De \ OORZITTER. Uit de instemming, waarmede de \ ergadering de woorden van Prof. v.\n Iterson begroet heeft, blijkt wel dat velen van de hier aanwezigen feitelijk van dezelfde gedachte zijn.

Wat Prof. VAN Iterson aangeeft is bij het Bestuur niet zoo speciaal naar voren gekomen, maar het is nog slechts eenige jaren geleden, dat wij er toe overgegaan zijn om subsidie te vragen aan de gemeentebesturen. Het heeft lang geduurd eer wij dat deden, omdat wij zoo gaarne op onze eigen wieken bleven drijven. Immers, het aannemen van subsidie brengt ook bijzondere verantwoordelijkheid mede; het brengt ook mede, dat te avond of morgen een controle wordt uitgeoefend op of medezeggenschap verlangd wordt in de besteding der gelden.

Nu zal dat voor de gemeenten niet zoo gemakkeiijk zijn. en het zal voor hen ook niet zoo noodzakelijk zijn, omdat van elke gemeente die bijdraagt, de gasdirecteur als vertegenwoordiger lid van onze Vereeniging is; die kan dus zelf nagaan, of de verstrekte bijdrage ook werkelijk ten voordeele van de gasindustrie wordt besteed.

Het is moeilijk om van Rijkswege eenzelfden steun te vragen, waar toch ten slotte de controle daarop zeer weinig zal zijn en per slot van rekening de verantwoordelijkheid jegens het Rijk dan ook weder naar voren komt, en ook de verantwoordelijkheid van het Rijk om die subsidie te I imiii n i n .

Op het oogenblik hebben wij die subsidie niet noodig. Zooals men ziet is de financieele toestand der Vereeniging gunstig. Ik wil echter wel de toezegging doen, dat het Bestuur de aanwijzing van Prof. van Iterson indachtig zal zijn op het oogenblik, dat de financieele toestand der \ ereeniging het eventueel noodig zou maken nogmaals subsidie te vragen.

Aangezien onze Vereeniging nu niet noodlijdend is en er tegenwoordig al zooveel van het Rijk gevraagd wordt, acht ik het niet gewenscht, dat wij daarvoor thans bij de Regeering aankloppen. Dit is althans mijne meening. ik weet niet hoe de overige Bestuursleden er over denken en ik wil het gaarne in het Bestuur alsnog ter sprake brengen.

In elk geval apprecieeren wij de wijze, waarop Prof. VAN Itersos zijn gedachte naar voren heeft gebracht; zij zal zeker te avond of morgen van voordeel kunnen zijn als wij er werkelijk |

toe moeten overgaan subsidie van het Rijk te vragen. |

Wellicht heeft Prof. van Iterson er niet aan gedacht dat de hnancieele toestand def Vereeniging thans veel gezonder is dan eenigen tijd geleden en dat wij ten slotte een zeer aardig batig saldo hebben. Er is dus geen directe aanleiding om een Rijkssubsidie te vragen. Als wij zelfstandig kunnen blijven zonder subsidie dan is dat veel beter. Dit is het eenige wat ik hierover te zeggen heb. Ik dank Prof. van Iterson in elk geval voor de belangstelling, welke hij in dit opzicht voor de , Vereeniging getoond heeft.

De heer A. F. Meyer c. i. {Dordrecht). Naar aanleiding van het voorstel tot schrapping van punt 6 van het programma van eischen, dus van het werkstuk, wil ik verklaren dat dat geen bezwaar zal opleveren als de directeur van de betrokken gasfabriek een verklaring afgeeft, dat de candidaat practisch bedreven is. Wij mogen toch aannemen, dat de directeur van een gasfabriek wel zooveel verantwoordelijkheidsgevoel heeft, dat hij niet lichtvaardig dergelijke verklaring zal afgeven.

Er kan zich echter het geval voordoen, dat de candidaat, die zich voor het examen aanmeldt in dienst van een particulieren patroon is. Moet dan zoo’n particuliere patroon dergelijke verklaring afgeven ? Ik ben bang. dat dat zonder meer tot moeilijkheden aanleiding zal geven.

Mijns inziens zóu het met het oog daarop noodzakelijk zijn als aanvullende bepaling op te nemen, dat de directeur van de gasfabriek ter plaatse de bedoelde verklaring afle^.

De Voorzitter. Deze quaestie is ook ter sprake gekomen in de Bestuursvergadering van gisteren, maar het zwaarst heeft bij ons gewogen, dat het absoluut onmogelijk is practische proeven %-an bekwaamheid af te doen leggen in den tijd van het examen. Daarvoor zouden groote localiteiten noodig zijn en de duur van het examen zou er zeer door verlengd worden. Dat zou niet te doen zijn.

Wij hebben dus gemeend dat wij moeten volstaan met een attest, hetzij van den directeur van de gasfabriek in de plaats waar de candidaat vandaan komt. hetzij van den werkgever.

Nu zou aan het bezwaar van den heer Meter tegemoet gekomen kunnen worden door aan de Commissie het recht te geven om het