STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

(N\ 1201.) IV E T van 1 Mei 1940, houdende naturalisatie van F. Belinc en 30 anderen.

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is tot naturalisatie van Franc Belinc en 20 anderen, die aan Ons bet verzoek daartoe hebben gedaan, met overlegging — wat betreft de in de artikelen 2 en 3 genoemden voor zooveel doenlijk — van de bewijsstukken, bedoeld in artikel 3 der wet van 12 December 1892 (Staatsblad n°. 268), laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 December 1938 (Staatsblad no. 204);

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1.

De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend aan:

1°. Franc Belinc, geboren te Zdole (Joego-Slavië) den 11 Januari 1884, mijnwerker, wonende te Kerkrade, provincie Limburg;

2°. Otto Eugen Bellem, geboren te Kandel (Duitschland) den 18 December 1887, drogist, wonende te Soerabaia (Nederlandsch-Indië);

3°. Elfriede Bembennek, geboren te Kraij, Essen-Kraij (Duitschland) den 14 December 1905, dienstbode, wonende te de Bildt, provincie Utrecht;

4°. Géza Atilla Berndth, geboren te Nagysink (Roemenië) den 23 December 1909, apothekersassistent, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Bijl. Hand. II 39'40, 183; Hand. II 39/40, bladz. 1341—1351; Bijl. Hand. I 39/40, 183; Hand. I 39/40, bladz. 499/500.

1 -8