York zijn door Osborn gecompleteerd, geordend en voor een deel zelfs bij opgravingen door hem nieuw ontdekt en voor de wetenschap gered. Hij heeft enorm veel geschreven over die fossiele gewervelde dieren en was een der beste kenners der uitgestorven soorten van den neushoorn en het paard, voorts van de titanotheren en van de dinosauriërs.

Door zijn invloed, zijn enthousiasme en zijn baanbrekende onderzoekingen vestigde hij een school voor jongere geleerden, die op hetzelfde veld dat der vertebraten-palaeontologie ging werken.

Ook de popularisatie van het Museum voor Natuurlijke Historie te New York en de daarin bijeengebrachte collecties werd door hem met succes bedreven. Zijn gepubliceerde boeken en verhandelingen loopen in de 800.

Een zijner eerste werken was „Erom the Greeks to Darwin” (1894). Andere bekende werken van zijn hand zijn: Evolution of Mammalian Molar Teeth; The Age of Mammals; Huxley and Education; Men of the Old Stone Age; Origin and Evolution of Life; The Earth Speaks to Bryan (Een strijdschrift tegen den oud-minister van staat Bryan, die zich in een berucht geworden proces partij stelde voor de absolute onaantastbaarheid van het scheppingsverhaal in Genesis); Evolution and Religion in Education; Creative Education; Man Rises to Parnassus; en Fifty-two Years of Research (1930).

Zeer geslaagd en ook zeer beroemd waren Osborn’s reconstructies van uitgestorven dieren met behulp van hun fossiele overblijfselen.

Van de meeste geleerde genootschappen in binnen- en buitenland was Osborn lid, tal van onderscheidingen (medailles, ridderorden, eeredoctoraten) waren hem te beurt gevallen.

I. 2. In memoriam Prof. Dr. Vladislav RüM6ka. Den 18den Maart 1934 is te Praag op 64 jarigen leeftijd overleden Prof. Dr. V. Rü2icka, stichter van het Tjecho-Slovaaksche Genootschap voor Eugenetiek en oud-voorzitter daarvan.

I. 3. In memoriam Graaf Georges Sacher de Lapouge. Den 25sten Febr. 1936 stierf op 80 jarigen leeftijd de Fransclie anthroposocioloog Graaf G. V. de Lapouge, leerling van Broca die, evenals zijn voorganger Gobineau, de kuituur van een volk beschouwde als émanatie van diens racialen aanleg. Ook hij hield het Noordsche ras voor schepper van de indogermaansche kuituur en proclameerde de beteekenis van den erfelijken aanleg en de sociale selectie voor de ontwikkeling van een volk. Van zijn hand verschenen talrijke verhandelingen over erfelijken aanleg, de invloed van het milieu, het ontstaan der rassen, enz. Vooral zijn bekend geworden: Les Sélections Sociales (1896) en L’Aryen, son Róle Sociale (1899). Een korte biografie over de Lapouge, geschreven door F. K. Günther is gepubliceerd in Rasse ’36 p. 95.

I. 4. In memoriam G. J. Rolandus. Onverwacht is in den ouderdom van 75 jaar op 23 April ’36 te ’s Gravenhage overleden onze medewerker G. J. Rolandus.

Met den heer G. J. Rolandus is één van de stillen uit den lande heen-