Moderne heiligen in India

Wij, westerlingen, geven onze groten ridderorders, eretitels als uiting van onze verering. India heeft zo zijn eigen wijze van verering. Zij omringt haar groten met een aureool, de stralenkrans der heiligen. De grote goddelijke Geest Brahma, in hun wezen tot tastbare werkelijkheid geworden, treedt in Zijn heerlijkheid naar buiten en straalt van hen uit.

Mahatma Gandhi behoort voorgoed tot deze heiligen van India. Bijkans in elk huis, in elke openbare gelegenheid vindt men zijn afbeelding. En toch dreigt India hem onrecht te doen. In de ijverige verering hoort men het appèl niet meer, waarmee Gandhi zijn volk wakker en paraat wilde maken. Gandhi’s politieke opvattingen, zijn economische leringen en zijn bevrijdende en tevens bindende gedachten over de Waarheid komen in deze verering niet tot hun recht. Het moet voor hem zeer benauwend zijn geweest bij al zijn inspanning de massa met zijn idealen te bezielen, steeds weer als hulde zoveel bloemguirlanden te moeten ontvangen in plaats van krachtige en spontane responsie. Na Gandhi’s dood zijn in massa beelden van hem gemaakt en elk stadje beijvert zich zijn beeltenis keurig onder dak te brengen. De vraag is, hoelang zal men zijn graf vrijwaren van massale bedevaarten en daarmede zijn verering als heilige volledig maken?

Ik haast mij er bij te voegen, dat er ook mensen zijn, die alle krachten inspannen om Gandhi’s gedachten in het leven uit te werken. Een bezoek aan Gandhi’s woonplaats Wardha en aan de Gandhigram in het zuiden overtuigt u, dat er ook wel wat anders gaande is in India dan heiligenverering. Daar werkt men aan een nieuw plan van onderwijs op het platteland, zich uitstrekkend over kinderen en volwassenen. Ik heb er de hoogste verwachtingen van. Geen onderwijs, dat de kinderen ontvreemdt aan het platteland, maar onderwijs, dat het gehele leven van de landbouwer op hoger plan brengt. Voor India is dit wel het meest allrounde en ingrijpende programma voor de naaste toekomst. De regering van de Madras-staat, waar de nood van de landbouwstand wel het hoogst is, laat heel verstandig zijn welvaartambtenaren een jaar training geven in Wardha.. ,

Als voorbeeld van een echte moderne Indische heilige geldt Shri Ramana Maharishi, de heilige van Tiruvannamalai. Ik bezocht de ashram of kluizenarij, waar hij een jaar geleden overleed en waar zijn graf nog de dagelijkse verering ontvangt. Niet alleen Indiërs uit alle delen van India en van alle graden van ontwikkeling komen hier samen om de verering gaande te houden. Ook ver-

schillende Europeanen trof ik hier aan. Kleine bungalows rondom de ashram stellen bezoekers in staat korter of langer tijd hier te logeren. Een complete boekwinkel zag ik er in vol bedrijf. Een blik in de dossiers van bestedingen van geschriften van en over de heilige bracht mij onder de indruk van de verering, die deze heilige ook in Europa en Amerika geniet. Hoe heel anders ligt de belangstelling in India. Daar is het minder het woord van de heilige, maar zijn het veel meer de nagelaten gebruiksvoorwerpen, de sloffen en de bril van de heilige, waar omheen de vereerders zich scharen. In deze verering heeft vooral het graf een grote plaats. Naast een Engelsman, die reeds meer dan twintig jaar in de kluizenarij woont, heb ik mij op de grond neergezet, terwijl voor onze ogen de ochtenddienst bij het graf uitgevoerd werd. Nadat hij zijn meditaties bij het graf beëindigd had, mocht ik nog een kort gesprek met hem hebben. Tot mijn verbazing bleek ook deze Europeaan van zijn verering volkomen Indische opvattingen te hebben. Niet zozeer de ideeën en de daden van de heilige, maar de kracht, die van hem uitstraalt, de onberedeneerbare sfeer, het supermenselijke, maakt hem tot vererenswaardige heilige. Deze kracht en deze sfeer zijn voor de vereerders tastbaar aanwezig rondom de heilige en zelfs om zijn graf. In het zuilvormige symbooi (lingga) op het graf is de kracht (sakti) van Ramana’sziel voornamelijk geconcentreerd. Daarover stort de priester zijn zegenspfeuken en zijn bloemen uit. Zo houdt men de hier aanwezige supermenselijke krachten vast tot geestelijk en materieel heil voor de vereerders. Het gaat immers de bezoekers om het fluïdum, de heilzame kracht van deze plaats. De persoonlijkheid en de levensbeginselen van de heilige zijn hier minder belangrijk dan in het christendom. Van het grootste belang is hier, dat de heilige in staat bleek te zijn individualiteit, zijn gevoeligheid voor personen en idealen, zijn ontroeringen, buiten werking te stellen. Zo geraakte hij immers één met het onveranderlijke Ene, de grote kracht, waarin, waardoor en waartoe alie dingen bestaan. Deze heiligen prediken nauwelijks en wat ze dan nog prediken is een herhaling van wat anderen reeds duizend jaar geleden verkondigden over dat onver ander lijke Ene, dat in uzelf is en dat ge moet cultiveren. Ramana Maharishi, vertellen u zijn vereerders, kon uren in zwijgen doorbrengen en zo, weggetrokken van deze wereld, bezig zijn met het realiseren van zijn Zelf. Langdurige oefening, afzondering en geestesconcentratie en misschien ook een psychische aanleg hebben hem zover gebracht.

V/ij, die vol bewogenheid het volk van India zien ploeteren in een haast hopeloze strijd tegen de droogte, de honger en de dorst, duizenden broodmagere schepseltjes uit blikjes zien schrapen wat wij nauwelijks voedsel kunnen noemen, kunnen ons niet meer uit deze wereld terugtrekken. Elke man en elke vrouw zal in deze wereld een van God gegeven opdracht moeten vervullen, willen zij niet medewerkers worden aan grotere wereldrampen in de toekomst.

Is het de verlammende kracht van de grote Aziatische natuurrampen, of is het de aantrekkingskracht van de mystieke innerlijke krachten, die zovelen in India en hoevele Europeanen volgen hen niet doet wegvluchten voor de grote vragen en noden van deze wereld? Misschien beide! Mahatma Gandhi heeft als een uitzondering op de regel met grote moed de strijd aangevat en is toch een heilige geworden. Moge de heiiigenverering zijn oproep niet smoren in bloemenregens en in wierookgeur. PH. VAN AKKEREN

(Vervolg van pag. 5)

slag en meende dat het daar geformuleerde de zin was, waarop men in het conferentiebestuur elkaar gevonden had. Dat nu is niet het geval. Het Dagelijks Bestuur, dat van de plenaire zitting opdracht kreeg de conclusie te formuleren, heeft deze nu als volgt vastgesteld: „Hoewel men zelve niet in twijfel verkeerde over de juistheid van het eigen standpunt, was men toch algemeen overtuigd van de roeping, in verbondenheid met en verantwoordelijkheid voor elkaar, deze verschillen ernstig te onderzoeken en voorwerp van gemeenschappelijke bezinning te maken”.

Ja, met deze formulering, zoals die waarschijnlijk ook in het officiële congresverslag zal komen te staan, kan ik het van harte eens zijn. Eerst stond er immers: „Zonder dat de juistheid van het eigen standpunt principieel in twijfel getrokken” nu is het woord ~principieel weggevallen en constateert men terecht, dat de discussie plaats vond tussen mensen, die op zichzelf op dat ogenblik geen reden hadden aan hun standpunten te twij – felen, maar die gaarne ernstig naar anderen, met wie zij in geloof verbonden zijn, willen luisteren. Over het tweede punt zou veel te zeggen zijn. Ik deel met Hogerzeil de mening, dat het gesprek moet voortgaan. Ik ben weliicht veel pessimistischer wat de mogelijkheden betreft. Juist dat woord van prof. Brillen-

burg Wurth die ik als een der breedste figuren in gereformeerde kring beschouw over het niet „pacteren” met de doorbraak, heeft mij weer versterkt in mijn mening. Pacteren is immers een woord, dat stamt uit de tijd, dat het Nederlandse politieke leven op een dieptepunt stond en men van A.R.-zijde de hele Indonesische politiek zag in het licht van „pacteren” met de revolutie. Dat prof. B. W. hier juist dit geladen woord gebruikt, is tekenend voor een inner-

lijke houding, die wezensvreemd is aan die ik voor een werkelijk gesprek nodig acht. nu t,en ik mijn artikel geëindigd met de opmerking, dat ondanks allerlei standpunten de Waarheid sterker is dan wijzgjf zyn. Dat geldt voor ons allen. Daarin ik de diepste reden om tóch het gesprek (joor te zetten.

jjj er natuurlijk nog een en ander toe kunnen voegen. Ni. een beschouwing over wat er in gereformeerde kring gaande is. Inderdaad zijn er jongeren, die onprettig voelen en trouw willen zijn gereformeerde volksdeel maar ook in oecumenische verbondenheid en zijn geheel willen dienen. Zij voelen de spanning en de vragen, die opge-worpen worden, laten hen niet met rust. Dat werkt natuurlijk door. Ook zal doorwerken misère, waar alle kerken in zitten hun functieverlies en hun toenemende oververstaanbaarheid, ook aan de Gereformeerde Kerken niet spoorloos voorjjy gaat. Dat wekt een groeiende solidariteit anderen. Verder zal het ontdekken van sociologisch smalle basis waarop deze kerken gebouwd zijn, vragen opwerpen, vraag is alleen maar, in hoeverre deze godsdienstige en niet-godsdienstige factoren zullen werken. Hierover veel te speculeren weinig zin. Ik ben kennelijk, op grond allerlei ervaringen, pessimistischer dan Hogerzeil. Slechts over vele jaren zal blijken, wie gelijk gekregen heeft. L. H. R.

TROUWE LEZER,

De tijd is gekomen dat ge uw abonnementsgeld voor ons blad betaalt. Denk dan ook aan degenen, die niet in staat zijn, om financiële redenen, om het abonnementsgeld voor 1953 te voldoen en daarom moesten bedanken voor de nieuwe jaargang. Geef een abonnement voor een jaar, half jaar of kwartaal op postgiro 21876 van De Arbeiderspers, Amsterdam met bijschrift Geschenkabonnement Tijd en Taak. Doe het nu! Red.-secr.