stoomschip lossen kon, had gelost, werkende op de gebruikelijke subsidiair aanbiedt door getuigen te bewijzen, dat de partij hout,

werkuren; die aan gedaagde is uitgeleverd een kubieken inhoud heeft als

2°. dat het stoomschip daarvoor meer dan 20 dagen heeft ge- bij dagvaarding is gesteld, bewerende eischer dat wanneer die

bruikt; kubieke inhoud is uitgeleverd hij ook ingeladen moet zijn ge-

3°. dat gedaagde door die vertraging aan. den schipper van weest en te berusten op de maat bij inlading, ten ware gedaagde

het door haar aangenomen Rijnschip „Elizabeth" 4 ligdagen, het tegendeel bewees;

van f40 ieder, heeft moeten betalen; O. nu dat zeer zeker wel in het algemeen mag worden

4°. dat de gedaagde aan haar werkvolk voor het werken' op aangenomen, dat men wanneer ten aanzien van zekere bepaald

de dagen waarop tengevolge van die vertraging is gewerkt aangewezen partij goederen de hoeveelheid geconstateerd moet

f 458.25 heeft moeten betalen; worden, waar en wanneer dit gebeairt (bijzondere omstandighe-

In rechte: den uit den aard der zaak daargelaten) steeds hetzelfde resultaat

A. ten aanzien van den eisch in conventie: moet bekomen, zoodat het door eischer beweerde feit, dat na-

0. dat de in het geding zijnde cognossementen voor de vracht melijk zijn stoomschip het bij dagvaarding gemelde aantal kubieke

die betaald moet worden, verwijzen naar de Charterpartij gedag- voeten hout heeft uitgeleverd, indien bewezen, een vermoeden

teekend Liverpool 21 Augustus 1897; oplevert, dat bij inlading met hetzelfde resultaat gemeteai

O. dat de Rechtbank op grond der dingtalen aanneemt, dat die moet zijn;

. charterpartij inhoudt, dat de vracht, (die, gelijk reeds overwogen O. evenwel dat op grond van meergemelde bepaling der charis, bedroeg £5-12-6 per St. Petersburger standaard van 165 kub. terpartij gedaagde de bevoegdheid heeft om tegenbewijs te le.evoeten echter 20 pCt. der lading voor § der vracht) betaald moet ren, nl. om te bewijzen hoe en met welke resultaten bij inlading geworden, naar de ingenomen maat van de uitgeleverde hoeveel- meten is, terwijl dan van den uitslag van dat tegenbewijs zoude lieid zooals gebruikelijk (freight payable on intake measure of afhangen, of het door eischer bewezene in casu werkelijk een quantity delivered as customary) doch dat partijen enkel ver- vermoeden is;

schillen over de vraag hoe groot de uitgeleverde hoeveelheid is, O. dat gedaagde echter dit bewijs niet heeft heeft aangeboden

waarover de vracht per St. Petersburger standaard moet worden en het nu alleen de vraag is of eischer bewezen heeft, immers of

berekend; in rechte vaststaat dat de hoeveelheid hout aan gedaagde uitge-

O. dat waar partijen eenstemmig zijn, dat bij het constateeren leverd vormt den kubieken inhoud daarvan bij dagvaarding ge-

van de uitgeleverde hoeveelheid rekening gehouden moet worden steld;

met de ,.intake measure ' met de „ingenomen maat", de Recht- O. dat dit door gedaagde is ontkend, doch eischer zich ten

bank aanneemt, dat daaronder verstaan behoort te worden, de dien aanzien beroept op de opmeting gedaan door daartoe door

opmeting van het hout, van of bij de inlading en het resultaat den president dezer Rechtbank benoemde en beëedigde deskun-

daarvan toen gekregen en dat dus bij het constateeren van de uit- digen en waarvan de resultaten door hem in de dagvaarding zijn

geleverde hoeveelheid rekening gehouden, moet worden met de opgenomen;

maten, die bij de verlading van het hout zijn verkregen en voorts O. echter dat door die opmeting blijkens de pleidooien gedaiin

in verband daarmede met den kubieken inhoud bij de verlading krachtens art. 491 W. v. K. en niet contradictoir, het resultaat

geconstateerd; door deskundigen medegedeeld als door hen verkregen niet. be

O. nu dat, daargelaten de beteekenis van de clausule, die blij- wezen is, vermits in dat geval eene meting door deskundigen in

keus de cognossementen, daarin voorkomt, luidende: „cubic de wet als bewijsmiddel in rechte niet voorkomt, terwijl het

measurement unknown to master" — waarover later — de door de deskundigen medegedeelde resultaat ook niet geacht kan

eischer bij die cognossementen heeft erkend, bij. het eene in zijn worden tusschen partijen vast te staan;

schip te hebben ingeladen 62885 stuks hout te zamen metende O. toch dat de erkenning daarvan, niet voorkomt, noch af te

1147407 Lineal feet en bij het andere 15665 stuks, te zamen me- leiden valt uit hetgeen gedaagde bij conclusie van antwoord, ver-

tende 302846 Lineal feet zamen aJzoo, gelijk ook door gedaagde klaard heeft ,,alleen" te erkennen, terwijl gedaagde wel bij

is gesteld 78550 stuks (zamen metende 1450253 Lineal feet); pleidooi verklaard heeft, dat zij bereid is te erkennen al wat be-

O. dat eischer niet betwist heeft dat er zooals gedaagde heeft wezen. zou. worden door eene expeditie van het expertise rapport,

beweerd slechts uitgeleverd zijn 78188 stuks, doch dat hij ont- doch onder bijvoeging dat dit is nihil, gelijk ook blijkens de

kend heeft, dat tegenover hem vaststaat, dat, dat stuksaantal vorige overweging door de Rechtbank aangenomen wordt dat

de door gedaagde becijferde maat van 60147.525 kubieke voet deze expertise geen bewijs oplevert, terwijl de verklaring van

zoude inhouden; gedaagde, mede bij pleidooi gedaan, dat zij erkent dat de experts

O. dat de gedaagde tot dien door haar beweerden kubieken zouden, verklaren,: als zij als getuigen werden gehoord, wat

inhoud gekomen is door het gezamenlijke stukstal van de beide zij in hun rapport hebben neergeschreven in verband met het

cognossementen (78550) te deelen op hun gezamenlijken kubie- voorgaande niet van. dien aard is, dat de Rechtbank meent daarin

ken inhoud (60426 kub. meter) opleverende voor elk stuk een eene zoodanige erkenning of niet betwisting te mogen zien, dat

maat van 0.769268 kub. voet, nemende gedaagde dan aan dat de door eischer beweerde kubieke inhoud nu ook bewezen is;

dit (nl. deze gemiddelde kubieke inhoud) ook de maat bij de in- O. dat hieruit volgt dat eischer ten bewijze van het door hem

lading is geweest en hebbende zij dan naar dien maatstaf berekend gestelde vermoeden alsnog moet worden toegelaten tot bewijs

bovengemelden door haar gestelden gezamenlijken kubieken in- door getuigen zooals dit hieronder is geformuleerd;

houd van de 78188 stuks hout; B. ten aanzien van den eisch in reconventie:

O. dat het der Rechtbank is voorgekomen dat het voor de O. dat de verweerder, zijnde de vervrachter, de lading hout bij

juistheid van de wijze van berekening naar gedaagde's systeem de lossing doende opmeten, daardoor gebruik heeft gemaakt van

dan een onmisbaar vereischto zou zijn, dat de door haar bere- een, hem krachtens art. 491 in, verband met art. 460 W. v. K.,

kende kubieken inhoud van elk stuk hout in eik der cognossemen- toekomend recht, dat tevens niet. in strijd is met het beding der

ten wordt weergevonden; charterpartij, dat. hij vracht kan vorderen on intake measure of

O. echter dat hieromtrent der Rechtbank gebleken is, dat dit quantity delivered;

niet het geval is, vermits toch de gemiddelde inhoud van elk O. toch dat, waar den vervrachter, gelijk uit de aangehaalde

stuk hout van het over de 62885 stuks afgegeven cognossement cognossements-clausule volgt, de ingeladen hoeveelheid, als zijnde

naar den daarin gerelateerden kubieken inhoud daarvan zijnde deze hem niet toegemeten niet bekend was, ter bepaling der

47308 kub. voeten is kleiner (0.760244 kub. voet) dan de gemid- vracht de uitgeladene door hem moest worden opgenomen;

delde inhoud door gedaagde aangenomen, en die van een stuk O. dat de door de eischeres (geconsigneerde) ingeroepen clau-

hout van het ever de- 15665 stuks afgegeven cognossement naar sule omtrent de lossing der boot, daargelaten of zij niet uitslui-

den daarin gerelateerden kubieken inhoud daarvan (zijnde 12618 tend wijst op een recht van den schipper dat de geconsigneerde

kub. voet) grooter is; (0.805489 kub. voet); zal ontvangen zoo snel als de stoomboot gelost kan worden, het

O. dat der Rechtbank daarbij niet gebleken is op welken grond recht van den schipper out te meten., niet- in don weg staat en

gedaagde, waar toch uit elk cognossement afzonderlijk rechten liet daarom, alleen de vraag zoude kunnen zijn, niet of de schip-

en verplichtingen voor den schipper geboren worden, niet door per traag gelost heeft, maar of de meting, die de door eischeres

Tekening te houden met het stuksaantal dat zij op elk cognosse- beweerde vertraging heeft veroorzaakt, traag is geschied en in

ment ontvangen heeft, lxare berekening omtrent het totaal der hoeverre;

aan haar uitgeleverde hoeveelheid heeft gemaakt; O. dat eischeres dit niet te bewijzen heeft aangeboden, zoodat

O. nu dat wat hiervan zij, de eischer in het algemeen gedaag- haar bewijsaanbod moet worden gepasseerd, en haar hare vor-

de's bevoegdheid om een gemiddelden inhoud van elk stuk vast dering ontzegd;

te stellen op de wijze, zooals zij dat gedaan heeft, heeft betwist Gezien behalve de aangehaalde wetsartikelen, artt. 56, 103,

op grond dat gedaagde daarbij heeft gebruik gemaakt van een vlg., 199 vlg. B. R. ;

niet tegenover eischer vaststaand cijfer, dat toch in elk cog- Recht doende op de eisch in conventie:

nossement voorkomt de clausule ,,cubic measurement unknown Alvorens uitspraak te doen ten principale;

to master', en dat hieruit voortvloeit dat die: kubieke inhoud bij Laat den eischer toe en voorzooveel noodig, beveelt hem door

de inlading niet is geconstateerd; getuigen te bewijzen hot door hem gestelde vermoeden namelijk

O. dat daarmede m verband op grond dier clausule zeer zeker dat hij voor gedaagde per stoomschip „Leonora" heeft aangebracht

mag worden aangenomen, dat aan den, eischer, hoewel tegenover van Pascagoula naar Rotterdam en, door haar is ontvangen zoo-

hem door de door hem geteekende cognossementen vaststaan het als bij dagvaarding is gesteld:

in elk cognossement als ingeladen vermelde stukstal en de daar- jo eene partij hout, groot 13749 kub. voet en

van vermelde lengtemaat, de kubieke inhoud, niet is toegemeten. 2°. eene partij hout, groot 55672 kub. voet;

gelijk de inlader geacht moeit worden te hebben erkend door de Bepaalt dat dit verhoor zal worden gehouden ter buitengewone

cognossementen met de clausule er op aan te nemen en behalve openbare terechtzitting dezer Rechtbank en. Kamer, te houden

tegenover hem, nu ook tegenover den geconsigneerde vaststaat; 0p Maandag 22 Oct. eerstkomende, des voormiddags ten 10 uur;

O. dat het gevolg hiervan is dat gedaagde, al stond vast, dat Reserveert de uitspraak over de kosten tot het eindvonnis,

hij overigens op eene juiste wijze zijn gemiddelde berekend had, B. Recht doende op den eisch in reconventie:

in elk geval ter berekening van dat gemiddelde gebruik heeft Ontzegt dien;

gemaakt van twee cijfers, die door eischer niet erkend zijn en Veroordeelt de eischeres in reconventie in de kosten van het

vooralsnog niet bewezen zijn tegenover hem juist te zijn ; geding tot hiertoe aan zijde van den verweerder, begroot op f 60.

O. dat derhalve uit gedaagde's gemeld verweer niet. af te lei-

don valt, dat de vordering van eischer in elk geval ongegrond is ; (Gepleit voor den eischer door zijnen procureur, en voor de

O. dat gedaagde's beweren dat gemelde clausule alleen ten 0,ecjaa0T]e door Mr. Th. A. Fruin.)

doel zoude hebben des schippers verantwoordelijkheid voor manco op de ingeladen hoeveelheid te beperken ongegrond is, daar dit

uit de woorden der clausule, die wel zoo algemeen mogelijk zijn, = =

niet volgt en integendeel op grond der woorden aangenomen CORRESPONDENTIE.

moet worden, dat de schipper zich gevrijwaard heeft tegen elk ====^====^^==============^==r========

recht of verweer dat de cognossementhouder uit de kubieke hoe. , ,, , .,

veelheid in het cognossement vermeld, op grond van het cog- Maandag eene ons zeer welkome bpdrage van J O uit Leiden

nossement tegen den schipper zoude kunnen, doen gelden, terwijl ™ ^ a.anl"dmS onze aanteekemng onder het schrijven van

indien het mocht zijn, dat daardoor in de bepalingen van eene r" ' ln '

als in casu te voren opgemaakte charterpartij verandering ge-

bracht wordt de inlader door het cognossement aan te nemen ~ 11 Wl^TK1 NTI K1 \T

die verandering zou moeten geacht worden te hebben goedge- V üi_tv 1 ibl ' 1J - ■

keurd, en dus daaraan en met hem de opvolgende houders van

het cognossement gebonden te zijn, Vnnr lifH |■> Alimtorri «lis 112121llll \p|]||, 1 c

O. echter dat door die clausule geenszins verandering gebracht ' _

wordt in het beding der charterpartij ,,freight payable on intake Vest. jjlllC3SSOlabuPC<]U ïi6r HGPCGWiguG

measure of quantity delivered as customary" en de schipper dan Advocsten" gevr. adv., bereid OM 2 ofllltei"

ook naar geen anderen maatstaf vracht vorderen mag « het d • h maatgch kap. te lieiIlCIl «11 Vert.

derhalve als nu de vraag is of eischer bewezen heeft, dat hem .. 1 . .

het door hem gevorderde vrachtcijfer naar dien maatstaf toe- dCP iHP'J t© WOrdcll# Mdl 3(11'. ZICil OllClCr IHOttO

komt; „Praktijk-motor" a. h. Int. Ann.-Bur. Keizers

O. dat eischer dit bewijs acht geleverd te hebben door het - -jjj \mst

vermoeden dat hij beweert bewezen te hebben, en zoo noodig *

Boekverkooping.

W. P. VAN STOCKÜM & ZOON te 's Gravenhage, zullen van 17—24 November a. s. verkoopen eene aanzienlijke verzameling boeken, waarbij o. a. de Bibliotheek nagelaten door Mr. H. J. A MULDER, bevattende een uitgebreide verzameling van de nieuwste werken over staatkundige en sociale wetenschap, staathuishoudkunde, finantien, handel en nijverheid, juridische tijdschriften, verzamelingen van wetten, romeinsch-, oud-hollandsch- en hedendaagsch recht (625 N"s).

De Catalogus (5000 Nos) is a f 0.25 te bekomen.

Zooeven verscheen bij de Eiiven F. BOHN, te Haarlem: Prof. Mr. S. J. Fockema Andreae

Bprapa tot Se Merl. EeclitspscMeienis

4e BILNDEL.

Hoofdstukken uit de Geschiedenis van

Rechtsmacht en Rechtsvorming.

Prijs f 10.—.

Reeds verschenen bundel I/I1I a f 2.50.

Iedere bundel is afzonderlijk verkrijgbaar.

Bij GEBR. BELINFANTE, te 's Gravenhage, is verkrijgbaar :

DE KONINGIN

en

HAAR GEMAAL

dook

Mr. G. WTTEWAALL

Prijs f 0.40.

Van denzelfden schrijver zijn verschenen :

De Nederlandsche Rekening-Courant . . f 1.60 Het Toonderpapier . . . . . 1.50

Bij de Uitgevers dezes is verschenen:

GESCHIEDENIS

VAN DE

Wet van den 14ea Juli 1899

(Staatsblad No 159)

tot wijziging van den achttienden Titel van het \WlBOEK VAN STRAFVORDERING

(Herziening van arresten en vonnissen).

Volledige verzameling van ontwerpen, gewisselde stukken, gevoerde beraadslagingen enz.

GERANGSCHIKT DOOR

Mr. J. W. Belinfante,

Advocaat en Procureur te 's Gravenhage.

Prijs f 1.60.

Verzameling Nederlandsche Staatswetten

(oranje uitgave)

bewerkt met aanteekeningen, ontleend aan de gewisselde stukken en de discussiën in de beide Kamers der Staten-Generaal,

d00r

Mr. H. J. A. Mulder,

in leven Lid van den Gemeenteraad van Gravenhage.

Thans ziet het licht N°. 10 dezer Verzameling (De Wet van 9 Juli 1900 (Staatsblad N°. 11 "2) houdende bepalingen tot voorkoming van bedrog in den Boterhandel), bewerkt door Mr. Jon. J. Belinfante.

Prijs f 0.50.

In deze verzameling zijn verschenen:

N°. 1. Wet op het Nederlanderschap, (2e druk

door Mr. Joh. J. Belinfante) f 0.50 » 2. Veiligheidswet . . . . .0.50

» 3. Nadere bepalingen invoerrechten . . 0.50

» 4- Wet Kamers van Arbeid . . . 0.50

» 5. Wet staat van oorlog en beleg . . 0.50

» 6. Indische Mijnwet .... 0.50

» 7. Opheffing van belemmeringen . . 0.50

» 8. Revisie (Wijzigingswet Strafvordering). 0.50

» 9. De Leerplichtwet .... 0.75

« 10. De Boterwet ..... 0.50

Den Haag.

GEBR. BELINFANTE.

Gedrukt bu F. J. BELINFANTE, roorh. : A. D. SCHINKEL