STAATSBLAD

van het

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van 13 Februari 1948, No. 74/54, Afdeling Juridische Zaken, Letter L.;

Gelet op artikel 2 van de Plantenziektenwet;

Overwegende, dat het wenselijk is gebleken voorschriften vast te stellen met betrekking tot de bestrijding van de aspergevlieg;

De Raad van State gehoord (advies van 24 Februari 1948, No. 20);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 11 Maart 1948, No. 180/54, ^fdeling Juridische Zaken, Letter L.;

Hebben goedgevonden en verstaan:

In dit besluit wordt verstaan onder:

1. Onze Minister: Onze met de zaken van de Landbouw belaste Minister;

2. Plantenziektenkundige Dienst: de Plantenziektenkundige Dienst, bedoeld in artikel 5, van de Plantenziektenwet;

3. Aspergevlieg: het insect, genaamd Platyparaea poeciloptera Schrk., alsmede de eieren, larven en poppen daarvan;

4. Steken van aspergeplanten: oogsten van voor consumptie bestemde aspergestengels, welke zijn geteeld met behulp van verhoogde bedden.

(NO. I 104) BE SLVIT van 16 Maart 1948, houdende vaststelling voorschriften voor de bestrijding van de aspergevlieg.

Artikel i