waarvan is geappelleerd, en beveelt, dat het geheel en volkomen gevolg zal hebben ;

Veroordeelt de apppellante in de kosten van het hooger beroep.

(Gepleit voor de appellante Mr. B. M. Vlielander Hein , en voor den geïntimeerde Mr. A. M. van Stipuiaan Luïscius.)

KOLONIALE ZAKEN.

HOF VAN JUSTITIE IN SURINAME.

Hum er van Strafzaken.

Zitting van den 7 October 1871.

Voorzitter, Mr. A. J. van Emden.

Abt. 23 van het reglement op de waag (publicatie van 19 Nov. 1828, Gouvebnemensblad n». 18). — Abt. 36 vak het algemeen keglejient op de scheepvaart (publicatie tan 1 EeBR. 1831 , GoUVEBNEMENTSBLAD ni). 3).

Bij aanklagt wegens het in een schip laden van cacao, zonder dat die vooraf ter waag was gewogen , moet (onder de in het arrest vermelde omstandigheden), het Openb. Min. bewijzen, dat de ingeladen cacao niet dezelfde is, welke ter waag gewogen was.

Het Openbaar Ministerie, r. o. eischer,

tegen

J. A. li. L., gezagvoerder van het Engelsche schip Thames, beklaagde en defaillant.

Het Hof enz.,

Gezien de acte van dagvaarding van den 12 Aug. 1871, aan den bekl. geëxploiteerd, ten einde voor het Hof te verschijnen om te regt te staan ter zake van: «den 1 Aug. 1871 alhier ter reede uit eene zoogenaamde matrozenpont in zijn genoemd schip te hebben geladen 36 balen cacao, netto wegende 5830 pond, zonder dat die vooraf ter waag waren gewogen» ;

Gelet op het, wegens zijne niet-verschijning, tegen den bekl. verleende verstek;

Gehoord de getuigen;

Gezien het op 1 Aug. 1871 door J. H. Zaal, waarnemend visiteur bij de in- en uitgaande regten, en L. F. de Neef, buitengewoon commies bij de belastingen, tevensbeëedigd weger en meter, op hun ambtseed ten laste van den bekl. opgemaakt proces-verbaal ;

Gelet op het requisitoir, namens den proc.-gen. door den adv.-gen. Mr. P. H. Verbeek genomen , strekkende: «dat de bekl. en defaillant zal worden schuldig verklaard aan het als gezagvoerder van een schip inladen van aan uitgaande regten onderhevige goederen, zonder dat die vooraf ter waag waren gewogen; en te dier zake veroordeeld in eene boete van f 349.80, met bepaling, dat die, bij wanbetaling binnen twee maanden, na daartoe te aangemaand, zal worden vervangen door gevangenis-straf voor den tijd van veertien dagen en in de kosten van het geding, invorderbaar bij lijfsdwang;

Overwegende, dat door de gehoorde getuigen is verklaard, en wel door W. H. van K.ruyne, waagmeester alhier:

dat op den 1 Aug. jl., des voormiddags ten kwart over elf ure, aan hem, in zijne betrekking van waagmeester, door de firma Gebroeders van Praag schriftelijk is kennis gegeven, dat op dien dag zouden worden geladen aan boord van het Engelsche schip Thames , waarvan de bekl. gezagvoerder was, 36 balen cacao en wel: 8 balen van plantage Monitor, gemerkt H 32, wegende 1145 pond netto, op 12 Junij 1871 aan de waag gewogen ; 4 balen van plantage Zorgvliet, gemerkt E 8, wegende 510 pond netto, op 27 Junij 1871 aan de waag gewogen; 4 balen van plantage Peperpot, gemerkt A 10, wegende 780 pond netto , 8 balen van plantage Bruinendaal, gemerkt F 40 , wegende 545 pond netto; 1 baal van plantage Margaretha's gift, gemerkt H 27, wegende 190 pond netto; II balen van plantage Nijd en Spijt, gemerkt E 10, wegende 2205 pond netto, allen op 8 Julij 1871 aan de waag gewogen; 4 balen van plantage Nijd en Spijt, gemerkt E 10, wegende 800 pond netto, en 1 baal van plantage liillenstein, gemerkt F 24, wegende 160 pond netto, alle op 22 Julij 1871 aan de waag gewogen;

dat hij zich door vergelijking met het ingevolge art. 23 van het waag-reglement van den jare 1828, G. B. van dat jaar, n". 18, gehouden register heeft overtuigd, dat er werkelijk op de genoemde dagen partijen cacao aan de waag gewogen zijn, geheel overeenkomende met de opgaven in voormelde schriftelijke kennisgeving, zijnde bij elk dier partijen in het register aangeteekend, dat zij aan Gebroeders van Praag verkocht is; dat echter de op die dagen gewogen cacao, na de weging, niet onder toezigt van de administratie zijn gebleven, maar van de waag zijn weggenomen ;

dat op den gemelden 1 Aug., na de voormelde kennisgeving , er werkelijk 36 balen cacao door gebroeders van Praag in een matrozenpont zijn geladen, om daaruit aan boord van het genoemde schip Thames te worden overgenomen;

dat hij , vermits de voormelde op 12 en 27 en op 8 en 22 Julij jl. gewogen partijen cacao, na de weging, niet onder het toezigt der administratie zijn gebleven, niet overtuigd was van de identiteit van deze balen met de ter inlading in de Thames door Gebroeders van Praag aangegeven 36 balen cacao; en dat hij mitsdien deze balen als niet aan de waag gewogen moet beschouwen en daarom ter kennisse van den controleur der belasting heeft gebragt, dat Gebroeders van Praag 36 balen cacao aan boord van de Thames, in welk schip geen andere cacao geladen was, hebben laten brengen, zonder dat zij vooraf aan huis ter weging waren aangeboden; dat cacao indroogt en dat, naar het hun voorkomt, de ten deze bedoelde 36 balen door hem in Junij en Julij gewogen en toen , te zamen 6335 pond wegende, zeer goed door indrooging, vooral aan gewigt hebben kunnen verliezen; d;it zij op 1 Aug. slechts 5830 pond wogen, door J. H. Zaal en L. L. de Neef, onder verwijzing naar het hiervoren vermelde door hen opgemaakte proces-verbaal;

dat zij op 1 Aug. jl., des namiddags ten vijf ure, op last van den controleur der belastingen, zich aan boord van het schip Thames, waarvan de bekl. gezagvoerder is , hebben begeven , en wel omdat de waagmeester aan den controleur had berigt, dat er naar dat schip cacao was gezonden, zonder dat die vooraf aan den waagmeester ter weging was aangeboden;

dat zij, aan boord gekomen, hebben bevonden , dat er op het dek 15 balen cacao lagen, terwijl iu de naast het schip liggende matrozenpont nog 21 balen waren, welke gedurende hun verblijf aanboord werden overgenomen;

dat zij die 36 balen met eene daartoe door hen medegenomen bascule hebben gewogen en hebben bevonden, dat zij te zamen 5830 pond netto wogen;

dat de bekl., op hunne vraag, of hij wel wist, dat hij geene ongewogen producten aan boord mogt nemen , zonder de daarop gestelde boeten te verbeuren, heeft geantwoord, dat hij niet beter wist, of de cacao was, vóór aankomst aan boord, bereids gewogen;

dat zij daarop den bekl. hebben bekeurd, en hem daarvan aanzegging hebben gedaan ;

dat de bedoelde 36 balen cacao van merken voorzien waren , doch dat zij die niet opgenomen hebben, en dus niet weten, welke die merken waren;

0., dat mitsdien bewezen is, dat de bekl. op 1 Aug. 1871 in het Engelsche schip Thames , waarvan hij gezagvoerder is, heeft overgenomen 36 balen cacao ;

O., dat, ingevolge art. 36 van het algemeen reglement op de scheepvaart en het in- en uitklaren der schepen, publicatie van den 1 Febr. 1831, G. B. n». 3, de bekl., op verbeurte eener boete, gelijkstaande aan het vijfdubbele bedrag der verschuldigde uitgaande regten, mits niet te boven gaande de som van f 2000, de ten deze bedoelde 36 balen cacao, welke, ingevolge art. 2 van de publicatie van den jare 1868, G. B. n°. 4, aan uitgaande regten onderhevig waren, niet in genoemd schip vermogt te laden, dan nadat zij vooraf ter waag gewogen waren ;

dat derhalve behoort te worden onderzocht, of ten processe bewezen is, dat de cacao in quaestie, vóór de gemelde inlading in het schip Thames, niet ter waag was gewogen , in welk geval de bekl. zal moeten worden schuldig verklaard aan het hem ten laste gelegde feit, en ingevolge de wet zal moeten worden gestraft;

0., dat uit de verklaringen van den ten deze als getuige gehoorden waagmeester W. H. van Kruyne blijkt, dat op 1 Aug. jl. door de firma Gebroeders van Praag aan hem schriftelijk is kennis gegeven, dat op dien dag aan boord van het schip Thames zouden worden ingeladen 3fi balen cacao, met vermelding van de plantages, van waar die cacao afkomstig was, van de plantage-merken, waarvan die balen voorzien waren, van de dagen, waarop de verschillende partijen van de 36 balen ter waag gewogen waren , en van het netto-gewigt van alle die partijtjes, hebbende de in die aangifte vermelde 36 balen te zamen netto gewogen 6335 pond; en dat die kennisgeving in allen deele overeenstemt met de ingevolge art. 23 van het waag-reglement ter waag gehouden register;

dat derhalve die cacao , die volgens opgave van de firma Gebroeders van Praag in het schip Thames is geladen, ter waag was gewogen;

dat door het Openb. Min. wel is aangevoerd , dat de identiteit van die cacao met de op 12 en 27 Junij en op 8 en 22 Julij 11. ter waag gewogene cacao niet bewezen is; dat echter het bewijs hiervan niet aan zijde van bekl. moet geleverd worden, maar het tegendeel, nl. dat de op 1 Aug. ingeladen cacao, in strijd met de opgave van de inladers, Gebroeders van Praag, niet was de cacao, die op genoemde dageu ter waag gewogen is, — door het Openb. Min. moet worden bewezen;

dat het Openb. Min. hierin ten eenemale is in gebreke gebleven, en ook niet getracht heeft het te bewijzen;

Weshalve het den bekl. ten laste gelegde niet bewezen is, en hij mitsdien moet worden vrijgesproken;

Gezien, behalve de reeds aangehaalde artikelen, artt. 197, 178 en 302 Strafvord.;

Regt doende enz.,

Spreekt den bekl. en defaillant vrij van het feit, hem bij de voormelde acte van dagvaarding te laste gelegd; met bepaling, dat de kosten, bedragende f ..., zullen komen ten laste van den lande.

HOOGE RAAD. —■ Burgerlijke kamer.

Zitting van Donderdag, 15 Februarij.

Voorzitter , Mr. E1. de Greve.

Gepleit in zake:

(cassatie) den burgemeester der gemeente Amsterdam, als voor die gemeente iu regten optredende en haar vertegenwoordigende, eischer, procureur Mr. J. van der Jagt, advokaten Mrs. J. Kappeyne van de Coppello en B. M. Vlielander Hein , tegen F. J. Hallo c. s., verweerders, procureur Mr. M. Eyssell, advokaat Mr. A. M. van Stipriaan Luïscius, en tegen de algemeene commissie van liquidatie der zaken van de voormalige wees- en momboirkamers, gevestigd te 's Gravenhage, medeverweerderesse, procureur Mr. J. van der Jagt. Conclusie van het Opeob. Min. bepaald op 29 Februarij.

Zitting van Vrijdag, 16 Februarij.

I. Uitspraak gedaan in zake: i (revisie) den Staat der Nederlanden, eischer, procureur Mr. C. J.

Fran<;ois, tegen J. P. Buteux , verweerder, procureur Mr. M. Eyssell. Het in eersten aanleg gewezen arrest van 2 Dec. 1870 te niet gedaan en, op nieuw regt doende, den eischer, nu verweerder, verklaard niet-ontvankelijk in zijne vordering c. e.

II. Conclusie door partijen genomen in zake:

(revisie) P. J. Jelier , eischer , procureur Mr. A. Q. Kraijenhoff van de Leur, tegen den Staat der Nederlanden, verweerder, procureur Mr. C. J. Franpois. Raden-commissarissen Elias en Donker Curtius. Verwezen naar de rol voor zaken van revisie.

III. Conclusie door het Openb. Min. genomen in zake: (cassatie) den Staat der Nederlanden, voor zooveel noodig het

Bestuur der Domeinen, eischer, procureur Mr. C. J. Fran^ois, tegen L. J. Verheijen, in zijne hoedanigheid van burgemeester

van Esch, verweerder, procureur Mr. A. Q. Kraijenhoff van de Leur. Adv.-gen. Romer concludeert tot verwerping. Uitspraak 15 Maart.

IV. Gepleit in zake:

(revisie) den Staat der Nederlanden, eischer, procureur Mr. C. J. Franijois, lands-advokaten Mrs. A. de Pinto en G. M. van der Linden, tegen J. M. Bogaard, wed. A. Goedhart, verweerderesse, procureur Mr. M. Eyssell, advokaat Mr. J. J. Bergsma. Conclusie van het Openb. Min. bepaald op 29 Februarij.

BENOEMINGEN, VERKIEZINGEN ENZ.

Bij Z. M. besluit van den 14 dezer, n°. 15, is benoemd tot kantonregter te Bergum, Mr. C. W. de Vriese , thans plaatsvervangend kantonregter te Kampen.

— Bij Z. M. besluit van den 15 dezer, is aan A. Veen, op zijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag verleend als lid en vicepresident van het Collegie van regenten over het huis van arrest te Sneek, onder dankbetuiging voor de vele diensten, door hem als zoodanig bewezen; benoemd tot lid van het Collegie van regenten over het huis van arrest te Sneek, P. van der Feer Jz., apotheker aldaar, en het vice-presidium van meergemeld collegie opgedragen aan L. Schuyt Korver, oudste lid van het collegie.

— Bij Z. M. besluit van den 16 dezer, n°. 5, is aan C. Heilbron Dz., op zijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag verleend als commissaris van politie te Amsterdam, onder dankbetuiging voor de in onderscheidene] betrek kingen, gedurende vele jaren, doorhem bewezen goede diensten; en benoemd tot commissaris van politie te Amsterdam, Mr. E. W. van Raalte, thans grillier bij het Kantongeregt te Nijkerk, zijnde hem uit die betrekking eervol ontslag verleend ; een en ander in te gaan den 1 April aanst.

— Bij Z. M. besluit van dezelfde dagteekening, n°. 7, is benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw, C. Heilbron, eervol ontslagen commissaris van politie te Amsterdam.

BERIGTEN.

s Gravenhage, den 17 Februarij.

Het ontslag of de niet-herbenoeming van een kantonregter in Limburg , tevens lid van de Tweede Kamer, maakt tegenwoordig het onderwerp uit van eene vrij levendige polemiek in de dagbladen ; en men schijnt zich voor te bereiden om die ook in de aanstaande zitting der Kamer te bespreken. Wij behouden ons voor om later ook onze meening te zeggen over deze in ons oog volstrekt niet belangrijke zaak; maar wij wenschen daarmede te wachten, ^totdat de feiten in hun geheel uit officiële bronnen of mededeelingen zullen bekend zijn. Onze aanvankelijke indruk is, dat noch de politiek , noch het algemeen belang, in de zaak betrokken is.

ADVERTENTIEN.

Bij GEBR. BELINFANTE, te \? Gravenhage, ziet het licht:

T SUPPLEMENT

op den

TWEEDEN VERMEERDERDEN DRUK

van

DE REGrTSPRAAE yan Mr. D. LÉON,

Deel H , Aflevering; 4 (Koophandel),

door

Mr. ,T. A. LEVY.

Prijs f 1.

Elke Aflevering van dit werk is afzonderlijk verkrijgbaar tegen de

volgende prijzen :

Deel I (Staatsregt) f 5.40

» I (Iste vervolg door .Vlr. E. L. van Emden) ... - 8.— , I (2de » ' • ) . . . - 8.25

» I (3de » • « ) . . . - 6.—

» H 1ste afl. (Regt. Org.) 1.57»

* II 2de en 3de afl. (Burg. Wetb.) nieuwe druk in bewerking. . II 4de afl. (Kooph.) (2de druk door Mr. J. A. Levy)

met 1ste supplement f 11.25

» II 5de afl. (Burg. Regtsv.) 8.25

» II 6de » (Strafvord.) - 10

Bij H. A. M. ROELANT8 . te Schiedam, ziet het licht:

eene Zesde» belangrijk vermeerderde Uitg-aaf

VAN

DE STAATSWETTEN VAN NEDERLAND.

ZAK-FORNIAAT, 650 Bladzijden Druks, in linnen band / 2.70.

//Wij bevelen deze nieuwe Uitgaaf, die, niet minder dan 93 Staatswetten bevat, als eene volledige Verzameling te beschouwen is, en zich ook uitwendig door eene duidelijke letter en een sierlijk linnen band onderscheidt, ten zeerste aalL// De Gemeente-Stem, 13 November 1871.

//Wij vestigen gaarne de aandacht van onze lezers op den Zesden, vermeerderden Druk van de //Staatswetten van Nederland.// Men vindt daarin, behalve de Grondwet, en de zoogenaamde Organieke Staatswetten, de wetgeving omtrent alle takken van Onderwijs, Armwezen, Geneeskundig Staatstoezigt, Onteigening, enz. enz. De uitvoering verdient bovendien, om hare tiaauwkeurigheid en netheid, bijzonderen lof.//

Weekblad van het Regt, 20 November 1871.

^ u__i_ijm l

Snelpersdruk en llltgave van GE8ROBDKB8 HillilMPAIKTB, te SraTenhagei