Van cl «.*■ ll* c*-

Een afscheid- Er is een tijd van komen en een tijd van gaan, en vooral in ons geliefd Indië verwisselen de rollen en de functies soms sneller dan de pakeans. Wanneer men thans gedurende ruim 5% jaar in een functie de beweging heeft kunnen dienen is dit betrekkelijk gesproken een lange tijd. Gaarne had ik de functie van redacteur van „Het Padvindersblad” langer vervuld, want ik deed dit werk iedere maand weer met het zelfde pleizier. En dit niet in het minst omdat ik van vele zijden een goede medewerking mocht ondervinden. Namen noemen zou beteekenen een tekort doen van degenen die worden overgeslagen. Wij weten voor ons zelf wat wij gedaan hebben, en wij zijn geen padvinder om pluimpjes te ontvangen wanneer wij eenvoudig ons best en onze plicht gedaan hebben. Nochthans, mijn dank aan allen, zonder uitzondering, dis mij hielpen iets van het blad te maken. Door maatschappelijke omstandigheden ben ik plotseling gedwongen mijn arbeid voor de Indische padvindersbeweging te staken, hetgeen ook inhoudt het neerleggen van het redacteurschap van hst Padvindersblad. Er is echter een goede plaatsvervanger gevonden, „Le roi est mort, vive le roi”, wij blijven niet stilstaan bij het voorgevallene maar gaan met nieuwe moed voorwaarts. In introduceer bij onze lezers dus thans onzen nieuwen redacteur, de Heer J. Logen, oud Verkenner en Voortrekker, zoowel in Holland als in Indië vertrouwd met land en volk, ervaren buitenman en bedrijfsleider, met ervaring tevens van redactiewerk, thans V.T. leider te Semarang, een in alle opzichten geschikt man voor werk als dit, die ongetwijfeld evenals ik, op Uw medewerking mag rekenen. Ds redactie van het blad zal door den Heer Logen op geheel dezelfde voet worden voortgezet, aan het

principe, als neergelegd in het Februarinummer wordt geen streep veranderd, het padvindersblad blijft wat het altijd geweest is, het officieel orgaan van de Nederlandsch-lndische Padvindersvereeniging met hetzelfde werkprogramma. Ik wens.ch mijn opvolger van harte succes bij het aanvaarden van zijn taak. F. J. VAN DER VEER. Bergsport. Aan allen, wien de circulaire om gegevens voor het samenstellen vaneen bergsportnummer werd verzonden, hierbij het vriendelijke doch dringende verzoek om antwoord op bedoeld schrijven. Het betreffende speciale nummer van het Padvindersblad is thans in voorbereiding, en zal in April of Mei verschijnen. Het kan echter alleen een succes worden als er voldoend aantal beknopte beschrijvingen van bergtochten en kampplaatsen bij de redactie binnenkomt. Wij rekenen op Uw medewerking. De Redactie. Van de A«i ini«iisfriitie De eenigs overeenkomst tusschen redactie en administratie is dat beide hard moeten werken om het blad elke maand gevuld en op tijd uitte krijgen. De redacteur zorgt voor copie, de administratie moet financieel de beide eindjes aan elkaar kunnen knoopen. Voor copie hebben wij niet te zorgen, maar toch zijn er van die gelegenheden, dat ook uit onze pen copie moet vloeien. Wij doelen dan niet op aanmaningen betaling achterstallig abonnementsgeld, het werven van nieuwe abonné’s enz. En zoo is het ook nu weer bij deze verandering van redacteur. „Le roi est mort, vive le roi”. Deze woorden bevatten een groote waarheid. Nog van zeer recenten datum hebben wij dit meegemaakt, de droefenis vaneen geheel volk bij den dood vaneen geliefd vorst en daar vlak boven op het „vive le roi”. Onwillekeurig moesten wij deze vergelijking maken. Het was een minder prettig moment dit neerleggen van het redacteurschap, maar daarnaast was het ook voor ons „vive le roi” nu er weer een nieuwen redacteur gevonden werd om uw werk voort te zetten. „Niet achteruit zien, vooruit blikken inde toekomst”, dat waren de woorden, die U meende te moeten neerschrijven in uw afscheidsartikel. Zeer juist, maar toch is dit niet altijd waar, het is ook wel eens goed een blik achterom te slaan. Veel woorden willen wij er echter niet aan wijden, omdat wij weten hierin ook in uw geest te handelen, maar toch willen wij U op deze plaats onzen dank brengen voor alles wat U inden loop van de laatste vijf jaren voor het Padvindersblad zoo geheel conamore hebt gedaan. Wij weten bij ondervinding, dat dit heel veel is geweest, dat U steeds met hart en ziel al Uw tijd hiervoor hebt gegeven. Dat wij thans onze jongens een meisjes een blad kunnen geven, dat de toets met andere P.V. bladen kan door staan is vooral Uw werk geweest. Hiervoor past in het laatste blad onder Uwe redactie een woord van warmen dank van onze zijde.

40