5. Het declaratoir zal moeten behelzen de distincte opgave en aanduiding der molens , branderijen , brouwerijen, azijnmakerijen, bakkerijen, meelverkooperijen, en verdere bergplaatsen, alwaar de hierboven gemelde specien zich tijde der aangifte bevinden.

4. Het voorschreven declaratoir zal moeten worden ingeleverd ten kantore van den ontvanger, onder wiens ontvangst de molens , bakkerijen, fabrijken , trafijken of andere bergplaatsen der granen, meelspecien of brood gelegen zijn, of zullen behooren.

De ontvanger zal een bewijs der gedane aangifte, uitreiken om bij de hierna te vermelden veraccijnsingen of debiteringen tegen kwitantie van betaalden accijns , of verdere bij de wet op het gemaal voorgeschreven dokumenten, verwisseld te worden.

5. Onverminderd de verificatie en peilingen der aangegevene hoeveelheden , welke krachtens de latere bepalingen dezer wet zullen kunnen plaats hebben, zal, met exhibitie van het beviijs van aangifte, de belasting der gebroken granen, brood en meelspecien moeten voldaan zijn en de opening der rekeningen voor het gebroken graan en mout wegens helwelke de fabrijkanten en tralijkanten verantwoordelijk gesteld zijn , van de zijde der belanghebbende gevraagd moeten wezen binnen den tijd van tien dagen na de aangifte. Wanneer de accijns honderd guldens en daarboven^