na verzekerd heeft, geen kwade, inperialistische bedoelingen te hebben met Indonesië, geen herstel van koloniale verhoudingen wenste men en men bleef aan Linggadjati vasthouden. Doch men koos een middel, dat totaal ongeschikt was om de goede bedoelingen te verwerkelijken. Men koos het middel van een modern oorlogsapparaat, dat in feite dingen te zien gaf, die het niet alleen aan de Indonesiër moeilijk maakten de goede bedoelingen te blijven zien. Niet de bedoelingen, maar wat er feitelijk gebeurde, bepaalde het verloop en het vastlopen van de Indonesië-politiek en dwong onze Regering tot andere koers. Men beoordele de gebeurtenissen der geschiedenis niet enkel naar de theorie van Ministerraad of Partijbestuur; maar naar het optreden van ambtenaren en militairen. Dat wil zeggen: naar de werking der middelen! Om de middelen, om de gemene demagogie, die de gevoelens der massa’s bespeelt en in de Haagse Dierentuin de herdenking van gevallenen (een nationale zaak) misbruikt voor politieke propaganda, hebben mensen de rug toegekeerd aan Rijkseenheid, hoewel ze instemmen met de opvattingen, die in deze kringen aangehangen worden.

Wij zullen kieskeurig moeten zijn met de middelen. Niet elk middel leidt tot het beoogde doel. Vele middelen berusten op misrekeningen en voeren aan het doel voorbij. Bovendien: in het politieke leven, dat altijd een handelen in compromis is, altijd het kiezen van het minste kwaad, moeten soms middelen door het doel geheiligd worden; reden temeer om te beseffen, dat er middelen zijn, die nooit geheiligd kunnen worden, die door hun minderwaardige karakter een grote zaak kunnen ontheiligen en van een zegen een vloek kunnen maken.

Daarom dienen de middelen in de politiek vanuit twee gezichtspunten beoordeeld te worden:

nl. of wij er werkelijk mee bereiken kunnen, wat we bereiken willen;

bovenal vanuit het zedelijke gezichtspunt: mè,g een christen dit? en mèg een socialist dat?

Zo wordt de naar de middelen onvermijdelijk tot de vraag naar de grenzen.

H. J. DE WIJS

OVERGAVE

Vervuld van onrust blijft ons leven. Van zoeken naar ’t waartoe, waarheen. Totdat w’ ons leren overgeven Aan U alleen;

Totdat w’ eerbiedig leren zeggen: „Heer, niet mijn wil”, En in Uw hand ons leven leggen. Vertrouwend, stil.

J. F. B. VAN DER SCHEER