N°. 7398.

O. dat hier echter in het oog dient gehouden te worden, dat de wet van 7 April 1869 (Stbl. 57), gelijk hierboven is opgemerkt, niet doelt op plaatsen, waar handelingen plaats grijpen, die niet met het openbaar verkeer, maar slechts met het bijzonder belang der handelaars in verband staan;

O. dat met name het in ontvangst nemen van meel in eene bakkerij tot de laatste soort van handelingen behoort;

0. dat bovendien het gebruik medebrengt, dat alles in deze te goeder trouw geschiedt en het meel bij de inontvangstname nimmer pleegt afgewogen of nagemeten te worden en bekl. dan ook uitdrukkelijk heeft verklaard, dat het meel door hem nooit wordt nagewogen bij ontvangst in de bakkerij ;

O. dat in de laatste plaats moet nagegaan worden of beklaagde's bakkerij eene plaats is, waar gewichten strekken tot grondslag van hellingen of andere ontvangsten ;

O. hieromtrent: dat men, daargelaten de vraag wat onder „heffingen" te verstaan is, alleen dan kan zeggen, dat gewichten 'strekken tot grondslag van ontvangsten als die gewichten dienen om bij naar het gewicht verkocht wordende waren de zwaarste van de telkens verkochte waren te bepalen;

O. dat evenwel brood, de voornaamste der in eene bakkerij voortgebrachte waren, niet bij het gewicht pleegt verkocht te worden;

O. dat echter ook dan, waar in de bakkerij voortgebrachte waren bij het gewicht verkocht worden, de in de bakkerij aanwezige gewichten niet tot grondslag van ontvangsten dienen, daar met die" gewichten het deeg of de verschillende bestanddeelen. daarvan jileegt afgewogen te worden en door de verschillende bewerkingen, die het deeg pleegt te ondergaan, het gewicht daarvan aanmerkelijk verandert en wel niet eens altijd in dezelfde mate, zoodat de bij het gewicht verkochte waren in den winkel bij den verkoop nog moeten gewogen worden en alsdan de in dien winkel aanwezige en niet de zich in de bakkerij bevindende gewichten tot grondslag van ontvangsten strekken;

O. dat dus nimmer van eene bakkerij gezegd kan worden, dat zij uit den aard der zaak eene plaats is, waar gewichten tot grondslag van ontvangsten strekken;

0. dat echter evenmin in het bijzonder van beklaagde's bakkerij kan aangenomen worden, dat zij eene zoodanige plaats is;

0. toch dat bekl. heeft verklaard, dat de in zijne bakkerij aangetroffen, in de dagvaarding opgesomde gewichten in hoofdzaak (met nog andere gewichten) door hem gebruikt worden tot het afwegen der verschillende hoeveelheden, die benoodigd zijn voor de samenstelling van het deeg, opdat deze hoeveelheden steeds in de juiste verhouding aanwezig zijn;

O. dat in deze die gewichten dus dienen om een goede samenstelling van het deeg tot stand te brengen en dus niet tot grondslag van ontvangsten strekken ; .Tuit

O. dat bekl. echter heeft erkend, dat hij ook roggebrood bakt en dat het gewicht daarvan gewoonlijk vier kilo of daaromtrent bedraagt en dat hij het deeg van het roggebrood in de bakkerij afweegt, ten einde liet zoo maar te maken, dat het ongeveer dat gewicht van vier kilo verkrijgt;

O. dat derhalve bekl. met de gewichten niet het roggebrood zelf, ma,ar het deeg daarvan afweegt en ook bij deze soort va,n brood het gewicht van het deeg door het bakken verandeit, zoodat op de hierboven ontwikkelde gronden de gewichten, waarmede dat deeg is afgewogen, niet kunnen gezegd worden ooit grondslag van ontvangsten te zijn;

O. dat op grond van al het hiervoren overwogene het door bekl. voorhanden hebben der in de dagvaarding opgenoemde gewichten in zijne bakkerij geen strafbaar feit oplevert, daar dit feit niet onder de bepaling van art. 29 sub 1°. der wet April 1869 (Stbl. 57) en evenmin onder eenige andere strafbepaling valt;

O. dat het vonnis, waarvan hooger beroep, derhalve zal moeten worden vernietigd en bekl. te dezer zake van alle rechtsvervolging worden ontslagen;

Rechtdoende:

Gezien artt. 216, 256, 219 Strafvord. ;

Vernietigt het vonnis door den kantonrechter te Appmgedam den 18 Oct. 1899 tegen bekl. gewezen;

En opnieuw rechtdoende:

Verklaart het aan bekl. te last gelegde bewezen, doch met strafbaar; .

Ontslaat hem te dier zake van alle rechtsvervolging.

KANTONGERECHTEN.

KANTONGERECHT TE MAASTRICHT.

Zitting van den 19 December 1899. Kantonrechter, Jhr. Mr. C. L. Rendorp.

Ingeval van eene onsplitsbare bekentenis, „ik heb gekocht doch betaald", brengt de onsplitsbaarheid van dat aveu mede dat de partij die dit aveu heeft afgelegd, zich over het beivijsmateriaal harer tegenpartij niet behoeft uit te laten en de rechter daarop niet mag letten.

F. Naudrin, koopman, wonende te Luik (België), eischer, tegen

J. Tellings, koopman, wonende te Maastricht, gedaagde.

De kantonrechter enz.;

Gezien de dagvaarding enz. ;

Gehoord partijen;

Overwegende in rechte;

dat met de verwering van ged. de vordering van eischer onbewezen is gebleven;

O. dat eischer nu tot bewijslevering er van in de eerste plaats verschillende hiervoor omschreven daadzaken heeft gesteld, met sommatie van ged. om die te erkennen of te ontkennen ; dat evenwel deze daadzaken, met uitzondering van het in de eerste plaats als ware daadzaak gestelde „dat ged. op 26 Sept. 1891 aan hem, eischer den mede hiervorenomschreven brief zoude hebben geschreven", niets anders omvatten dan de al of niet erkenning van den koop en levering der aan het hoofd der dagvaarding omschreven koopwaren, afgescheiden van de verklaring van ged., dat die door hem zijn betaald; dat de ged. toch reeds in zijn antwoord erkend heeft de bij dagvaarding omschreven leveringen te hebben ontvangen en die te hebben betaald en het nu ook den eischer niet geoorloofd is deze erkentenis ten nadeele van den ged. te splitsen en ged. derhalve terecht geweigerd heeft om de in facto vero gestelde daadzaken te erkennen of te ontkennen;

O. dat hiermede alzoo voor den eischer geen bewijs voor zijne vordering te verkrijgen is ;

dat met de al of niet erkenning van de eerstgestelde daadzaak (den inhoud van den brief door ged. op 26 Sept. 1891 aan eischer

geschreven) geen bewijs voor den door eischer gestelden koop en verkoop verkregen wordt en, nu die koop en verkoop niet vaststaan, al evenmin eenig bewijs wordt bijgebracht voor de levering van de bij dagvaarding bedoelde koopwaren door de handteekeningen van ged., naar behooren geregistreerd in het in het geding gebrachte reguboek;

0. dat, waar, zooals in deze, de koop en levering niet zijn bewezen, het openleggen der koopmansboeken van eischer van geen nut kan zijn, daar daarmede alleen de hoeveelheid en prijs der goederen zouden te bewijzen zijn en eischers verzoek daartoe derhalve als niet ter zake dienende, moet worden ontzegd;

01. dat de vordering van eischer niet is bewezen en hem moet worden ontzegd;

Gezien art. 56 B. R. ;

Rechtdoende:

Verleenen akte, waarvan akte is gevraagd;

Verklaren den eischer ongegrond in zijne vordering, ontzeggen hem die als onbewezen en veroordeelen hem in de kosten van het rechtsgeding.

BENOEMINGEN, VERKIEZINGEN ENZ.

Bij Kon. besluit van 6 Maart 1900, n°. 1, is aan Mr. D. N. van. Hoytema, op zijn daartoe gedaan verzoek, met ingang van 1 April e. k., eervol ontslag verleend als raadsheer in het Gerechtshof te Leeuwarden.

BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN.

Nog eens „een nieuw tijdschrift''.

Naar aanleiding der aankondiging van het Tijdschrift voor privaat recht, notariaat en fiscaal recht in W. 7396 ontvingen wij het reeds in December 1899 verspreide, maar ons vroeger onbekend gebleven prospectus van dit Tijdschrift, waaraan wij thans zonder commentaar het volgende ontleenen:

"Waartoe een nieuw tijdschrift, zal men allicht vragen, naast het bestaande Tijdschrift der Notarissen en het onlangs opgerichte Notarieel Weekblad, beide onder redactie van notaris Moll te Doetincliem, en naast het Weekblad voor Privaatrecht, Notarisambt en Registratie, geredigeerd door Mrs. Hamaker en Rijke (1)?

Ons antwoord hierop zij, dat een weekblad uit zijn aard minder geschikt is voor de behandeling van onderwerpen van eenigszins grooteren omvang, terwijl het bestaande Tijdschrift der Notarissen hoofdzakelijk aan de rechtspraak ia gewijd.

Een tijdschrift, zoowel voor het Notariaat en het Fiscaalrecht', als voor het Privaatrecht, ook in verband met elkander, ontbrak ten onzent tot heden.

In deze behoefte willen wij trachten door dit tijdschrift te voorzien.

Zooveel mogelijk zal daarin aan theorie en praktijk eene gelijke plaats worden ingeruimd. Een overzicht van binnenen buitenlandsche literatuur en rechtspraak, zooals wij ons voorstellen te geven, zal, naar wij hopen, onze lezers niet onwelkom zijn.

Het Tijdschrift verschijnt in driemaandelijksche afleveringen van 4 a 5 vel druks. Prijs per jaar f 4.90.

„Differenzgeschaf t".

Met het oog op de breedvoerige polemiek, onlangs in onze kolommen tusschen de heeren Levy en Hijmans gevoerd naar aanleiding van het in IV. 7374 opgenomen vonnis der Haagscbe rechtbank, achten wij het niet zonder belang onder de oogen onzer lezers te brengen de volgende korte aanteekening van Prof. Hamaker op deze ook in no. 1575 van het Wbl. voor priv. recht, not. ambt en registratie medegedeelde uitspraak:

"Wij nemen dit vonnis op niet alleen wegens de daarin vervatte tweeërlei, ik zou bijna zeggen tegenstrijdige beslissing omtrent de oorzaak der overeenkomst, waarop de eischer zich beroept, welke oorzaak hij in de dagvaarding niet behoeft te vermelden, maar toch wel moet bewijzen, indien de gedaagde haar bestaan ontkent, maar ook wegens de daarin duidelijk uiteengezette gevallen van een door de Duitschers zoogenaamd Differenzgeschaft (DiephUIS stelt den naam „overeenkomst tot verrekening van koersgeschil" voor), dat door de Rechtbank in overeenstemming met het arrest van den H. R. van 9 Juni 1899, opgenomen in ons no. 1554 (1), onder het algemeene begrip van weddenschap gebracht wordt.

CORRESPONDENTIE.

De toevloed van ons medegedeelde rechterlijke uitspraken is in de laatste maanden zoo groot, dat er tot ons leedwezen eenige achterstand in de plaatsing is ontstaan. Wij hopen dezen zoo spoedig mogelijk te boven te komen, maar moeten in verband daarmede onze geëerde correspondenten beleefdelijk verzoeken bij de toezending van nieuwe uitspraken hunne keus tot de meest belang rijke te bepalen.

(1) Sedert 1 Januari 1900 de heer H. C. Snethlage met Prof. Hamaker als mederedacteur voor privaatrecht.

Red. W. v. h. R.

(1) W. 7296. Red. w. v. h. R.

ADVERTENTIEN.

Te koop aangeboden: jaargangen 1890 tot en met 1894 van het Weekbl. v. h. Recht (ingenaaid), en te koop gevraagd; jaargangen 1886 tot en met 1888.

Brieven met prijsopgave franco onder No. 880 aan de uitgevers van dit blad.

Van de Verzameling van den Honert Arresten van' den Hoogen Raad verscheen :

Strafrecht deel 1899 en Gemengde Zaken dee! XLIV beiden met register. Belastingen deel XV bl. 11—12, in alle welke rubrieke thans zijn opgenomen de arresten uitgesproken tot 1 Januari 190 0.

Men teekent in bij iederen loekhandelaar en bij dm uitgever a f 14..40 per jaargang of 30 cents per vel druks indien een of meer rubrieken afzonderlijk worden verlangd.

De Nederlandsche Boek- en Steendrukkerij,

den Haag, voorheen H. L. SMITS.

6 Maart 1900.

Burgerlijke Hechts vordering.

Tekstuitgave B. R., in 32°, ingen. f 0.70

» » » » geb 1.—

» » n 8°, ingen. . . . 1.— Oudeman-Lipman-Bauduin. (met inleidingen,

literatuur, vergelijkingen en verwijzingen).

B. R. afzonderlijk gebonden .... i.75

Handelingen. Voorstel-hartogii, 4 dln geb. . 12.— Mrs Hartogh en Cosman, De Wijzigingswet

B. R. toegelicht, geb 6.—

Mr. v. Rossem, Rechtspraak B. R. en le suppl. 24.25

van den Honert, Formulierboek B.R. 4e dr. geb. 11.— Mr. C. P. K. Winckel, Formulierboek B. R. voor

Ned. Indië, ing. f 16, geb. . . . . 20.—

's-Gravenhage. — GEBR. BELINFANTE.

Bij GEBR. BELINFANTE, te 's-Gravenhage, ziet het licht:

Léon's Rechtspraak, 3e Druk.

Mr. E. L. van Emden's

RecïtsjM en Administratieve Beslissiepn

0p de

NEDERLANDSCHE STAATSWETTEN

saamgeval en aangevuld.

Deel I. Aflevering 9. De Veeziekten-wet en de Hondsdolheid-wet

d00b

Mr. N. CRAMER,

Advocaat en Procureur te 's Gravenhage.

Prijs f 0.75.

Voor niet-inteekenaren op Léon's Rechtspraak is dit werk ook onder afzonderlijken titel verkrijgbaar.

Van deel I 36n druk zijn thans verschenen :

leafl. Mr. J. A. Lf.vy, De Grondwet. . f 3.25

2e » Mr. H. Vos, De Gemeentewet . . 10.—

3e » Mr. N. Cramer, De Fabriekwet . . 1.—

4-e >> De Begraafwet en Ziektenwet 1.25

5e » De Armwet . . . 1.50

6e » Mr. J. Limburg, De Drankwet . . 1.—

7e » De Onteigeningswet . . 2.—

8e » Mr, N. Cbameb, Jacht en Visscherij . 1.50 9e » De Veeziekten- en Hondsdolheid-wet . . . . . 0.75

Bij GEBR. BELINFANTE, te 's-Gravenhage, zijn verschenen :

Overzlclat

van het

Romeinsclie Erfrecht,

d00b

Mr. M. MENDELS,

Advocaat en Procureur te Leiden.

Prijs f 2.25.

SOHBTS

van het

Romeinsclie Erfrecht,

d00b

Jhr. Mr. Tj. A. M. A. lfumalda van Eysinga.

Prijs f 1.00.

Gedrukt by F. J. BELINFANTE, voorh. : A. D. SCHINKEL.