Korte aantekeningen

Het mocht u misschien ontgaan, daarom wijzen wij er u even op:

1. Dr R. Jacobsen: De Magiër der Duizend Kunsten. Serie Gastmaal der Eeuwen. Uitgave: v. Loghum Slaterus, Arnhem, 1950, 59 blz., ƒ2,90 per deel. Bij intekening op de serie ƒ 2,60.

Als men taferelen uit de cultuurgeschiedenis van Europa wil geven, dan mag de raadselachtige figuur van Leonardo da Vinei niet ontbreken. Hier is een boeiende, samenvattende schets over hem, die slechts het bezwaar heeft te veel aan kennis te veronderstellen bij de ongeschoolde lezer. Mooie illustraties maken dit boekje extra aantrekkelijk.

2. Henr. Roland Holst: Romankunst als Levensschool. Dezelfde serie.

Een vergelijkend opstel over de drie grote XlXe eeuwse romanschrijvers Tolstoi, Balzac en Dickens. Als de schrijfster zelf ergens bekent, dat deze drie mannen alleen hun scheppend vermogen met elkaar gemeen hebben, houdt dit een erkenning in, dat een vruchtbare vergelijking wel uiterst moeilijk is. Zo komt zij er toe afwisselend de een (Dickens) te kleineren ten bate van de anderen. Kan ik dus de opzet van dit boekje maar matig prijzen, toch waardeer ik het om talloze fijne trekjes, tevens als eerste inleiding tot deze grote schrijvers, en ten slotte als een proeve van antwoord op een meer universele vraag: waarom lezen we eigenlijk romans? 3. C. Serrurier: De Hoofse Gaardenier. Dezelfde serie.

Dit boekje gaat over Le Nótre, de tuinarchitect van Lodewijk<XlV. In deze serie is dit boekje een ideaal specimen. Het onderwerp is niet zo groot en puilt dus niet uit het bescheiden formaat. Men leert er van heel nabij de Franse gouden eeuw bekijken en het geeft zodoende niet minder, maar meer dan men verhoopt. Me dunkt, ieder, die dit boekje in handen neemt, leest het uit en blijft mijmeren over de grootheid en de ellende van deze voor goed vergane hof-wereld.

4. Dr R. F. Beerling: Het Wankelende Westen. Dezelfde serie.

„Nietzsche en de critiek op de Europese cultuur” is de ondertitel. De schrijver zet uiteen, wat Nietzsche in de Grieken, in het Christendom en in zijn eigen tijd als vermolmd en ontaard aanwees en welk toekomstperspectief hij bood. Men kon het reeds eerder weten: Beerling is met Nietzsche zeer vertrouwd en hij is een uitmuntend docent. Het boekje is geen lichte lectuur, maar belangrijk, omdat in Nietzsche Europa zich rekenschap geeft van zijn situatie. Men kan het met N. niet eens zijn, men kan niet ontkennen, dat hij naast ons gaat als reisgezel en angstig-goed het landschap kent. Red.secr.

Leestafelnieuws

Mary van Wessem. En de hemel zwijgt. Holland Uitgeversmaatschappij. Amsterdam. 1949. Hoe verfrissend is het als een jongere open en ongedwongen tegen je spreekt, een, die wat in zijn ziel bruist en brandt, spuien moet en al komt het er soms wat onbesuisd, soms wat hortend en stotend uit en al lijkt wat hij te zeggen heeft wat onbekookt het is van weinig belang, zo gesproken wordt uit een sterke overtuiging, geboren uit een verwoede worsteling tussen wereld en geloof. Zo één is Mary van Wessem in „En de hemel zwijgt”, blijkbaar een debuut. Deze schrijfster, geladen als ze is vol bijtend verwijt en lust tot verweer, vuurt a bout portant haar rake opinies en recht in het hart treffende vragen op ons af. En dan moge de compositie van het boek zwak zijn, dan mogen de beschouwingen en beteringen het eigenlijk gebeuren overwoekeren, de figuren hebben zo’n sterk leven, het élan, waarmee werd uitgeschreven, is zo meeslepend, dat wij, ontwapend, onze bezwaren verder verzwijgen.

Dit boek richt zich tegen de Christen, die niet door de daad waar maakt wat hij leert en belijdt. Het hekelt en haalt omver, maar toont in het eind welk een van diep mededogen brandende liefde er wonen kan achter spot en .striemende geseling. Het is

een boek voor kerkelijken en onkerkelijken, voor de verzekerden en de twijfelenden. Het is een boek met een boodschap voor een Godvergeten wereld. Het is te hopen dat de schrijfster het niet bij één boek laat. Moge, wanneer zij zich gaat bezinnen op groter vormzuiverheid, ze deze niet winnen ten koste van de stromende spontaneïteit, die dit boek zo fris en boeiend heeft gemaakt.

C. J. Heeck. Jan Harpenaar. De geschiedenis van een mens. Leiden, A. W. Sijthoff’s Uitgeversmij N.V. 1950. Geb. ƒ6,90.

Op blz. 244 deelt de schrijver mee, dat hij hier de levensroman schreef van Jan Harpenaar, zoals deze door overlevering en uit familiepapieren tot hem is gekomen. Wanneer hij in plaats van roman het woord geschiedenis had gebruikt, zoals op de titelpagina, had ik me er mee kunnen verenigen. Want een roman, d.i. een literair kunstwerk, is dit boek niet geworden. Het is gebleven een levensrelaas tegen een achtergrond van historische gebeurtenissen in de eerste helft der 19de eeuw, waarin de schrijver zich naarstig heeft verdiept. Daaraan danken we een aantal interessante beschrijvingen, waarvan vooral de schildering van de terugtocht van het Franse leger in Rusland in 1812, me heeft getroffen.

Johan Andriessen. Johann Strauss, de koning van de wals. A. J. G. Strengholt’s Uitgeversmaatschappij N.V. Amsterdam 1950, ƒ 7,50.

Nu is dan eindelijk in de Nederlandse taal een werk verschenen over Johann Strauss Jr en zijn familie: Johann Strauss Sr en de broeders Joseph en Eduard. Jaren geleden besprak ik in „Tijd en Taak” het in 1937 verschenen werk van Heinrich Eduard Jacob: „Johann Strauss und das neunzehnte Jahrhundert” als een prachtig, breed opgezet, meeslepend geschreven boek over een belangrijke periode in de muziekgeschiedenis en met de zelfde ingenomenheid begroet ik ook dit boek van Johan Andriessen. Het is een belangwekkend boek, boeiend niet alleen om de beschrijving van het fascinerend optreden van de Straussen, maar ook omdat de schrijver terecht de cultuur-historische achtergrond mede belicht. Het is zoals Andriessen ergens in dit boek zegt: „Johann Strauss Jr vertegenwoordigt een belangrijk tijdvak uit de Westeuropese beschavingsgeschiedenis”.

Andriessen schreef in een vlotte, levendige stijl een boek, dat op elke bladzij interessante lectuur bevat; waar men het boek openslaat, men blijft geboeid verder lezen. Ik kan dit boek aan de musicus, maar bovenal aan de leek-muziekliefhebber warm aanbevelen. J. T. ★

Wij vragen even uw aandacht voor: 1. Bijbel voor de jeugd door J. E. Kuiper. Deze voortreffelijke jeugdbijbel (voor + 10—15 j.), verschenen in 1948 bij uitgeverij Ploegsma A’dam had maar één bezwaar: de hoge prijs ƒ 14.90. In het voorjaar van 1951 hoopt men een tweede druk te kunnen brengen, nu voor de prijs van ƒ 4,90, mits men zijn bestelling doet vóór 1 December a.s. Na

verschijning kost het boek ƒ 6,50. Verzuim niet, tijdig in te tekenen op deze bijzondere uitgave, die door orth. en vrijz. zeer gewaardeerd wordt. 2. In de serie Lichtstralen on de akker der wereld, uitgave van J. N. Voorhoeve, Den Haag, verscheen als nr 4 van de 50ste jrg. 1949 H. Oberman—Oberman; Albert Schweitzer, een blik in zijn leven en arbeid. 23 blz. ƒ 0.75.

De schr. had het voorrecht enige maanden in Lambarene te mogen logeren. Na in het kort Schweitzers te hebben verteld, beschrijft zij het leven in L. Een tweede hoofdstukje geeft een door Schweitzer vertelde Godsdienstoefening in het ziekenhuis aldaar. Een mooi boekje.

C. Baarbé: dr Sung, een réveil op Java, zelfde

serie, vijftigste jaargang nr 3, 40 blz. ƒ 0.75. Phijs per jaargang van 4 deeltjes ƒ 2.60.

Een levensbericht en een aantal preken, op meetings op Java gehouden door de Chinese evangelist dr S. die kort voor de laatste wereldoorlog een tournée langs de grote steden van Indonesië maakte. Een figuur, die een grote beroering bracht, die vele lauwe Christenen vurig heeft weten te maken door zijn profetische getuigenis. Aangrijpend om te lezen.

3. In de Avontuur en Techniek-reeks, uitgave Van Ditmar en Wereldbibliotheek verschenen de nummers 7,8, 9 en 10, prijs per stuk ƒ 0.50, 30 blz. per deeltje.

Edgar Allan Poe, De Goudkever, Richard Harding Davis, De vechtersbaas van Montreal; Robert Koch, Een tegen milliarden; Jan den Tex, Stri.id voor een molen.

Wie gezonde ontspanning zoekt voor grotere jongens, verrasse hen eens met zo’n deeltje. De gehele serie (12 nummers) kost ƒ 4.80.

4. Uitgeverij van Gorcum, Assen zond ons: Uit de wereld van Betje Bij, serie Dierenfilmpjes, door Oom Hans. Zes kaarten om te kleuren, met rijmpjes er naast over het leven van een bij met menselijke trekken en allure, met bovendien zes plaatjes over echte bijen, bezig in de natuur. Door de kaarten aan elkaar te plakken, wordt de serie een „film”. ƒ 0.65. Een aardige bezigheid voor kinderen.

Teken prettig. Tekenvoorbeelden verzameld door L. Braaksma en A. C. Sperna—Weiland. Tekeningen en toelichtingen door Sj. Wynia, serie van zes kaarten ƒ 0.65. Mij doet deze serie wat stijf en ouderwets aan: een tinnen kan met bloemen, een vervallen boerenschuur, een bloeiende boom voor een boerderij. Ik meende dat tegenwoordig het streven was de kinderen eigen vormen van uitdrukken te laten zoeken, inplaats van te laten zwoegen op voorbeelden door volwassenen gemaakt.

5. Een bijzonder aardig Sinterklaasverhaal voor 4—6 j. is het boekje Klaas door W. G. v. d. Hulst Jr. Uitgave Ploegsma, 2e druk 1947, prijs ƒ 2.40. De plaatjes tussen de tekst, in fijne kleuren, het aardige verhaal, de originele omslag maken het boekje tot een zeer aantrekkelijk voorleesboekje in de laatste spannende dagen voor 5 December. Ook geschikt om gespeeld te worden in club en kinderhuis. R. B. V. R.

N.V. DE ARBEIDERSPERS A’DAM

BRIEFWISSELING

Men schrijft ons:

„Zeer geachte redactie,

Ds A. van der Heide, eens medewerker aan „De Blijde Wereld” en schrijver van artikelen, waarvoor ik hem nog gaarne hulde breng, meent mij in mijn opmerkingen omtrent het ontstaan van dat zeer verdienstelijke blad, op een onjuistheid te betrappen. Ten onrechte.

Juist is het zij tot ere der oprichters gezegd hetgeen de geachte schrijver in zijn slotzin meedeelt.

Onjuist, dat er nimmer subsidie uitgekeerd is. De zaak is deze: Ds A. W. van Wijk stelde op een Alg. Verg. V. d. N. Pr. B. voor wegens de uitvallen van N. Leven tegen het socialisme de band met dit biad te verbreken. Om verschillende redenen werd dit niet wenselijk geacht. Wel oordeelde men het billijk de subsidie van de ƒ 100,— die N.L. verstrekt werd, ook aan „De 81. W." toe

te kennen. Dat is althans enige keren geschied. Ik heb dit waarlijk niet gedroomd, laat staan uit de duim gezogen. Ook behoeft men niet op mijn geheugen af te gaan. De„Handelingen” der Alg. Verg. V. d. N.P.B. spreken duidelijk genoeg. Zo bijv. die van 1904, pag. 22 („Bijdragen Nieuw Leven en Blijde Wereld ƒ200,—) en p. 29: „De heer S. H. Bakker brengt in het midden, dat „De 81. W.” zonder steun nog niet kan bestaan, maar dat de toestand vooruitgaande is, en men het volgende of het daaropvolgende jaar zich zelf hoopt te kunnen redden”. Aangenomen wordt dan het voorstel-Stenfert Kroese om aan de beide bladen ieder ƒ 100,— te geven. ‘

Ziedaar de werkelijke toedracht. Van meer belang echter lijkt mij datgene, waarop ik in mijn eerste schrijven de aandacht vestigde. Met vriendelijke groet, hoogachtend.

(w.g.) L. H. PRIJLING.