zijn aanwezig; de heer J. van Poelgeest c. i., namens de Vereeniging van Waterleidingsbelangen in Nederland, en de heer L. M. A. Beekman, namens de Vereeniging van Directeuren van Electriciteitsbedrijven.

Verder wordt medegedeeld wie in de vergadering zijn geintroduceerd en dat het stembureau zal worden gevormd door de heeren: J- A. A. OcHTMAN (voorzitter), Dr. van Oostrom Meyjes, S. H. Bonthuis, J. M. C. VAN DER BiJLL Jr., G. J. VAN GoOR, J. D. A. Sneep, A. E. Stijkel en A. van der Stel, en den Directeur van het Centraal-Bureau (secretaris). Verder deelt de Voorzitter mede, dat op uitnoodiging van het Bestuur de heeren S. H. Bonthuis, D. H. Holsboer, J. M. C. VAN DER Bijll Jr., J. D. A. Sneep en A. E. Stijkel zich bereid verklaard hebben als Commissarissen van Orde op te treden. De heer Janson, directeur van het Centraal-Bureau, wordt hun toegevoegd.

Een verdere mededeeling van den Voorzitter betreft den op den tweeden dag te houden autotocht, waarna het verslag omtrent den toestand en de werkzaamheden van de Vereeniging in het dienstjaar 1921 wordt goedgekeurd.

Het punt: Rekening en Verantwoording van het Bestuur over het dienstjaar 1921, gaf evenmin aanleiding tot het maken van opmerkingen of het stellen van vragen. De rekening werd goedgekeurd en het Bestuur gedechargeerd, onder dankbetuiging aan den Penningmeester voor zijn beheer. De Commissie voor het nazien der Rekening werd, onder dankzegging voor hare bemoeiingen, gedechargeerd, waarna tot leden der Commissie voor het nazien van de Rekening en Verantwoording over het dienstjaar 1922 benoemd werden de heeren W. J. A. Duynstee w. i., G. A. van Klinkenberg w. i. en J. Manhave.

Hierna was aan de orde de begrooting voor 1923, waarbij te gelijk in behandeling kwamen: I°. de voorstellen van het Bestuur betreffende regeling van het salaris van den Directeur van het Centraal-Bureau, welke inhielden om den Directeur een bijslag ad ƒ 1500,— toe te kennen op het in de jaren 1920 en 1921 genoten salaris, zijnde dit niet geweest wat het eigenlijk had behooren te zijn, en verder om, met ingang van 1 Januari 1922 het salaris van den Directeur, onafhankelijk van den persoon en diens gestie, te bepalen op /■ 5000, ’s jaars. met vier éénjaarlijksche verhoogingen ad

/ 250,—; 2’. den Secretaris der Vereeniging een honorarium ad ƒ 1000, – ’s jaars toe te leggen, met de bedoeling dezen titularis op te dragen zich meer op de hoogte te stellen van de werkzaamheden op het Centraal-Bureau en een behoorlijk overzicht te verkrijgen van den stand dier werkzaamheden, die niet als bevredigend is aan te merken.

Een tamelijk uifgebreide had over deze voorstellen plaats, waaraan werd deelgenomen door de heeren P. Hijdelaar, A. VAN DER Stel, A. J. Cense, F. N. Labrijn, H. J. Loggers, J. Ph. Bruinwold Riedel, A. F. Meyer, c. i., J. C. Mulder, O. S. Knott-NERUs, S. H. Bonthuis, J. Verkoren Jr. t., S. J. Frummel, J. G. van Niftrik Jr., Th. VAN Mierlo Sr., B. C. Bevelman en den Voorzitter.

Na verwerping, met overgroote meerderheid, van een voorstel van den heer S. H. Bonthuis om het salaris van den Directeur van het Centraal-Bureau te bepalen op het door het Bestuur voorgestelde bedrag plus hetgeen hij als Secretaris van diverse commissiën ontvangt, doch daartegenover de deswege door die Commissiën inzake het secretariaat gegeven vergoedingen in de kas der Vereeniging te doen vloeien, worden de drie voorstellen van het Bestuur zonder hoofdelijke stemming aangenomen, met deze wijziging nochtans, door den heer P. A. Labrijn aan de hand gedaan, dat de toelage voor den Secretaris thans alleen over 1922 en 1923 toegestaan is, een wijziging die geheel was in overeenstemming met de verwachting van het Bestuur, dat in dat tijdsverloop weder een goed en vlot verloop van zaken aan het Centraal-Bureau verkregen zal kunnen worden.

De begrooting voor 1923 zelf geeft den heer J. W. VAN OosTROM Meyjes aanleiding de aandacht te vestigen op de hooge kosten, voor de leden verbonden aan het bijwonen der Algemeene Vergadering, waardoor menigeen teruggehouden zal worden daaraan deel te nemen. Van de Bestuurstafel wordt, voorzoover het Bestuur invloed kan uitoefenen op de prijzen, overweging van dat bezwaar toegezegd.

Door de heeren H. J. Loggers, S. J. Prummel en A. VAN DER Stel worden omtrent enkele onderdeelen der begrooting opmerkingen gemaakt, die door den Voorzitter beantwoord worden, waarna de begrooting werd goedgekeurd.