Samen met de A.R

De Anti-revolutionnairen hebben ja gezegd op het, nog aan niemand bekende, regeringsprogram van Drees. Er zullen heel wat socialisten zijn, die dat maar verdacht vinden, ja Ik denk dat er heel wat zijn die het erg raar hebben gevonden dat Drees het ontwerp ook aan de A.R. heeft toegezonden. De C.H.U., nou ja, die Is altijd veel minder strak belljnd geweest, heeft altijd ruimte voor veel verschil In haar rijen mogelijk geacht. Maar de A.R. heeft zich vaak heel scherp tegen de P.v.d.A. gekant, de A.R. heeft nooit een socialistische draad aan het lijf willen hebben: moet nu juist deze partij, op het moment, dat de kiezers socialistisch hebben gestemd, worden uitgenodigd?

Wat de economische politiek betreft, Is het antwoord op die vraag volmondig: ja.

Waarom?

Het antwoord zal de lezer, die mijn artikel van de vorige week (Dynamiek!) heeft gelezen, makkelijk kunnen geven: omdat het momenteel gaat om een vraag die dwars door de partij scheidingen heen loopt. Dat is de kwestie waar ik het de vprige keer over had: hoe men kan zorgen, dat er op iets langere duur voor ons zo sterk groeiende volk werk zal zijn en een stijgend welvaartspeil. Zoals ik de vorige keer al stelde: die vraag moet voorrang hebben boven alle andere. Dat wil zeggen voor de socialisten dat dit voorrang moet hebben boven de wens naar socialisatie; als ergens socialisatie aan het genoemde doel bevorderlijk is, is zij geboden, maar anders niet. Dat wil zeggen voor de Anti-revolutionnairen, dat dit voorrang moet hebben boven de voorkeur voor het particuliere initiatief; als dit het doel bevordert is het aanvaardbaar, maar anders niet. Op deze basis kan heel wel worden samengewerkt. Al samenwerkende kan men eikaars overwegingen, eikaars achtergronden en eigenlijke drijfveren eindelijk eens leren begrijpen. Daar kan een herziening van allerlei vooroordelen uit voortkomen, de scherpslijpers van weerskanten zullen wat meer naar de achtergrond worden gedrongen, men zal wat minder last hebben door de ander op een caricaturale wijze te worden miskend. Dat is alleen maar een groot voordeel te achten.

Wie niet van de partij zijn, zijn de mensen die in hun hart het particuliere bezit van productiemiddelen sacrosanct achten, hetzij omdat zij het volkomen onaantastbaar achten, hetzij omdat zij het volkomen uit den boze vinden. Aan de eerstbedoelde kant staan stellig vele aanhangers van Welter en waarschijnlijk ook van Oud, aan de andere zijde staan de communisten. Voor de rest van het kiezersvolk is ten aanzien van de economische politiek, wat het hoofddoel betreft, een commimis opninio aanwezig. Het is goed dat deze politieke vorm zou krijgen.

Dit is doorbraak op de goede manier, doorbraak van de antithese, die hiermee nu wel echt van de kaart zou zijn, doorbraak van de hoofdzaak dwars door alle bijzaken heen.

Laten we hopen niemand buiten de fracties heeft het program van Drees gezien dat de zaak werkelijk aldus ligt. Daar lijkt wel een goede kans op. Welnu: alle succes voor Drees bij zijn derde ronde: de bezetting der ministersposten.

Laten we, ten slotte, hopen dat de pers. Het Vrije Volk voorop, duidelijk en realis-

tisch aan het gehele volk de betekenis van dit samengaan, als het ervan zou komen, zal weten uit te leggen.

Ook als de derde ronde zou mislukken, dan nóg zou de aanvaarding van het program door de A.R. een genezende uitwerking op ons politieke leven hebben, al zou deze in dat geval natuurlijk minder sterk zijn. R- BOUDEWIJNS

BEGOOCHELING

Rusteloze tijd, gebonden in het eeuwig Nu,

altijd bewogen, te licht bevonden, weer bewogen

twijfeling, wisseling, wenteling, trilling ...

Onhoudbare stelling

in kringloop van drogreden ontsnappend aan de Waarheid.

Molenwieken in vergeefse cirkelvlucht voor de wind.

Siddering van angst voor het geheim.

dat brandt op alle tongen en dat uitlekt

in den loop der tijden.

Goochelaar met de waarheid, Koordedanser boven den afgrond blijf in uw waan.

vecht voor uw leugen, want de mens

op zoek naar den grond van zijn bestaan richt zijn bestaan te gronde.

J. P. M. Jansen

Een stem uit het gereformeerd volksdeel

Een gereformeerd en anti-revolutionnair lezer te Weesp schrijft mij n.a.v. mijn artikel in het nr van 28 Juni, waarin ik een artikel uit de (ger.) Amsterdamse Kerkbode signaleerde, het volgende:

„Ik meen dat men hier generaliseren mag. Tegen het door u genoemde bezwaar wordt ook wel degelijk in eigen kring gefulmineerd. Zelf grijp ik in onze geref. kring elke gelegenheid aan om dit te doen. Ik heb mezelf in de door u geschetste gereformeerden niet herkend. En ik weet dit van velen met mij.”

Hij voegt er een knipsel uit de „Nieuwe Weesper” van 4 Maart jl. aan toe. Daarin staat een verslag van een inleiding die hij hield voor de Gereformeerde Mannenvere-

niging „Ds J. P. Tazelaar”, gehouden op 28 Februari d.a.v.

Hieruit citeer ik o.m. het volgende:

De heer T. M. Gilhuis, hoofd ener chr. school alhier, hield een inleiding over het onderwerp: „Moderne beeldendienst”. Zijn inleiding was speciaal voor eigen gebruik bestemd. Hij betoogt dat, zodra wij ónze visie, ook ónze christelijke visie gaan verabsoluteren boven hetgeen de Bijbel ons leert, wij ons reeds schuldig maken aan zonde tegen het tweede gebod. Wij moeten ons steeds weer afvragen of onze christelijke meningen en tradities inderdaad kunnen bestaan in de gloed van het Evangelie. Wij moeten niet zweren bij de verworvenheden van onze vrome vaderen, maar uitsluitend bij datgene van de vaderen, wat inderdaad voor het forum van de heilige schrift kan bestaan.

Spreker waarschuwde er ernstig voor de eigen zaak toch niet zo maar zonder meer te vereenzelvigen met Gods zaak. Het moet ons ten diepste niet te doen zijn om de zegepraal van onze activiteiten, (die moeten ook telkenmale weer in de crisis) maar om de grote doorbraak van het Koninkrijk. Wij laten ook graag deze stem horen. L. H. R.