Gesprek over het socialisme

Radicalisme

Op het weekend van Tijd en Taak heeft prof. Banning de discussie tussen J. H. en mij een schermutseling genoemd. Ik kan mij met deze kwalificatie wel verenigen, indien zij niet betekent, dat deze discussie over onbelangrijke dingen gaat.

Daarom wil ik nog eens trachten uiteen te zetten, niet polemisch, maar positief, wat het woord radicaal voor mij betekent, wanneer ik het in verband met de socialistische beweging gebruik.

Prof. Banning gebruikt het woord ook. Hij sprak in zijn lezing over de waarde van de socialistische zelfcrltiek en de noodzakelijkheid van een radicale vernieuwing van het socialisme.

In de negentiende en twintigste eeuw is de strijd tussen kapitaal en arbeid de beslissende strijd geweest. In de beginperiode was de factor arbeid uitsluitend belichaamd In de proletarische klasse. Op het ogenblik is dat niet meer het geval. Er zijn verschillende sociale groeperingen, in welke de factor arbeid belichaamd wordt: handarbeiders, intellectuelen, middenstanders en managers, kunstenaars en bedrijfsleiders, organisatoren en geestelijken. Maar nog altijd is onze socialistische stelling dezelfde gebleven: de factor arbeid is beslissend. Aan de arbeid komt de leiding toe van het maatschappelijke leven. Het kapitaal behoort aan de arbeid ondergeschikt te zijn. Een radicale vernieuwing van de socialistische beweging is een vernieuwing vanuit deze wortel.

In discussie is dus niet het feit, dat sinds de negentiende eeuw, waarin de strijd tussen kapitaal en arbeid zich afspeelde in de vorm van de klassenstrijd tussen bourgeoisie en proletariaat, ontzaglijk veel gebeurd is en dat dezelfde strijd om gerechtigheid en vrijheid op nieuwe fronten en in nieuwe vormen moet worden gestreden.

De maatschappelijke situatie is in alle opzichten veranderd en de proletarische beweging is volksbeweging geworden. De socialistische steliing is echter gebleven: de factor arbeid is beslissend. Vandaar de radicale critiek, die in ons beginselprogram op de kapitalistische productiewijze, de daaruit voortvloeiende sociale verhoudingen en de deze maatschappij beheersende geest geoefend wordt.

In de kapitalistische productiewijze, die uit de aard der zaak in 1953 een ander karakter draagt dan in 1853, is de arbeid niet beslissend en is het kapitaal niet aan de arbeid ondergeschikt.. Een socialistische beweging wil een maatschappij, in welke dat wel het geval is. Zij pleit dus voor een radicale structuurverandering van de maatschappij.

Dat deze structuurverandering niet een kwestie van een paar dagen en een gewelddadige revolutie is, mag, onder ons als bekend worden verondersteld. Ons staat een geleidelijke ombouw langs revolutionnaire weg voor de geest. Deze revolutie is bezig te voltrekken, langzaam maar zeker.

Het is dus mogeiijk, dat bij een bepaaide gelegenheid in een grootbedrijf de voorzitter van een fabriekscommissie een doorgewinterd vakverenigingsman in volle oprechtheid de bedrijfsleiding dankt voor de spontane medewerking en de zorg, aan de mens besteed. Wanneer wij dit met dankbaarheid con-

stateren, betekent dit intussen niet, dat wij onze maatschappij in haar geheel niet meer een kapitalistische en het kapitalisme niet meer Kaïnsachtig en Mammonnistisch zouden mogen en moeten noemen. Het lijkt mij uitermate gevaarlijk, indien het dankbaar constateren en waarderen van wat in en door de socialistische strijd tot stand werd gebracht, zou inhouden,

dat wij de nog altijd bestaande structuur van ons maatschappelijk leven niet meer als kapitalistisch zouden onderkennen, Onze strijd zou er op een noodlottige wijze door verslappen, wij zouden ontrouw worden aan de idealen van onze voortrekkers en de dynamiek van onze beweging zou verloren gaan.

Men kan natuurlijk opponeren; „Het begrip socialisatie had in het verleden een magische klank, omdat men in de socialisatie het middel voor de radicale structuurverandering zag, maar wie durft nog zo overtuigend en vastberaden de weg te wijzen? Welke radicale weg kunnen wij op het ogenblik wijzen?”

Deze oppositie behoeft ons niet in verwarring te brengen. Wij weten inderdaad, dat socialisatie niet het geneesmiddel voor alle sociale kwalen is. Dat neemt echter niet weg, dat ook in het heden socialistische strijd betekent, strijd voor radicale structuurverandering van onze maatschappij.

Ons program spreekt over socialisatie van de voornaamste productiemiddelen op de gebieden van industrie, bankwezen en transport. Het maakt dus van de socialisatie geen dogma, maar het zegt wel, dat er andere, niet minder radicale, misschien zelfs wel meer radicale middelen zijn, om de structuur van de maatschappij te wijzigen. De euvelen van het particulier bezit het kapitaal niet ondergeschikt aan de arbeid kunnen ook door beperking van de beschikkingsmacht worden opgeheven. In zie niet in, dat zodanige wijziging in de keuze van de middelen, öm de maatschappijstructuur te veranderen, ons er toe moet brengen, het woord radicaal te verdonkeremanen.

Dat behoeft evenmin het geval te zijn, wanneer wij ons genoodzaakt zien te erkennen, dat het socialisme in meer dan één opzicht gefaald heeft. Men noeme in dit verband gerust de solidariteit van het proletariaat, het internationalisme en de vredesbeweging. Het is integendeel veeleer zo, dat wij tot het inzicht zullen moeten komen, dat de socialistische beweging gefaald heeft, omdat zij ook in geestelijk opzicht te reformistisch en te weinig radicaal is geweest.

En wanneer de jongeren dan vragen: „Wat voor radicale oplossingen hebt socialisten ons nu werkelijk te bieden?”, dan zullen wij hun zeer duidelijk moeten zeggen, dat de socialistische beweging zeer zeker niet in staat is op korte termijn te realiseren wat zij op haar program heeft staan een radicaal socialisme betekent allerminst een zich zelf overschattend en zelfgenoegzaam socialisme positief, dat het een strijd van jaren zal kosten, om de (Vervolg op pag. 3)

SAMEN OP WEG

/\A et groot gevoel van dankbaarheid sla dit boekje op. Het boekje over vijftig jaren „samen op weg”, zoals Banning het uitdrukt in zijn voorwoord. „Nadat in de personen van dit voortrekkerstroepje Christendom en Socialisme elkaar in het hart hadden gezien, moesten zij samen op weg”, zegt hij.

Hier ligt dan voor ons de geschiedenis van het werk van gewone mensen. Nederlandse mensen bovendien, met hun nuchterheid en hun warmte, hun oog voor de kleine dingen en hun af keer van de frase, die geen zoden aan de dijk zet. De geschiedenis van vijftig jaar worstelen om christendom en socialisme, met beide in grote trouw verbonden, in eikaars verband te zien en dóór elkaar te verdiepen. Het is niet een boekje geworden over diepzinnige geesten of over theologische diepspitters. Maar van mensen, die een ongespannen, toch hardnekkige trouw opbrachten voor een zaak die hun geen enkel voordeel bracht, maar hun kant had.

Wilzen, de schoonzoon van de man „op de brug” ds J A. Bruins Jr, schreef de geschiedenis van „De Blijde Wereld”. Hij, historicus, heeft daarbij oog voor de „ümwelt”, vooral voor de politieke en sociale situatie. Hij gaat na, hoe het kwam dat juist in Friesland en juist onder vrijzinnige predikanten dit werk ontstond. Hij had de beschikking over het archief van zijn schoonvader, die behalve een journalist van nature was,. ook een systematisch bewaarder bleek te zijn. Het licht, dat op de prille geschiedenis van de S.D.A.P. valt uit deze bronnen, is merkwaardig. Ik denk aan de aarzeling van deze rode dominees, om zich bij de S.D.A.F. aan te sluiten en hoe

blijkt, dat juist deze aansluiting een element aan deze partij zou toevoegen, dat haar zou behoeden voor een voorbijglijden aan het godsdienstig leven,

Van Biemen schrijft over de „Tijd en Taak”-periode sinds 1932. Hij laat zien, welke de constante belangstelling is voor cultuur en buitenland, en hoe er wisseling van klimaat is geweest. Zijn bijdrage is een stuk geschiedenis en peiling van het religieus-socialisme in Nederland. Dit is uiterst waardevol, omdat op dit gebied weinig bestaat.

... De 16 bladzijden rnet illustraties zijn een bijzondere vermelding waard. Niet alleen de karakteristieke foto’s van de redacteuren van vroeger Bruins met zijn rustige, levende blik. Winkel de echte dominee, Meyer als bohémien maar ook de foto van de „Blijde Wereld”-dag 1912, Leeuwarden (zoveel socialistisch élan gevat in zulke hoge boorden!) en de foto van de aanvang van het' werkkamp te Kortehemmen, waar Banning en Bakker zowaar achter een kruiwagen staan. En dan die rekening en verantwoording van de eerste jaargang van „De Blijde Wereld”, netjes in een kasboek geschreven. Met f 1.000, kon men vroeger meer dan nu.

Elke lezer, die zich met „Tijd en Taak verbonden weet, moet dit boek in zijn kast hebben staan. De Arbeiderspers heeft het bijzonder fraai uitgegeven en in de handel gebracht voor f 6,90. Lezers van ons blad kunnen, gebruik makend van de bon in dit blad,, het voor f 4,90 bestellen, Zowel voor wie de zin van ons perswer als de geschiedenis van de grote ontmoeting willen kennen is dit „Samen op weg onmisbaar. L. H. R.