êTi/d en Taah volheid. J Psalm 24 : 1 /

ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR. EVANGELIE EN SOCIALISME

VERSCHIJNT 50 MAAL PER JAAR 50STE JAARGANG VAN ~DE BLIJDE WERELD

Zaterdag 11 October 1952 Nrs3

Redactie; ds J. J. Buskes Jr ds L. H. Ruitenberg dr J. G. Bomhoff

Redactie-Secr.: . Roerstraat 48 ® Amsterdam-Zuid Telefoon 24386 p/a dr J. G. Bomhoff

Vaste medewerking van prof. dr W. Banning J. Hulsebosch H. van Veen dr M. V. d. Voet ds H. J. de Wijs Mej. dr M. H. v. d. Zeyde e.a.

perjaarfS,-; halfjaarf 2,75; kwartaalf 1,50 plus f 0,15 incasso. Losse nrsfo,ls; Postgiro 21876; Gem. giro V 4500; Adn,. N.V. De Arbeiderspers, Hekeheld 15, Amsterdam-C; Postbus 800

Zien wij het nog ?

Ik kan de krant niet meer terugvinden, waar het in stond. Het was een christelijknationaal dagblad en het schreef over het democratische socialisme. Tegen, uiteraard. In dat artikel werd deze stelling geponeerd: het socialisme weet niet meer, waar het heengaat met deze wereld.

Nu Is dat een eigenaardig verwijt. Jarenlang heeft naar de mening van tegenstanders het socialisme té goed geweten, waar het heen ging met de maatschappij en vooral uit christelijke kring wer*d menige pijl af geschoten op deze overmoed. Thans, nu de zaak veranderd schijnt te zijn en het socialisme met minder zekerheid over de dag van morgen spreekt, nu is dó,t weer een reden om het democratische socialisme aan te wijzen als een onsolide 2jaak. Men schijnt iets tegen ons te hebben.

Ik ga daar echter niet verder op in.

Maar ik vraag mij af: is het werkelijk waar, wat hier gesteld wordt? Zien wij het niet meer?

Een feit is, dat er een periode geweest is, waarin de toekomstverwachting-op-kortetermijn levend werd gehouden. Het geheim van de uitbreiding, de zeer snelle uitbreiding van de socialistische gedachte is gelegen in de combinatie van utopisme, maatschappelijke analyse en zedelijke verontrusting. Alles drong er naar, spoedig verandering te verwachten: de nood van het ogenblik, de droom van de voortrekkers en de berekening van de geleerden. De gewekte wil en de ontdekte krachten stuwden naar een nieuwe wereld. En die nieuwe wereld stond in ruwe, zeer ruwe trekken overigens, de strijders voor de geest: geen nood meer van maatschappelijke aard, geen ongelijkheid van bezit. Straks: de adeldom van de geest zou de rangorde bepalen. Geluk zou ruisen.

Zo spraken de dichters en zo dichtten de sprekers op de avond van de eerste Mei.

En inderdaad: zo dichten noch sprekers noch schrijvers meer.

Laten wij intussen niet overdrijven.

Deze visie, dit „hooggestemde idealisme”

(zoals dan in het verslag van „Het Volk” stond) droeg velen binnen de beweging. Maar zou de eigeniyke aantrekkingskracht zijn geweest voor de tienduizenden van toen?

Het is niet eenyoudig na te gaan, wat de aantrekkingskracht van de socialistische beweging in de eerste vyf en twintig jaar was. Het was voor sommigen deze visie. Ofschoon het in die tyd was, dat Adama van Scheltema de „wykende einder” tegemoet ging. Het was voor anderen de belofte op korte termyn. Het was voor weer anderen de wrok. En er zyn ongetwyfeld ook velen geweest, die de onzedeiykheid van de bestaande orde met pyn ondergingen.

Toch, het valt niet te ontkennen, werd dat geheel byeengehouden door een leer, door een voorstellingswereld, waarin een duideiyke toekomst de grote rol speelde. Dat bleef het geval, ook wanneer enkelingen hier niet door werden verwarmd.

Maar thans? O, ik kan my zo voorstellen, dat de oude socialist, wie dat dromend èn daadwerkelyk verwachten in het bloed is gaan zitten, zich doodongelukkig voelt in deze tyd. En uitziet naar kringen en mensen, die nog wéét hebben van dat vroegere, dat voor hen uitermate actueel is.

zy zijn het, die de vermanende vraag stellen: wat ziet gij eigeniyk, gy, die u ook thans zy het met minder risico en ook niet zo luidruchtig socialist noemt? Wat drijft uw beweging? Wat ziet gy achter de horizon?

Nu geloof ik, dat wy deze vraag alleen maar aankunnen, wanneer wy de moed hebben, een geloofsovertuiging te geven. Wij moeten de wedervraag stellen of die droom wel de eigeniyke kracht van de beweging uitmaakte. De kracht der beweging heeft gelegen in de vormgeving, in de vooruitziende plannen, in de moedige voorstellen. zy lag daarin en zy ligt daar nóg in. Dat is juist, wat de christen zo kan aantrekken in de socialistische beweging. Niet de droom, maar de wil. In de droom heeft

de christen steeds een stukje Ersatz herkend van de Grote Verwachting, waarmee de bybel doorstraald wordt. Tegen de glans van die Grote Verwachting was de droom van een socialistische maatschappij een bleke schim. Maar in de lyn van wat wy verwachten mogen is de socialistische daad een hoopvol teken. In dat licht krijgen de „gewone dingen” zulk een eigenaardige kleur. Zo’n gewoon ding als de wetteiyke oudedagsvoorziening en de uitbouw van de sociale geneeskunde en de beheersing van geldmacht. Dat is steeds de eigenlijke kracht geweest van de socialistische beweging, óók toen de sprekers zelve getuigden van die droom.

Dat is dus ons antwoord: in het geloof aan het Koninkryk Gods komt de menselyke droom er niet zo op aan. In dat geloof gaat het om het verstaan der tekenen en om het vervullen van eenvoudige opdrachten.

Maar daarmee zijn wy toch niet klaar. Want wy mogen achterna zeggen, dat de „gewone dingen” de beweging stuwden, wij mogen niet vergeten, dat deze gewone dingen voorstellingen wekten, die het hart in gloed zetten. Wij kunnen nauweiyks meer meevoelen, wat de eis van een achturendag en die van algemeen kiesrecht aan de mensen hebben gedaan. In hun ziel.

En dè,t is het, waarover wij thans niet gerust zyn; wy kunnen met elkaar de plannen, de eisen niet opstellen, die op dezelfde wyze de ziel raken. Er is menig afdoende verklaring te geven voor dat falen pn wy stellen niemand in staat van beschuldiging. Maar een feit is het, dat wy als democratische socialisten geen groot perspectief bieden voor de oplossing van de noden en voor het wegvagen van de angsten, die ons werkelijk beroeren. Thans zeggen wy met elkander: als wij zó gaan, dan maken wij er het beste van. wy zijn daarby zeker van ons geiyk. Maar het zet de ziel niet in vuur en vlam.

Zien wij het nog? wy zien wat anders dan onze voorgangers. Ofschoon ook by ons nog steeds een mengeling van utopie, maatschappy-analyse en zedelijk willen ons socialist-zijn bepaalt, wy dromen minder en wij hebben weinig, dat ons écht in vuur en vlam zet.

Het is juist daarom, dat wij de mening van het christelijk geloof nl.: het éérst zoeken van het Koninkrijk Gods voor ons als socialisten én voor de socialistische beweging in het geheel zo uitermate belangrijk, zo verlossend vinden. L. H. R.