Art. 3i.

De suiker, welke, overeenkomstig de bepaling van liet i5ae. hoofdstuk van de Wet op den oplief van de In- en Uitgaande Regten en Accijnsen, van de eene plaats van liet Rijk naar de andere, over vreemde territoiren, gebragt wordt, zal niet mogen worden vervoerd in eene mindere hoeveelheid, dan van 5oo A ederlandsche ponden.

Jr(in den Aanpeil.

Art. 52.

Alle de suiker en fijne siroop binnen het Rijk aanwezig, bij het promulgeren dezer, en behoorlijk aangegeven , is onderworpen aan eene consumptieve belasting van ƒ 8 - 4o voor iedere 100 Nederlandse/ie ponden kandij en gerafineerde suiker in stukken of brooden , en van ƒ 5 - oo voor iedere 100 Nederlandsche ponden gerafineerde suiker, welke niet in brooden of stukken is, mitsgaders van de gemengde en ruwe suiker , en eindelijk van ƒ 2 - 5o voor de 100 Nederlandsc/ie ponden, fijne siroopen en zoodanige gesmolten nog in de pannen zijnde suikers, welke , bij het promulgeren dezer , in de suikerrafinaderijen of verdere trafieken in bewerking zijn.

Alle niet behoorlijk aangegeven suiker zal, onverminderd de hierna vermelde boeten en straffen, de volle consumptieve belasting van J 16-80 de 100 Nederlandsche ponden kandij en gerafineerde suiker in stukken of brooden, en van f. 10. - de 100 Nederlandsche ponden gerafineerde suiker, welke niet in brooden of stukken is , mitsgaders van de gemengde en ruwe suiker moeten betalen;