i°. Op 0 verdragten van gebouwen, of opstallen zonder den ondergrond, wanneer de ondergrond latei', binnen welken termijn ook, doch vóór dat het gebouw of opstal is weggeruimd, door den eigenaar derzehre verkregen wordt.

2°. Op de overdragten van den bovengrond eener veenderij, wanneer de ondergrond later, binnen welken termijn ook, doch vóór dat het land geheel is uitgeveend, aan den eigenaar van den bovengrond wordt overgedragen.

2 x. Wanneer, in de gevallen bij het voorgaande artikel vermeld , de prijs van het hout, van den opstal of van den bovengrond der veenderijen, en die van den grond zoo veel het hout en den opstal , en van den ondergrond, zoo veel de veenderij betreft, te zamen genomen, niet schijnen overeentekomen met de waarde van het geheel, zal 's Rijksambtenaar tot eene waardering, door deskundigen, kunnen doen overgaan, op de wijze bij de bestaande wetten op de registratie , voor de overgangen van onroerende goederen titulo oneroso, voorgeschreven, behoudens de verordeningen bij het volgend art. 2ï gemaakt; zullende ingeval van bevondene hoogere waarde, dezelfde boeten worden verbeurd.

22. De termijn, tot het aanvragen van waar»