II. Kennis van en inzicht in de geschiedenis van opvoeding en onderwijs, meer in het bijzonder van de lichamelijke opvoeding en van de plaats, die deze in school en maatschappij heeft ingenomen.

III. Kennis van en inzicht in de belangrijke systemen en methoden van lichamelijke opvoeding en lichamelijke oefening.

IV Kennis van en inzicht in de didactiek en de methodiek van de lichaamsoefeningen, speciaal in verband met leeftijd en sexe van de leerlingen, in het bijzonder kennis van en inzicht in de methodiek van de houdings- en bewegingsvorming, alsmede van de voorbereiding en de toepassing dier vorming en van de spelen.

V. Kennis van de veiligheidsmaatregelen, die nodig zijn bij het onderwijs in lichaamsoefeningen.

VI. Kennis van het menselijk lichaam.

B. Practisch deel

1 Goede beheersing van houding en beweging in het algemeen, in het bijzonder bij de uitvoering van de verschillende bewegingsvormen, die speciaal in de school toepassing vmden, en bedoeld zijn onder A IV.

2. Inzicht bij het geven van onderwijs aan schoolklassen in het doel der onder B 1 aangegeven vormen en beschikking in voldoende mate over eigenschappen, die voor het geven van onderwijs in de lichamelijke oefening noodzakelijk moeten worden geacht.

3. Voldoende bedrevenheid in het verlenen van eerste hulp oij ongevallen.

2°. dat dit programma voor het eerst zal gelden voor de in het jaar 1949 te houden examens.

3°. dat de aan dit besluit gehechte toelichting bij het afnemen van de examens als leidraad zal gelden.

De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 17 Juni 1948. JULIANA.

De Minister van Onderwijs, Kunsten

en Wetenschappen,

JOS. J. GIELEN.

Uitgegeven de tiende Augustus 194b.

De Minister van Justitie, WIJERS.