N°. 7388,

is geschied, de Rechtbank door benoeming van een bewindvoerder in het beheer zal voorzien;

O. dat dus niet wordt gevorderd, dat de erflater de opvolgende bewindvoerders met name zal noemen, wat in de meeste gevallen niet mogelijk zoude zijn, maar alleen dat hij aanwijzing zal doen van degenen die in het beheer zullen opvolgen, met andere woorden, dat hij de opvolging zal regelen, hetgeen hij kan doen, zooals in casu door aan de opvolgende bewindvoerders het recht van surrogatie te verleenen, waardoor hij als bewindvoerders aanwijst degenen, die krachtens het door hen verleend! recht van surrogatie zullen worden benoemd door den door hem benoemden bewindvoerder en diens opvolgers ;

O. dat derhalve door de akte van suiTogatie van 2 Maart 1896 in het bewind op wettige wijze was voorzien, zoodat het in art. 1067 bedoelde geval, waarin de tusschenkomst der Rechtbank is toegelaten, niet heeft plaats gevonden;

Gezien artt. 1066 en 1067 B. W. ;

Verklaart dat de requestrant H. rechtens door de akte van surrogatie tot administrateur is.aangesteld;

Vernietigt de beschikking der Arrond.-Rechtbank te Rotterdam waarvan appèl;

Verklaart de Rechtbank onbevoegd om i.n deze eene beschikking te geven;

Verklaart dat bij deze beslissing geene beschikking behoeft te worden genomen op het subsidiair verzoek van E. O. S. en echtgeuoote,

ARRONDISSEMENTS-RECHTRANKEN.

ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE GRONINGEN. Kamer Tan Strafzaken.

Zitting van den 30 November 1899.

Voorzitter, Jhr. Mr. O. Q. van Swindeken.

Reohters, Mrs.: Jhr. W. Alberda van Eicenstein en N. yan

Hasselt.

Het iemand bewegen tot het laten varen van zijn uit een gesloten koop voortspruitend reeht op levering van een partij ijzer en het genoegen nemen met de aflevering van dat ijzer aan een ander (nl. aan beklaagde) is te beschouwen als het iemand bewegen tot het doen afgeven van dat ijzer, welk doen afgeven in den zin deiwet met afgifte is gelijk te stellen.

Onder het begrip „hoedanigheid" bedoeld bij art. 326 Strafr. moet worden verstaan een zoodanige waarin voor en namens een anderen persoon kan worden opgetreden en waardoor een anders niet bestaand vertrouwen kan worden gewekt.

De bewering : „ik heb het ijzer gekocht van de vrouw van v. D. reeds vóór dat gij hel gekocht hebt van v. D. zelf levert niet op het aannemen van een hoedanigheid, doch is in casu slechts een eenvoudige leugen, welke door de wet niet als middel waardoor strafbare oplichting kan worden gepleegd, is erkend.

De Officier van Justitie,

tegen

Z. B., koopman, wonende te Groningen.

De Rechtbank;

Óverwegende dat aan bekl. bij dagvaarding is te laste gelegd, dat liij den 8 Sept. 1899 te Groningen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordeelen, zich bij den koopman A. J. O. heeft aangemeld en bedriegeijk zich heeft uitgegeven, als zijnde hij reeds sedert den vorigen dag kooper van eene partij oud ijzer, terwijl integendeel C. diezelfde partij oud ijzer dienzelfden dag werkelijk van L. v. D. gekocht had voor ongeveer f 20, en door zich in die valsche hoedanigheid van kooper van meerbedoelde partij ijzer bij C. voor te doen, dezen heeft bewogen om de partij ijzer, welke v. D. op het punt stond aan C. af te leveren, aan hem, beklaagde, te doen afgeven;

O. dat de navolgende getuigen ter terechtzitting hebben verklaard :

1°. L. v. D. : dat hij op 8 Sept. 1899 te Groningen aan get. O. heeft verkocht een partij oud ijzer; dat hij de knechten van dezen heeft vergezeld naar de plaats waar dat ijzer lag om het te kunnen afleveren; dat aldaar bekl. bij hen kwam met het verzoek, hem het ijzer te verkoopen, waarop hij heeft geantwoord, dat hij het aan C. had verkocht; dat bekl. hem daarop heeft verzocht nog even te wachten met de aflevering, daar hij aan C. wilde vragen of liij, bekl., Hiet ijzer mocht overnemen, hetgeen hij, getuige, goedvond; dat bekl. is teruggekomen met de boodschap dat C. het goedvond, waarop hij het ijzer aan bekl. heeft afgeleverd en deze het hein heeft betaald ;

2°. A. J. O. : dat hij op 8 Sept. 1899 te Groningen te zijnen kantore van den lsten getuige een partij oud ijzer tegen een prijs per 100 kilogram heeft gekocht; dat een oogenblik later bekl. bij hem is gekomen, bewerende, dat hij reeds den vorigen avond dat ijzer van de vrouw van getuige v. D. had gekocht en het wenschte te ontvangen, waarop hij, getuige, heeft geantwoord, dat hij in dit geval geen bezwaar had dat bekl. het ook ontving; dat itlj door bekl.'s opgave hiertoe is bewogen ;

3°. G. W., dat het niet waar is dat zij aan bekl. een partij ijzer heeft verkocht;

4°. M. S. L. : dat hij is knecht bij getuige G. ; dat zijn meester hem op 8 Sept. van dit jaar heeft gezonden met andere knechten naar de schuit van v. D., om ijzer in ontvangst te nemen; dat hij waargenomen heeft, dat daar ter plaatse bekl. met v. D. heeft gesproken ; dat het ijzer liem toen niet is afgegeven, maar hij met bekl. is meegegaan naar zijn patroon; dat hij gehoord heeft dat bekl. aan zijn patroon voorgaf, dat hij het ijzer reeds den vorigen dag van de vrouw van v. D. heeft gekocht, waarop zijn patroon genoegen nam met de aflevering van het ijzer aan bekl. ,

O. dat bekl. heeft beweerd, dat hij het ijzer in de daad van den lsten getuige heeft gekocht en hij dit dan ook aan getuige C. heeft opgegeven, voorts heeft erkend het bewuste ijzer, te hebben ontvangen en betaald ;

merk had zich te bevoordeelen en wel wederrechtelijk, vermits hij geen recht, had op het bezit van het ijzer en dus niet op liet beoogde voordeel, terwijl bekl., G. bewegende tot het laten varen van zijn uit de door hem gesloten koop voortspruitend recht op levering van het ijzer en het genoegen nemen met de aflevering van dat ijzer aan bekl., dien C. mitsdien heeft bewogen tot het doen afgeven van dat ijzer, welk: doen afgeven in den zin der wet met afgifte gelijk is te stellen;

O. echter omtrent de vraag of het beweren van bekl. tegenover getuige C., dat hij de partij ijzer te voren reeds van de vrouw van v. D. had gekocht, oplevert een valsche hoedanigheid en wel die van kooper, gelijk de dagvaarding inhoudt, dat, naar het oordeel der Rechtbank, zulks niet het geval is;

O. toch dat onder het begrip ,,hoedanigheid", bedoeld bij art. 326 Strafrecht, moet worden verstaan, een zoodanige waarin voor en namens een anderen persoon kan worden opgetreden, en waardoor een anders niet bestaand vertrouwen kan worden gewekt;

O. dat de bewering ,,ilc heb het ijzer gekocht van de vrouw van v. D., reeds vóór dat gij het gekocht hebt van v. D. zelf", niet oplevert het aannemen van een hoedanigheid, doch slechts, gelijk in casu uit de verklaringen der getuigen gebleken is, een eenvoudige leugen, welke door de wet niet als middel waardoor strafbare oplichting kan worden gepleegd, is erkent;

O. dat mitsdien hetgeen bekl. is te last gelegd niet strafbaar is, zoodat liij moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging ;

Rechtdoende enz. :

Verklaart het aan bekl. te last gelegde bewezen, doch niet strafbaar;

Gezien art. 216 Strafvord. ;

Ontslaat hem te dier zake van, alle rechtsvervolging.

HOOGE RAAD. — BWLLETIN.

(Strafkamer) .

Zitting van Maandag, 12 Februari.

Voorzitter, Mr. J. J. van Meerbeke.

I. Uitspraak gedaan in zake:

1°. Mr. P. ï\, tegen een arrest van het Hof te 's Gravenhage. Verworpen.

2°. O. M. S. en C. M. A. F., tegen een vonnis van het Kantongerecht te Utrecht. Verworpen.

3°. J. L. R., tegen een arrest van het Hof te 's Hertogenbosch. Verworpen.

II. Conclusie genomen in zake :

H. J. v. H., tegen een arrest van het Hof te Arnhem. Adv.gen. Patijn concludeert tot verwerping. Uitspraak 12 Maart.

III. Behandeld het beroep van:

1°. Den Ofï. van Just. bij de Rechtbank te Utrecht, tegen een vonnis in zake J. S. Rapp.-raadsh. Hanlo. Gepleit voor gerequireerde door Mr. J. A. de Ranitz, advocaat te 's Gravenhage. Conclusie bepaald op 26 Febr.

2°. Iv. A. de B., tegen een vonnis van het Kantongerecht te Middelburg. Rapp.-raadsli. Clant van der Mijll. Gepleit door Mr. H. W. R. Thomas, advocaat te 's Gravenhage. Conclusie bepaald op 26 Febr.

3°. A. W.; tegen een arrest van het Hof te 's Hertogenbosch. Rapp.-raadsh. de Pintö.

4°. C. de M., tegen een arrest van het Hof te 's Gravenhage. Rapp.-raadsh. Eijssell.

5°. P. K., tegen een arrest van het Hof te 's Gravenhage. Rapp.-raadsh. Telders. Adv.-gen. Patijn concludeert in de onder sub 3°., 4°. en 5°. vermelde beroepen tot verwerping. Uitspraak 19 Febr.

BENOEMINGEN, VERKIEZINGEN ENZ.

Bij Kon. besluit van 9 Febr. 1900, n°. 35, is aan A. Kleyn, op zijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag verleend als kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton Goor, onder dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen diensten.

— Bij Kon. besluit van 12 Febr. 1900, n°. 26, is benoemd tot notaris binnen het arrondissement 's Gravenhage, ter standplaats 's Gravenhage, M. Treub, condidaat-notaris te Rijswijk.

— Bij Kon. besluit van 12 Febr. 1900, n°. 28, zijn benoemd bij het Bureau van den Industrieelen Eigendom :

a. tot hoofdcommies J. Th. E. Canneel, thans commies bij genoemd Bureau;

b. tot commies A. F. A. Abramsen, thans adjunct-commies bij genoemd Bureau;

c. tot 1ste klerk J. Wolfson, hans 2de klerk bij genoemd Bureau;

— Bij Kon. besluit van 12 Febr. 1900, n°. 42, is benoemd tot kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton Heusden, L. van Everdingen, ontvanger der registratie en domeinen te Werkendam:.

A.P VEBTENTTEN.

REVUE DES DEUX MONDES.

On souscrit chez MM. BELINFANTE FRÈRES, Libraires-Éditeurs, Seuls agents pour les Pays-Bas,

Wagenstraat 100—10-2, La Haye.

Livraison du T Février 1900.

SOMMAIRE. — Le crise Sud-Africaine, par M. Ie Dr. A. Kuyper, député aux Etats-Généraux de Hollande. — Quand même ! (Belfort 1870—1871), par MM. P. & V. MArgueritte. — Le mécanisme de la vie moderne. L'habillement, I. Chapeaux, plumes et lleurs, par M. le Vicomte d'Avenel. — Souvenirs d'un diplomate. Un essai de régime parlementaire en Turquie (1876—1878), par M. le Comte Ch. de Moüy. —• Cótes et ports francais de 1'Océan. IV. La Loire maritime, par M. Ch, Lentiiéric. — La bonneterie de soie dans les Cévennes, par M. le Cömte A. de Saporta. —

B\j GEBR. BELINFANTE, te 's Gravenhage, is verschenen :

RECHTSTOESTAND

VAN

ONECHTE KINDEREN

Vaderschap. Afstamming ii

VERSLAG DER TWEEDE KAMER

en

REGEERINGSANTWOORD

met

NADER GEWIJZIGD WETSONTWERP

Prijs f 0.80.

Vroeger verschenen :

Ontwerp Onechte Kinderen . f 0.50

Mr. J. P. Moltzer. Welke aanspraken behoort het onechte kind op grond zijner afstamming van rechtswege te kunnen doen gelden? . 0.50 Ouderlijk gezag en voogdij. Wetsontwerp

en Memorie van Toelichting 1897 . . 0.50 Idem. Tweede Wetsontwerp en Memorie van

Toelichting 1898 0.75

Idem. II. Verslag der Tweede Kamer en Regeeringsantwoord met nader gewijzigd Wetsontwerp . . . . . . i.— Ontwerp Burgerlijk Wetboek le boek, "2 dn geb. 7.—

Idem. 1" boek 2 dln geb 4.80

Opzoomer's Burgerlijk Wetboek. Deel I—XII

afl. 1—4. en Alg. Bepalingen . . . 60.60 Oüdeman-Lipman. . Burgerlijk Wetboek, 5e herziene en vermeerderde druk, opnieuw bewerkt door Mr. P. Bauduin, geb. . . 1.75 Léon's Rechtspraak op het Burgerlijk Wetboek, 2e druk door Mr. G. Asser, met 5 vervolgen door Mr. J. Rombach . . ,41,-=

Rij GERR. BELINFANTE te's Gravenhage, ziet thans compleet het licht :

JOAIV VAN DEN IIONERT Thz.

FORMULIERBOEK

der

onderscheidene Aeten behoorende tot de

Burgerlijke Rechtsvordering,

(berzieii en yermeerderd ioor Mrs. I, Heemskerk ki en &. Belinfante)

VIERDE DRUK Omgewerkt, met inachtneming van de jongste wijzigingen in het Wetboek gebracht,

door

Mr. J. A. FOEST, Advocaat en Procureur te Amsterdam, Mr. D. E. LIONI, Advocaat en Procureur en Privaat-Docent aan de Universiteit te Amsterdam en Mr. Lod. S. BOAS, Advocaat en Procureur te Amsterdam.

Prijs: gebonden f 11.

Bij GEBR. RELINFANTE te 's Gravenhage, is verschenen :

ONT W BRP

tot

HERZIENING

van het

BURGERLIJK WETBOEK

der Koningin aangeboden door de Staatscommissie tot voortzetting der herziening ingesteld bij Besluit van wijlen Zijne Majesteit Koning Willem III van '22 Augustus 1887, n° *24.

TWEEDE BOEK

MET TOELICHTING.

(Uitgegeven iet machtiging van Zijne Exc. den Minister van Justitie.)

-2 deelen gebonden f 4.80.

Van het Eerste Boek zijn nog exemplaren verkrijgbaar 1 dln gebonden a f 7.

Bij GEBR. BELINFANTE te 's Gravenhage, is verkrijgbaar:

NYS, Recherches sur 1'hisloire de 1'Economie politique. Gedrukt bij F. J. BELINFANTE, voorh. : A. D. SCHINKEL.

O. dat mitsdien door de gedeeltelijke erkentenis van bekl., m verband niet de aanwijzingen, voortvloeiende uit de verklaringen der gehoorde getuigen, wettig en overtuigend is bewezen hetgeen den bekl. bij dagvaarding is te last gelegd, zoomede zijne schuld daaraan, in dien zin, dat hij die feiten heeft gepleegd;

O. toch, dat bekl. de partij ijzer wenschte te bezitten om de met winst te verkoopen, hetgeen hij dan ook blijkens zijn eigen erkentenis gedaan heeft, en dus met zijne handelingen het oog¬

Chronique de la quinzaine, Bulletin bibliographique.

La Revue des Deux Mondes parait le Ier et le 15 de chaque mois, gr. in-8vo. — Prix d'un an f 28.50. Ghaque numéro se vend séparément a raison de f 1.50.