Art. i5.

Jangave Van paarden tot het gebruik van dezelve in beroepen en bedrijven.

Niemand zal eenig paard of paarden in de tweede of der fis Juasse mogen aangeven, ouder voorwendsel dat dezelve dienen voor het werk van eenig beroep , bedrijf of nering en gevolgelijk zullen de tarieven voor die klassen vastgesteld", op zoodauige paarden niet worden toegepast, ten zij de belastingschuldige die dezelve in eigendom, in huur of ter leen heeft, des gerequireerd, ten genoege van den controleur der directe be- ■ lastingen, in wiens district bij gedomicilieerd is, bewij ze dat bij werkelijk fabrijkaat of trafijkant is of eenig bedrijf of" nering uitoefent,- en dat liet verder uit den aard der zaak consteert, dat de bovengemelde paarden voorden dienst van " zoodanig'; fabrijk, traiijk, bedrijf of nering, volstrekt onontbeerlijk Zij ü.

Art, 16.

Verpligtmg om inwonende personen, die pcutrderi honden, aan te geven.

Bepalingen omtrent de aangifte van paarden in gemeenschappelijk gebruik gebezigd wordende.

. S.1* Ieder hoofd des huisgezin» is niet alleen verpligt om in zijn declai'ato r in te vullen aüe zijne eigene paarden, maar zal ook daarin moeten vermelden of eenige personen bij hem inwonen die paarden houden tot hun afzonderlijk gebruik en zal bij, die ten dese nalatig bevonden wordt, vervallen in eena boete van honderd guldens.

^ j2' Zoodanige inwonende personen zullen ook voor bun zelve op de wijze bij deze ordonnantie vernield, aangave doen van hunne paarden, doch de paarden Van ouders welke bij hunne Kinaeren of de paarden van kinderen welke bij hunne ouders inwonen, voor zoo verre dusdanige paarden zijn vallende in de eerste klasse der belasting, zullen aangemerkt worden als uit te maken een getal paarden dienende tot het gecombineerd gebruik van de gezamenlijke huisgenooten en de kinderen welke bij ouders, of door de ouders welke bij kinderen inwonen , met hunne eigene paaiden opgegeven worden, op een« boete van honderd guldens 5