12. Voor de landmaten za! liet vierkant op het tienvoud der elle de eenheid van maat uitmaken.

13. De grondslag van alle inhoudsmaten in het groot, zal de teerling op de elle zijn.

14. De teerling op het tiende gedeehe der elle zal de eenheid zijn der inhoudsmaat voor waren in het klein.

15. De grondslag der gewigten zal zijn het gewigt van de hoeveelheid zuiver gedisteleerd water tot deszelfs grootste digtheid gebragt, begrepen in den teerling op het tiende gedeelte der elle , en zal den naam van pond dragen.

16. Het duizendste gedeelte van het pond of de hoeveelheid zuiver gedisteleerd water tot deszelfs grootste digtheid gebragt, begrepen in den teerling op het honderdste gedeelte der elle, zal de eenheid zijn voor het gewigt van kostbare Waren.

17. De inrigting en gedaante der nieuwe maten en gewigten, als mede de veelvouden en onderdeden van dezelve, gelijk ook de namen aan iedere maat of gewigt, benevens derzelver veelvouden en onderdeelen , in overeenkomst met dea inhoud van art. 8 te geven, fcullen door Ons nader worden bepaald.

Lasten en bevelen dat deze in het staatsblad zal worden geïnsereerd, en dat alle ministeriële departementen , autoriteiten, Lollegien en ambtenaren, wieij zulks aangaat, aan de naauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven op het Loo, den 2isten Augustus des jaars 1816, Let derde Ouzcr Regering.

(ge teek end) WILLEM.

Van wege den Koning,

Bij afwezendheid van den eersten Secretaris van bet Kabinet,

(geteeiend) W. F. L. Rengers.