den Heet behoort de aarde en haar volheid. Psalm 24 : 1

Jyd en Taah

ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOK EVANGELIE EN SOCIALISME

VERSCHIJNT 50 MAAL PER JAAR SISTE JAARGANG VAN ~DE BLIJDE WERELD”

Zaterdag 7 Februari 1953 Nr6 Redactie: ds J. J. Buskes Jr ds L. H. Ruitenberg dr J. G. Bomhoff Redactie-Secr.: Roerstraat 48* Amsterdam-Zuid Telefoon 24386 p/a dr J. G. Bomhoff Vaste medewerking van prof. dr W. Banning J. Hulsebosch H. van Veen dr M. V. d. Voet dsH.J. deWijs Mej. dr M. H. v. d. Zeyde e.a.

perjaar/5,—; halfjaar f 2,75; kwartaal/I,soplus/0,15 incasso. Losse nrsfo,ls; Postgiro 21876; Gem. giro V 4500; Adm. N.V. De Arbeiderspers, Hekelveld 15, Amsterdam-C; Postbus 800

VRAAG EN ANTWOORD

over „verschuivingen”

In de discussies op „het feest” van de Tijd en Taak-lezers met redactie en medewerkers is een vraag naar voren gekomen, die mij belangrijk genoeg lijkt om in ons blad opnieuw te worden behandeld. De vraag leefde vooral bij die groep, die vóór de tweede wereldoorlog het blad met dankbare vreugde heeft gedragen, omdat men er duidelijk de eigen stem in herkende: socialistisch, verbonden met de socialistische gestalte van de S.D.A.P., vrijzinnig-protestant, religieus-humanistisch. Men constateert nu duidelijke verschuivingen: de P. V. d. A., die men overigens volledig aanvaardt, is toch niet de oude S.D.A.P., er is een uitgesproken orthodox man in de redactie van T. en T. gekomen, en de huidige vrijzinnigen schrijven toch anders dan vroeger. Waar is de stem van het religieushumanisme, dat bewust niet-Christelijk wil zijn? Moeten de T. en T.-lezers eigenlijk allen „belijdende Christenen” worden? Komt de groep vrijzinnigen en religieuze humanisten niet te kort? En de daaraan verbonden, tot mij persoonlijk gerichte vraag: ziet u deze verschuiving, en heeft zij uw instemming?

Op de Bentveldse bijeenkomst heb ik geantwoord: ik zie de verschuiving, ik heb haar bewust bevorderd, en aanvaard haar als een eis van de tijd. Nu is uiteraard niet het antwoord belangrijk, maar wel de motivering. Die geef ik dan nog eenmaal persoonlijk, al hoop ik, dat zij de visie van meerderen weergeeft.

Ten eerste: de verschuiving van S.D.A.P. naar P. v. d. A. was noodzakelijk, politiek èn geestelijk. Ik bedoel daarmee: de verruiming van overwegend proletarische beweging naar brede volksbeweging, met behoud van het socialistische doel, nl. het recht van de factor Arbeid, ligt direct in het verlengde van wat zich in de maatschappij van alle Westerse landen had voltrokken. Men mag

het de oude S.D.A.P. tot een eer aanrekenen, dat zij de noodzaak van deze verruiming reeds had gezien: let op het program 1937. Deze verruiming bewaart het socialisme in Nederland voor isolement en secte. Er is nu klaar en duidelijk gesteld, dat het socialisme kan en moet worden verdedigd op grond van humanistisch, Rooms-Katholiek. Protestants geloof, en dit bewaart er de Partij voor, dat het socialisme zelf tot het alomvattend geloof wordt en dus Christenen zou uitsluiten. Ik ben persoonlijk vast overtuigd, dat deze verruiming politiek èn geestelijk winst betekent.

Ten tweede: het is voor velen, ouderen èn jongeren, een verrassende en blijmakende ervaring, dat „orthodoxen” en „vrijzinnigen” bij verschil in theologie zó diep verbonden blijken in een strijd om Gods recht op deze wereld wódr te maken, om de louterende kracht van het Evangelie dienstbaar te maken aan de geschonden en verscheurde mensheid, dat de theologie daarbij op het tweede plan komt. Trouwens: de oude generatie kende dat ook wel. S. K. Bakker heeft indertijd vrijzinnigen opgeschrikt met zijn uitspraak, dat hij liever zou kerken bij de orthodoxe socialiste Enka, dan bij een liberale vrijzinnige collega. Wij hebben nu de consequentie getrokken van de bovengenoemde ervaring, en o.a. Buskes verzocht mee te doen in T. en T. Daarmee hebben wij, hoop ik, het gevaar verkleind, dat het religieus-socialisme tot secte (een groepje Vrijz. Prot. en religieus-humanisten) zou ontaarden. Bovendien: wie scherp acht geeft op wat er in de wereld aan de gang is, met name op die enorme krachten, die alle godsdienstig leven uithollen en ondergraven, leert het zien als de eis van de tijd: dat de levende krachten van godsdienstig geloof worden samengebundeld. Ik acht het onverantwoord in deze tijd, voor élke vorm van Christendom, om zich op te

sluiten in de cultus van eigen groepsvroomheid of eigen speciale theologie.

Ten derde: en het religieus humanisme dan? dat niet-Christelijk wil zijn? Een deel der religieuze humanisten is na de oorlog verhuisd naar het Humanistisch Verbond, dat naar zijn aard niet socialistisch kan zijn. Een ander deel is bij ons gebleven, laat de socialistische solidariteit prevaleren, maar voelt zich wat vereenzaamd en in de kou. Ik meen namens de hele redactie, en tevens namens de leiding van de Arbeidersgem. der Woodbrookers te spreken, wanneer ik zeg: wij aanvaarden elkaar als volwaardige makkers. Er staat nergens een bordje: Toegang alleen voor belijdende Christenen. Maar als Tijd en Taak (en de A.G.) midden in de geestelijke worsteling van deze periode wil staan, dan moet centraal worden gesteld de samenbundeling van alle scheppende krachten uit het Christendom èh het democratisch socialisme. Wij sluiten uit onze kring niet uit degenen, die om ernstige redenen niet tot de P. V. d. A. behoren, wij hebben integendeel er prijs op gesteld om het lidmaatschap van een partij niet tot beslissend criterium van iemands socialisme te stellen. Maar: onze taak ligt duidelijk in een innerlijke verbondenheid met de beweging van het democratisch socialisme. Wij houden bewust onze kring open ook voor niet-belijdende Christenen; wij zijn immers geen kerk. Maar: onze taak ligt duidelijk in het mee dienen van de geestelijke vernieuwingsbeweging binnen het Christendom, waar een openheid voor de sociale problematiek en de oplossingen van het socialisme moet en kan worden bevorderd. Dit is in de nieuwe verhoudingen van na 1945 in wezen dezelfde probleemstelling als van de oude pioniers: de ontmoeting en wederzijdse verrijking van Christendom en socialisme onder Bijbels motto.

Nu dit alles gezegd is, meen ik daaraan nog dit te mogen toevoegen als vraag aan onze religieus-humanistische en vrijzinnigprotestantse makkers:

Concludeer niet uit de medewerking van orthodoxen, dat Tijk en Taak orthodox geworden is; zouden wij ons niet samen kunnen verheugen over het feit, dat binnen de ruimte, waarin wij principieel willen staan, ook deze stem steeds sterker klinken kan, omdat daar, in het orthodox-protestantse volksdeel, de ontmoeting van Christendom en socialisme, steeds meer aanhang vindt? Het werk der pioniers gaat vrucht dragen andere wellicht dan zij en wij hadden verwacht. Laat de verwachtingen van weleer onze ogen niet blind maken voor de vruchten van vandaag. W. B.