STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DEK NEDERLANDEN.

(No. H 433) WE T van 18 December 1947, tot tuut-

stelling van het veertiende hoofdstuk der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1948.

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassao, enz., enz., enz.

weten11' ^ d0Z6 ZuIlen zien of horen lezen. saluut! doen te

«rtnï? S' Jn °Terw?ging genomen hebben, dat ingevolge kei 1_6 der Grondwet de algemene begrotingen van de uitgaven des Rijks door de wet moeten worden vastgesteld en

nemt^'vln dmgh 1- gr0tiDge^ m°et geschieden met inacht1927 259) bepahnSen der Comptabiliteitswet (Staatsblad

Zo is het dat Wij, de Eaad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Enig artikel.

Het XlVde hoofdstuk der begroting van uitgaven des Riiks voor het dienstjaar 1948, betreffende de Onvoorziene uitgaven wordt vastgesteld als volgt: B v™,

GEHELE DIENST / 30 00Q

TITEL A. GEWONE DIENST 3000()

TITEL B. BUITENGEWONE DIENST .... Nihi]

TITEL A. GEWONE DIENST 3Q 00Q

Enig artikel. Onvoorziene uitgaven 30 nnn

TITEL B. BUITENGEWONE DIENST

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Bijl. Hand. II 47/48, 600; Hand. II 47/48, bladz. 355Bijl. Hand. I 47/48, 600; Hand. I 47/48, bladz. 46