kelijk lage temperatuur in verhouding tot de hooge kooktemperaturen der zware oliën, verdampen deze laatsten even zoo goed aks de lichtere oliën en de samenstelling der dampen wordt beheerscht door een bepaalde wet, afhankelijk van de spanning van de waterdamp en oliedamp die bij die bepaalde temperatuur behoort.

Hoe hooger het kookpunt van een zekere fractie, des te meer stoom wordt per gewichtseenheid gebruikt.

Distilleert men bv. bij 100° C. en onder atmospherischen druk, oliën die respectievelijk een kooktemperatuur "hebben van 200°—300° en 400° dan verhouden de hoeveelheden stoom, die voor het verdampen van een zelfde gewichtshoeveelheid noodig zijn, zich als 1:8:60. Wordt daarentegen met oververhitten stoom van 200° C. gedistilleerd, dan zijn die verhoudingen 1;1, 6 :2, 4. Deze cijfers demonstreeren, zonder commentaar, dat, door met stoom van hooge temperatuur te werken, het stoomverbruik opvallend gunstig wordt. Daarbij komt nog, dat de stoom een beste en gemakkelijke overbrenger van de warmte is, hetgeen hij dankt èn aan zijn beweeglijkheid die intusschen velen gassen eigen is èn aan zijn hooge latente verdampingswarmte.

De distillatie geschiedt trapsgewijze en wel zoodanig, dat de dampen direct van resteerende vloeistof worden afgescheiden.

In het onderste gedeelte van het toestel zullen geen dampen met een laag kookpunt meer aanwezig zijn, zoodat ten slotte een heete brei bij gewone temperatuur een harde pek het toestel verlaat.

Volgens dit proces kunnen alle opgesomde soorten teer worden verwerkt, waarbij men het volkomen in de hand heeft, al naar gelang men dit wenscht, een harde of zachte pek als residu te verkrijgen, terwijl het voor de eerste scheiding der vluchtige bestanddeelen althans op een gasfabriek voldoende zal zijn deze in twee fracties neer te slaan, de zoogenaamde teerolie en het mengsel, in hoofdzaak bestaande uit benzol en water.

De uitvoeringsvorm van deze werkwijze, in zijn eenvoudigste gedaante, is geschetst in bijgaande figuur.

Uit een hooggelegen reservoir, dat op de teekening niet is afgebeeld, vloeit het teer door de leiding s naar den voorwarmer D, welke de benoodigde warmte ontvangt van de gedistil-

leerde dampen die er omheen spoelen. Vandaar vloeit het naar het gedeelte B van het kolomapparaat, waarin het geheel van water wordt ontdaan, terwijl het bovendien een deel van zijn benzol verliest. Nu komt het in de eigenlijke distillatie-ruimte A, waarin het op de reeds beschreven manier naar beneden regent.

De stoom wordt bij N in het gedeelte C toegelaten, waar hij tot op 150° wordt verhit en door een buitenleiding p naar de distillatieruimte A wordt gevoerd.

Het mengsel van stoom en teerdamp komt door middel van een verbinding d in den voorwarmer D, waar de warmte der dampen voor een deel aan het ruwe teer wordt afgestaan, met het gevolg dat in D de oliën met een hoog kookpunt neerslaan. In D wordt dus de zoogenaamde teerolie neergeslagen, welke door een geschikte inrichting bij T wordt afgetapt. De rest van de dampen wordt in een serpentijn S, die geplaatst is in een koelbak, volledig neergeslagen en levert een licht distillaat, hoofdzakelijk bestaande uit benzol en water. Het residu loopt, door een niet geteekende buis, die de ruimten A en L via de ruimte C met elkaar verbindt, ten slotte continu bij K af.

Verschillende verbeteringen zijn sedert door nieuwe octrooien beschermd, onder anderen door de stoom in een kringsproces dienst te laten doen, waarmede het verlies van eene aanzienlijke hoeveelheid warmte wordt voorkomen. Het zou ons te ver voeren en den opzet van dit opstel schaden, deze hier in details te behandelen; voor wien daar belang in mocht stellen, verwijzen wij naar een artikel van de hand van C. H. Borrmann, Essen-Ruhr, in de Chemiker-Zeitung, No. 67/68 en 61/62 1915, blz. 387 en 422, uit welk artikel wij voor het meerendeel de hier verwerkte gegevens geput hebben.

Kort saamgevat, zijn de voordeelen van de werkwijze volgens het octrooi van Dr. Kubieschky ten opzichte van de oude werkwijze met de teerketels de volgende:

Een eenvoudige niet kostbare installatie, die weinig plaatsruimte vordert, continu bedrijf, gelijkmatige producten, die aan de hoogste eischen voldoen, vermijding van brandgevaar, vacuum, overkoken, aanbranden, verkoken en van een afzonderlijke installatie om het teer van water te ontdoen.

Het stoomverbruik bedraagt ongeveer 30 KG. voor 100 KG. teer wat overeenkomt met 4 KG. kolenverbruik.