' V,se, zullen iu. het. gemengd gebruik mogen aangegeven wor',;H, wanneer de eigenaar oi bruiker der paarden dezelve verk'tst te bespannen voor koetsen, berimen, en voor alle andere Scheel overdekte en geslotene rijtuigen op veren en ï-kiucn, 11 «et portieren en'glazen, onverschillig of'dezelve met een v;,sten 'lan wel met een lossen bok of met een voorrijder gereden borden.

§ 2. Op gelijke wijze zullen niet in het gemengd gebruik 'ingegeven mogen worden zoodanige paarden , weike, ofschoon behoorende tot de tweede en derde klasse, door den eigenaar °f' bruiker ;n span van vier of meerder zullen gereden worden '*>01' de rijtuigen , in § ï van art. 6 omschreven en zullen ïile de paarden in dit artikel bedoeld , moeten aangegeven Worden in de eerste klasse.

Art. 8,

Wanneer paarden, voor den landbouw aangegeven , levens in het gemengd gebruik aangegeven mogen worden.

Geen paard of paarden zullen als paarden wegens den landbouw en tevens tot het gemengd gebruik m°gen aangegeven worden, ten zij de belastingschuldige t*n minste vijf morgén bouwland, of tien morgen wei- of hooiland, voor elk paard ferekend dat door hem in het gemengd gebruik is aangegeven, ia vrij en eigen gebruik heeft, dat is te zeggen, dat de belastingschuldige , zoo veelmaal vijf morgen bouwland of tien totorgen wei- of hooiland in eigen gebruik moet hebben, als hi gaarden in het gemengd gebruik aangeeft.

Art. 9.

Ambtenaren en andere personen , welke een der door lien gebruikt wordende paarden in de 5de klasse vermogen aantegeven.

S 1 > Voor dusdanige ambtenaren en perfonen. worden gebonden:

a. De inspecteurs en controleur? der belastingen;

A 4