tcurs of onder-inspecteurs, eene genoegzame som mogt worden geconsigneerd, in welk geval de aangehoudene schepen of vaartuigen zullen worden vrijgegeven en aan dezelve geen verder oponthoud zal worden veroorzaakt; en zal insgelijks aan de schepen of vaartuigen in hunne reize geen oponthoud worden veroorzaakt, wanneer de loodsen, ter zake in het voorgaande artikel vermeld, mogten bevonden worden aansprakelijk te zijn.

4. Door de bovengemelde bepalingen wordt het besluit van den a8sten Augustus 1819 (staatsblad n°. 45), gehouden voor ingetrokken en vervallen.

En zijn Onze Ministers voor de Marine en van Justitie belast met de executie van dit besluit, hetwelk in het staatsblad zal worden geplaatst.

Gegeven te 's Gravenhage den i5c,cn Maart des jaars 3820, het zevende van Onze regering.

(Geteehend) WILLEM.

Van wege den Koning, ('Getcckend) J. G. de Meij van Streïfeïrk.