4. Vrijwillig dienenden uit den troep langs de C.S. naar de K.M.A.

5. Practische vorming voor Ind. officier meer baseeren op de behoefte van het Ind. beroepsleger.

6. Groote meerderheid tegen splitsing in tactische en tactischtechnische richting. Doch alle a.s. officieren van alle wapens meer technisch dan tot nu toe ontwikkelen (vooral practisch).

7. Meerderheid acht het verkieslijker de eerste-jaars-practische opleiding van de a.s. beroepsofficieren aan de K.M.A. met oefen-detachementen te behouden. \ ooral de Indische officieren hebben bezwaar tegen de opleiding eerst aan de \ erlofsscholerx

Groote meerderheid acht ten slotte noodig de opleiding van de a.s. beroepsofficieren van meet af aan aan het opleidingsinstituut ooi beroepsofficier.

8. Groote meerderheid is van oordeel, dat de practische em de i heoretische opleiding niet van elkander gescheiden moeten "\\oiden. liet beginsel moet zijn: le studiejaar in hoofdzaak practijk, aangevuld door weinig theorie; 2e en 3e jaar in hoofdzaak theorie, echter hand aan hand met de noodigc practijk.

9. Groote meerderheid acht omzetting van de K.M.A. in een Mil. 1 roogeschool verkeerd. Commissie acht noodig: de methode van onderwijs aan de K.M.A. zooveel mogelijk in de richting van het hooger onderwijs, n.1. ter uitwerking geven van eenvoudige opdrachten, zelfstandig onderzoek bevorderen, vorming eigen oordeel aankweeken. !)aartoe vóór alles: zeer goed leeraarspersoneel.

10. Groote meerderheid tegen externaat. Intusschen, de commissie acht noodig. dat het verblijf op de K.M.A. een zooveel mogelijk huiselijk karakter drage en de gelegenheid voor studie worde verbeterd.

11. Er zij meer continuïteit in do leeraarsbetrekking.

Rechtstreeksche invloed van leeraren op den algemeenen gang van

het onderwijs moet worden bevorderd.

12. Hoofden van onderwijs niet noodig, mits voor de leeraren trroeps-leiding beslaat. De leider van de groep Indische vakken tevens adviseur bij den Gouverneur voor Indische belangen.

13. Voorshands nog onder den Gouverneur een Eerste-officier te behouden. Wellicht is later, als de nieuwe regelingen zich geconsolideerd hebben, samenvoeging van beide functiën mogelijk.

14. Geen I.M.O. als militaire chef-, doch een inspecteur voor mJflilair-onderwijs-zaken als rechtstreeksche adviseur van den M.v.O., welke inspecteur mede als voorzitter bij verschillende examens kan optreden, waardoor eenheid van opvatting in opvolgende jaren beter gewaarborgd zal worden. Voor deze betrekking aan te wijzen een militair of een burger, die goed op de hoogte is van militair-onderwijszaken en die tevens geruimen tijd in die positie gehandhaafd kan worden.