, j Verbruikte Totaal Tijd noodig om 1 Calor waarde i„ verb aan quart water te van het gas caloriën koken.

Hoewel er in deze cijfers eenige discontinuïteit zit en nO. 13 vooral een zeer eigenaardigen sprong maakt, valt er toch voldoende uit af te leiden, dat met een gas van 3200 calorien een even hoog nuttig effect te bereiken valt als met gas van 4800 caloriën.

Wij komen nu tot de resultaten, verkregen met andere brandertypen.

3636 65,5 236 17 „ 30 „ 48 3420 71.4 242 18 30 „ 48 3240 68,6 221 16 12 „ 58 3240 68,4 220 13 ~ 56 ~ 62 3204 66,6 212 15 ~ 45 „ 45 3177 73,4 231 16 25 „ 48 3060 78,1 237 16 „ 20 „ 48 3060 80,1 243 10 ~ 15 ~ 105 3060 77,0 234 15 „ 40 „ 65

De Mitteilungen der Lehr- und Versuchsgasanstalt te Karlsruhe vermelden over het gebruik van arm gas het volgende:

Er werden proeven genomen met gewoon lichtgas van 5040 caloriën benedenwaarde en 0,450 soortel.-gewicht, benevens met bruinkoolgas van 0,715 S. G. en 3580 cal. benedenwaarde.

V'oor de kookproeven diende een comfoor van het fabrikaat Junker-Ruh hetwelk zich van de gewone modellen door een paar zaken onderscheidde. Allereerst had het nieuwe comfoor een vervangbare gasdoes, verder een verstelbare branderspleet en bovendien kon de afstand tusschen branderspleet en panbodem eenigszins gewijzigd worden.

De gasdruk was bij alle proeven constant 40 millimeter waterkolom, terwijl bij bruinkoolgas de gasdoes door een met wijdere opening vervangen werd.

De resultaten zijn als volgt:

Uit deze cijfers blijkt, dat het nuttige effect samenhangt met den afstand van den brander tot den' panbodem. Magere gassen eischen een kleineren onderlingen afstand dan gewoon koolgas. Bij koolgas ligt de gunstigste afstand op 20 m.M. bij het zwaardere bruinkoolgas opló m.M.

Deze beide gassoorten kan men wel eenigermate als de uitersten beschouwen, die in de practijk voorkomen, aangezien het bruinkoolgas zulk een hoog soortelijk gewicht heeft.

Niettemin geven de nuttige effecten voor de beide gassoorten alleszins bevredigende cijfers en mag men ook bij deze proevenserie zeggen, dat een vrij belangrijk verschil in calorische waarde, geen verschil in nuttig effect geeft. In hst Journal füt Gflsöe/1918 vinden wij ook nog een verslag van H. Erikson aangaande proeven door hem genomen aan de gasfabriek te Stockholm met verschillende gassoorten.

Er kwamen daar drie gassoorten in toepassing nl. een gedeeltelijk van benzol bevrijd koolgas met een calorische benedenwaarde van 4250 caloriën, een menggas uit 73 0/o koolgas en 27 O Q watergas met een calorische benedenwaarde van 3900 caloriën en een houtgas met een zoodanige waarde van 27,50 caloriën. Deze proeven zijn eenigszins breed opgezet, aangezien zij zich ook bezig hielden met den invloed van kooktijd, van gasverbruik en van panbodem op het nuttige effect.

Eenige resultaten zijn vermeld in onderstaande tabel, in welke het cijfer onder Gj aangeeft het gasverbruik van het comfoor per uur en per liter water.

Gassoort. Pangrootte. Gj Nuttig effect. Roolgas 3,5 L. 111 L. 65,8 7o 4250 calorien 3,5 „ 134 „ 63,6 „ Menggas 3,5 „ 120 „ 65,0 „ 3950 calorien 3,5 „ 144 „ 63,4 „ Houtgas 3,5 „ 172 „ 64,6 „ 2750 calorien 3,5 „ 207 „ 63,1 „ Menggas 1,0 „ 175 ~ 55,2 „ 3700 calorien 1,0 „ 225 „ 56,0 „ id. 2,0 ~ 145 „ 61,8 „ id. 2,0 „ 182 „ 59,5 „ id. 3,5 ~ 127 64,6 „ id. 3,5 „ 154 „ 62,3 „ id. 4,5 „ 120 „ 65,6 „ id. 4,5 „ 140 „ 63,2 „

Ook, in deze proevenreeks leveren gassen van verschillend calorisch vermogen onder

d B Gatisoort. Afstand van pan> bodem tot brander. Does P h Voor het koken van 3,5 L- water zijn noodig Nuttig V O Al wijdte. V . O Gas. tijd. effect. 1 bruink gae 11 m M.. 3._ mM 467 L 136,4 L. 17 min. 18 sec pCt. 53,8 2 13 II tf 468 L 136,6 L 17 1] 18 II 53,6 3 14 II 464 L,;i36,7 L 1 II 42 II 53,7 4 16 „ 463 L. 135,3 L 17 49 II 54,2 5 » 18 II 465 L |138,0 L 17 II 49 II 53,2 6 u 20 II 465 L. 141,0 L 18 7 II 52,0 7 lichtgas 17 2,1 mM 355 L 94,0 L 16 /} 6 „ 55,4 8 „ 20 .. II 355 L 90,3 L. 15 II 50 II 57,7 9 II 22 „ II 355 L 94,9 L 16 II 34 ” 54,7