OVER ONS ZELF

Een fatsoenlijk weekblad doet nooit wat wij thans voornemen, nl. de lezers in de keuken laten kijken. Maar wij zijn, bij alle plechtigheid, af en toe een beetje onfatsoenlijk en daarom wil ik de lezer iets vertellen van de bijeenkomst, die redactie, medewerkers en de uitgeefster van ons blad, de directie van de Arbeiderspers, jl. Zaterdag hebben gehad.

Dat doen wij zo eens per jaar. Meestal in Amsterdam. Maar ditmaal, om het nieuwe gebouw en het vernieuwde bedrijf van de Arbeiderspers te zien, in Rotterdam.

Op hetzelfde ogenblik vergaderden in Tivoli, Utrecht, 1200 democratische socialisten op het Fakkeldragerscongres. Daarom kon geen van ons daar aanwezig zijn.

Het weten dat daar in Utrecht meer dan 1000 geestverwanten aanwezig waren, terwijl wij met z’n twintigen door de ruimten van het Rotterdamse AP-gebouw geleid werden, drukte ons allerminst. Hier, in Rotterdam, ontmoetten twee werelden elkaar die zonder elkaar op den duur niet kunnen bestaan, en die elkaar steeds beïnvloeden: die van de techniek en de organisatie en die van de speelse of ernstige overdenking en doordenking van dieperliggende motieven en achtergronden.

Wij zullen het direct maar zeggen: de Arbeiderspers heeft een voornaam en stijlvol gebouw laten neerzetten in Rotterdam. De werkruimten zijn voornaam, de voorzieningen van de techniek zorgvol en verbluffend; de stijl is open, artistiek. Kortom, wij, een klein groepje mensen dat een klein weekblad „runt” (zeggen wij in onze moderne wereldtaal) waren onder de indruk en tevens vol trots. Want wat hier tot stand kwam, is een beetje ons deel. De directeur V. Kuilenburg vertelt er boeiend van: de mislukkingen in ’t begin, de grote volharding van velen om met centen en dubbeltjes een krant op te richten die het tegen de felle vijanden van 1920 kon opnemen. En het is gelukt: thans komt het Vrije Volk in het rayon Rotterdam alleen al in 100.000 gezinnen.

Nu ging het er niet alleen om, blij te zijn met de verworvenheden van het Nederlandse democratische socialisme. Het ging om ons blad. Om „Tijd en Taak”, dat zonder de Arbeiderspers niet meer te denken is.

Waren wij tevreden?

Niet met het aantal abonnees. Wij weten, dat ons blad géén massa-artikel is. Het is geen partijblad, het biedt geen klare oplossingen en het levert noch nieuws noch veel amusement. Daar zijn andere weekbladen voor, die wij niet willen en ook niet kunnen beconcurreren. Maar wij hebben de overtuiging, dat het aantal mensen in Ne-

derland dat prijsstelt op een onderling contact via ons blad, en dat blij is elke week iets te krijgen voor hun denken, voelen, geloven, groter is dan ons abonnentental. Wij behoeven u, lezer, niet te zeggen wat wij bedoelen: confrontatie van evangelie en socialisme. In alle vrijheid en in solidariteit. Ziende op de dingen die gebeuren. En op wat de achtergrond van het gebeuren is. Acht slaande op Nederland en op de wijde wereld, waarvan Nederland slechts een deel is.

Er moeten méér mensen zijn in Nederland, die ons blad zouden willen lezen, als ze het kénden. Lezer, als u blij bent, zoudt u anderen dan ook niet blij willen maken? Het woord van mens tot mens is de enige reclame die wij voluit goed vinden en die ook bij onze stijl past.

En waren wij tevreden met ons werk?

Die vraag is niet met neen of met ja te beantwoorden. Wij vinden het zelf altijd weer een wonder, dat rondom de redactie drie zéér verschillende mensen die tóch een team vormen een aantal medewerkers staat, dat zulk een verscheidenheid van belangstelling en van stijl, en toch zülk een gelijkgerichtheid als het om diepere zaken gaat, vertoont. En dat zonder program, zonder enige officiële band. De geest werkt op een wonderlijke wijze.

Als wij toch niet tevreden zijn, dan komt dit door het feit, dat wij bepaalde gebieden niet aankunnen. Spreken wij de jeugd voldoende toe? Neen. Spreken wij voldoende van de wijze van denken en voelen der vrouwen uit? Neen. Zijn wij voldoende persoonlijk, recht op de man af, vooral wanneer het om het godsdienstig leven gaat? Neen. Is onze politieke lijn steeds duidelijk? Neen.

Nu zijn er voor al die „neens” verklaringen. Ik geef ze u niet, want ze zouden op excuses gaan lijken. Wel meen ik, dat ze steeds fouten van kwaliteiten aanwijzen. De vraag of wij, en de medewerkers, tevreden zijn, kan dus niet met een enkelvoudig ja of neen beantyvoord worden. Typisch voor „Tijd en Taak” overigens.

Volgende vraag: zijn onze lezers tevreden?

Dat weten wij niet. Wij weten overigens ook niet wie onze lezers zijn. De lijst van abonnees ligt uiteraard voor de redactie ter inzage. Maar daar hebben wij weinig aan. Velen kennen wij persoonlijk, het overgrote gedeelte bestaat uit alleen-maarnamen. Het verbonden zijn door een weekblad is een eigenaardige, eenzijdige band. De lezer voelt die band, de redacteuren weten hem. Maar dat is alles. Nu vragen wij niet aan onze lezers, ons hun oordeel te zeggen. Zeker, wie brieven schrijft, krijgt

antwoord. Maar wij zouden een uitgebreide individuele correspondentie fysiek niet aankunnen.

Wat wij wel op onze vergadering besloten hebben, is dit: wij gaan in het eerste kwartaal van het volgend jaar een lezersweekeinde in Bentveld houden. Programma, onderwerp, sprekers, datum, niets is nog vast. Maar het verlangen om in een iets bredere kring dan wij in Rotterdam deden, onze bedoelingen, onze zorgen en onze zekerheden neer te leggen, noopte ons het besluit te nemen tot een lezersweekeinde. Blijkt het, dat er in het Noorden ook voldoende animo is, dan willen wij graag Kortehemmen eveneens inschakelen.

Dat neemt niet weg, dat wij altijd openstaan voor contact, ook per brief. Maar dat blijft te incidenteel, te onregelmatig.

Ik eindig. Het is reeds te veel over ons zelf. Maar wij vonden het toCh prettig, te zeggen, hoezeer gij, lezer. Zaterdag 22 October in de gedachten zijt geweest van de redactie en de medewerkers van „Tijd en Taak”.

L. H. R.

Treurspel

Ai, dit beschamend treurspel, waarbij mensen in ’t alledaagse doen ’t verderf jiiet zien, dat heim’Hjk aansluipt rondom de eigen grenzen

en straks, als het te laat is om te vHên, te laat voor afweer, hen komt overvallen. – Als met een steenworp uit een vliegmacliien,

zo simpel suist door huis en schuur en stallen de onontkoom’bre dood het leven neer, zo onverscliiUig als mi duizendtallen

gans onversclrilhg zijn voor de oude leer Divide et impera in nieuwe vormen. Dit is het treurspel – niet dat eenmaal weer

een oorlog losbreekt, volk’ren zal omstormen, maar dat men macht en misdaad onverlet laat voortgaan, de Aarde rottend te doorwormen.

als waar’ niet langer uit een heil’ge wet dit leven Godsgeschenk. – Waarom gedogen de mensen, dat-dit gifzaad wortel zet? –

Ai, welk een treurspel voor geslóten ogen. G. K.