oi anderen tot den uitvoer voor negotie bevoegde personen, hunnen handel drijvende en de daartoe behoorende goederen hebben liggen, op plaatsen, niet onder de ladingsplaatsen aangewezen, zullen zich van de wijze, den verzenders met ligterschepen bij art. 60 voorgeschreven , kunnen bedienen om hunnen handel voort te zetten en hunne impost onderworpene goederen naar de toegelatene ladingsplaatsen te verzenden.

Art. 67 a.

Bevoegdheid der ambenciren om , in cas van Iwaad vermoeden, den uitvoer of intermediaire vervoer tegen te gaan.

Even a's bij art. 20 dezer wet nopens den invoer is gezegd, zal het den hoogsten ambtenaar in ojjicio ter ladingsplaats of ligtingsplaats der goederen, vrijstaan, om te bcktten den uitvoer langs een kantoor, of wel den vervoer per ligter-lieden langs rivieren, kanalen en wegen, welke hem voorkomen niet in het onmiddellijk bciang van den lande of van den geoorioofden handel te leggen.

In dusdanig geval zal hij deswege den Directeur der Indirecte Belastingen in zijne provincie raadplegen, deszelfs orders innemen, en, dien onverminderd, verantwoordelijk zijn voor de fchade, welke hij door eene ongegronde weigering mogt hebben veroorzaakt.

Art. 67 b,

1 ede overlading bij intermediaire vervoer. \ oor zdq verre de intermediaire vervoer tot aan de

p'aatii