En willende dat te dien opzigte in het reheele Rijk op eenen gelijken en eenparigen voet worde gehandeld ;

Gezien Ons besluit van den o 1 «ten December 1821 (staatsblad n°. 27), en de daarbij onder anderen, publiek gemaakte besluiten van den 2^en Februarij i8i4, n°. 4, van den 27sten Junij i8i4, nQ. 84, van den ïyden Augustus 1815 , n°, 65 en van den 21 Maart 1821, n". 16;

Gezien Ons besluit van den 2isten Maart i8i5 (journal - officiel tom. I pag. 102);

Gezien Ons besluit Van den 6den September i8i4 (journal officiel tom. III pag. 74), mitsgaders de wet Van den 9dea Maart i8l5, nn. i5 (staatsblad n°. 24) en Onze besluiten van den 7 den Mei 1815 en van den 208teQ Juni i8i5 (journal officiel, tom. I pag. 162 en 268);

Op de voordragt van Onzen Minister van Justitie 5

Den Raad van State gehoord ;

Hebben besloten en besluiten :

Art. ié Arme of onvermogende lieden, ingezetenen van dit Rijk zijnde, zullen bij voortduring kunnen worden toegelaten, om in civile regtszaken gratis , en zonder betaling van zegel- of registratie - regten,