en Taah volheid. / Psalm 24 y/

ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR EVANGELIE 'EN SOCIALISME

VERSCHIJNT 50 MAAL PER JAAR 50STE JAARGANG VAN ~DE BLIJDE WERELD”

Zaterdag 6 September 1952 Nr 48

Redactie:

ds J. J. Buskes Jr

ds L. H. Ruitenberg dr J. G. Bomhoff

Redactie-Secr.:

p/a dr J. G. Bomhoff Roerstraat 48 *

Amsterdam-Zuid Telefoon 24386

Vaste medewerking van prof. dr W. Banning J. Hulsebosch

H. van Veen dr M. V. d. Voet

ds H. J. de Wijs Mej. dr M. H. v. d. Zeyde

e.a.

per jaar Js, ; halfjaar (2,75; kwartaal f 1,50 plus f O,i 5 incasso. Losse nrsfo,ls; Postgiro 21876; Gent. giro V 4500; Adm. N.V. De Arbeiderspers, Hekeheld 15, Amsterdam-C; PosthusSOO

ONVRUCHTBARE NABETRACHTING

Op het ogenblik, dat ik mij zetten moet tot het schrijven van mijn maandelijks artikel, betrap ik mezelf op een merkwaardige tegenstrijdigheid van gevoelens. Enerzijds: ik zou iets willen zeggen over de kabinetsformatie, die dan eindelijk resultaat heeft opgeleverd, maar een teken aan de wand is anderzijds het besef: zwijg daar nu over, want je zou alleen aan ergernis uiting geven, en daar hebben de mensen, die nu het karwei moeten opknappen, ook niets aan. Uit het piekeren over deze mijn tegenstrijdigheid komt nu één probleem naar voren, dat dieper ligt dan het politieke vlak en toch juist daar zulke verre gevolgen heeft. Ik bedoel het probleem van het zo moeilijk elkaar verstaan naar wezenlijke en diepste bedoelingen.

Laat ik toelichten. Korzelige Kes (waarom neemt de vent niet elke week het woord?) heeft ons de vorige week vergast op een bloemlezinkje volmaakt tegenstrijdige oordeelvellingen over de schuldvraag bij het mislukken van de formatiepoging-Donker. Wat is er toch aan de hand, dat verstandige mensen hoofdartikelenschrijvers in onze dagbladen behoren tot de meest invloedrijke intellectuelen in de cultuur! zo volkomen toders over dezelfde dingen oordelen? Is dit geschrijf dan niets anders dan het afreageren van hobby’s, het opleggen van eigen inzicht aan de feiten, dus het demonstreren van eigen gelijk? Als iemand deze schrijvers zou dwingen, om eens gezamenlijk aan een tafel te gaan zitten, en te gaan praten, niet tot men het eens zou worden, maar wel: tot men de ander wezenlijk zou hebben begrepen wat zou daar dan anders gedemonstreerd kunnen worden dan de Babylonische spraakverwarring?

Onlangs heb ik mij laten verleiden, omdat het me te gortig werd, tot een schriftelijke polemiek met mensen, met wie ik dacht toch wel voldoende gemeenschappelijks te hebben om zulk een polemiek zinvol te doen zijn. Resultaat: ik doe dat niet gauw weer terwijl ik toch al tamelijk sceptisch sta tegenover de waarde van zg. polemiek, is die scepsis althans in het onderhavige geval tot volkomen ongeloof geworden. In een kring van intelligente partijgenoten kan het gebeuren, dat men

samen spreekt over de doorbraak, over het karakter van de P. v. d. A. als doorbraakpartij, en opnieuw de gedachte opkomt: Babylonische spraakverwarring? Maar precies hetzelfde gebeurt in een kring van christenen, waimeer men het heeft over inhoud en consequenties van de christelijk-sociale gedachte: met vuur wordt verdedigd, dat deze gedachte in strijd is met elke vorm van socialisme, maar met evenveel vuur wordt het omgekeerde gesteld. Wat is dit? Mij vloeide de uitdrukking „Babylonische spraakverwarring” uit de pen laat ik haar om de gedachtenassociaties die zij oproept, even terugnemen, en los van het Bijbelse klimaat vragen: wat betekent het, dat mensen uit eenzelfde land, soms van eenzelfde politieke keuze, soms van eenzelfde godsdienstig geloof, elkaar zo moeilijk kunnen verstaan? Is het alleen dit: dat wij wèl de kunst beoefenen om eigen gedachten te formuleren, maar niet die van anderen mee te denken, dat wij te veel praten en te weinig luisteren? Is het dit: dat wij menen zuiver redelijk te redeneren en te denken, maar dat onze „redelijkheid” wordt gestuwd door emotionele krachten, door hartstochten en bev/ogenheden van geheel andere dan verstandelijke aard? Of doen wij te weinig aan de techniek van het gesprek-voeren, zijn wij te lui of te egocentrisch om heldere begrippen te hanteren, en het over de inhoud daarvan eens te zijn, voor we gaan praten? Voor zover ik kan nagaan, spelen al deze factoren dikwijls een grote rol en doen zij te zamen inderdaad allerlei gesprekken mislukken.

En toch heb ik het gevoel, dat hiermee het meest wezenlijke niet is gezegd. Ik moge herinneren aan een inzicht en een methode, die wij in Barchem en Bentveld als erfenis van de Engelse Woodbrookers en Kwakers hebben meegekregen: natuurlijk beginnen wij ook daar met praten, met discussie, met het ontwikkelen van standpunten en argumenten en ik weet (ik wil niets idealiseren), dat de golven zo hoog kunnen gaan, dat wij uit elkaar worden geslagen en elkaar ook loslaten. Maar eer het tot de erkenning van dit fiasco komt, was de methode: stop met discussie en keer in tot gezamenlijk zwijgen. Dat zwijgen was

dan vol spanning, maar betekende: onderzoek eigen geweten, analyseer eigen motieven, „Voor Gods aangezicht” en laat God (iets anders dan menselijke overtuigingen) spreken. Dat is, in alle eenvoud, maar ook in alle radicaliteit, de Woodbrookers methode, berustend op het inzicht: in het geestelijk verkeer tussen mensen mogen gewetensonderzoek en gebed, wil men: contemplatie, niet worden gemist, wee ons, wanneer die bron verstopt raakt.

Waarom ontbreekt ons, moderne mensen, uiteraard: bij tegengestelde overtuigingen, maar ik meen ook bij dezelfde overtuigingen, wezenlijke geestelijke gemeenschap? Als ik goed zie, zijn het vooral twee gebieden waar deze armoede het duidelijkst aan de dag komt: het politieke en het intellectuele levensterrein. In de politiek moet het gaan om macht (men zegge daarvan geen kwaad), zij het in dienst van recht; in het intellectuele bedrijf gaat het om verstandelijk analyseren en daarna beheersen van de factoren met name in de techniek, die verreweg de meeste intellectuele krachten tot zich trekt. Politiek en techniek zijn de grote machten, die het moderne leven stempelen... en juist daar is voor geestelijke gemeenschap, gewetensonderzoek en gebed zo weinig ruimte en tijd.

0f... vergis ik mij? De moderne psychologie bevestigt het oude Woodbrookers- en Kwakersinzicht: dat een bevrijdend woord gewoonlijk geboren wordt in de stilte, na de doorstreden spanningen. Er komt uit de wereld der intellectuelen, ook uit die van de techniek, een diepe verontrusting aan het woord: of wij met technische oorlog en atoomenergie niet alle menselijkheid schenden. En hier en daar protesteren ook politici tegen het uitsluitend denken in machtsblokken, waarin de mens wordt vermoord of dat nu de machtsblokken der Nederlandse partijen, dan wel die tussen het Westen en Rüsland zijn.

Mijn nabetrachting over de kabinetsformatie is hopeloos onvruchtbaar: Drees en Beel, Donder en Staf zouden er niets aan hebben gehad, ik ben daarvan diep overtuigd. En toch zeg ik: en het heeft iets te maken met het gestumper der kabinetsformatie menselijke gemeenschap kan niet opbloeien, tenzij wij weer leren drinken uit de bronnen van gewetensonderzoek en gebed. En de politiek, maar ook techniek en intellectuele arbeid, blijven armelijk gedoe zonder het bezielend draagvlak van geestelijke gemeenschap. In het leiden tot die bronnen vindt ons werk in Barchem, Bentveld, Kortehemmen, gelijk velerlei ander werk, zijn duurzame rechtvaardiging en eenmaal zal men daar wèl wat aan hebben.

W. B.