doch gebroken met een barensteel Aan teel met drie stukken

of pendelrits.

5. De tweede Zoon des Konings zal bet Rijks Wapen voeren gebroken en Chef met een barensteel van keel ia drie

sftlkköö en een gouden pijl op dezelve.

4. De oudste Dochter van den Koning zal mede bet Rijks wapen voeren, doch gebroken met een barensteel van keel vau drie stukken en op bet middelste eene gouden Koninklijke Kroon.

5. Aan de jongere Zonen en Dochters des Konings wordt insgelijks bet Rijks wapen met een barensteel van keel van drie stukken toegewezen, doelt voorzien van zoodanige verdere teekenen of brisures als in der tijd zal worden bepaald.

6. De jongere Zonen en de Dochteren des Prinsen van Oranje, ais mede de verdere Kleinzonen en Kleindoehteren des Konings. voeren bet Rijkswapen gebroken met een barensteel van vijf stukken , onder bij voeging van zoodanige teekenen a!s in der tijd voor ieder hunner zal worden bepaald.

7. Alle Onze wettige Descendenten , zoo vrouwelijke als mannelijke , zullen , tot dekking hunner wapenschilden, de Koninklijke Kroon en tot schildhouders of tenants twee gekroonde Leeuwen voeren.

8. Wij belioaden voor Ons en Onze mannelijke .Descendenten het devies Je Maintienclrai en het aloude Nassausche helmteeken of Cimier, zijnde twee uit eene gouden kroon aich Verheffende OlifantstfOmpen van Azur, met gouden blokken bezaaid; tussciien welke de ongekroonde gouden Leeuw zit.

Gegeven in 's Graveuhage, den 2'istou Augustus des jaars 1815, het tweede van Onze regering.

((gcteeLend.) WILLE M.

, Van we'ge den Koning,

(geïeelencï} A . R. F A L c K