EEN BIJZONDERE ONDERSCHEIDING.

Op 1 Mei j.l. werd door prof. Dr. S. Hoogewerff, voorzitter van het Hoogewerfffonds, in een bijeenkomst van het bestuur van genoemd fonds, aan Ir. J. Kutten, directeur van het gemeentelijk gasbedrijf van ’s-Gravenhage een gouden eere-medaille uitgereikt. Deze medaille, die aan de eene zijde den beeldenaar van den stichter van het fonds draagt, vertoont aan de andere zijde de inscriptie;

Aan Jan Kutten, scheikundig ingenieur, voor uitnemend werk op chemischtechnisch gebied verricht.

Wanneer wij bedenken, dat het Hoogewerfffonds, dat in 1917, ter gelegenheid van den 70sten verjaardag van Prof. Hoogewerff gesticht waarvoor verschillende groote chemische industrieën en particulieren hier te lande een belangrijk kapitaal bijeenbrachten, met het doel het wetenschappelijk chemisch-technisch onderzoek in Nederland en zijn koloniën te bevorderen, en aan te moedigen, met de bepaling, dat naast het verleenen van financieelen steun, ook hoogstens eenmaal in de vijf jaar een prijs in den vorm van boyengenoemde medaille beschikbaar zou worden gesteld, voor hem of haar, die naar het oordeel van de commissie van beheer van het fonds daarvoor in aanmerking komt, dan beseffen wij de groote onderscheiding, die aan Ir. Rutten ten deel is gevallen.

Een eer, die zelfs nog verhoogd wordt, doordat, sedert de oprichting van het fonds, de medaille thans voor den eersten keer is uitgereikt.

Wij wenschen den heer Rutten van ganscher harte geluk met deze onderscheiding, die, naar wij meenen, een welverdiende waardeering is voor een schitterenden staat van dienst.

Rutten, die 24 October 1873 geboren werd, haalde in 1896 zijn diploma als technoloog. Datzelfde jaar trad hij als scheikundige in dienst van de Centrale Guanofabriek te Rotterdam, om 10 Aug. 1898 te worden benoemd tot scheikundige bij de gemeentelijke gasfabriek te Amsterdam.

In 1901 volgde zijn benoeming tot ingenieur bij de gemeente-gasfabriek te 's-Gravenhage, zes jaar later werd hij benoemd tot adjunct-directeur bij dezelfde fabriek terwijl hij 1 Mei j.l. den heer Bakhuis opvolgde als directeur.

Vele jaren is Kutten lid van de redactiecommissie van ons blad. Eenzelfde functie

bekleedt hij sedert Januari 1923 ook bij het Chemisch Weekblad, het orgaan van de Nederlandsche Chemische Vereeniging, waarvan hij een van de voornaamste oprichters is geweest.

Wij laten hieronder een opgave volgen van hetgeen Kutten in de laatste 25 jaar in ons blad en andere tijdschriften publiceerde.

Bijna onnoodig is het, hier nog eens te wijzen op de Rutten's veiligheids-gasmeters en de gaszuivering volgens het systeem Kutten.

Ook in het hoofdbestuur van onze vereeniging heeft Kutten steeds een werkzaam aandeel gehad.

Na van 1919 tot 1922 belast te zijn met het secretariaat, neemt hij sedert 1 Januari van dit jaar opnieuw deze functie waar.

Wij hopen, dat, en de Gasindustrie in het algemeen en de Haagsche gasfabriek in het bijzonder, evenals onze Vereeniging en „Het Gas", nog vele jaren van Rutten’s groote en geniale werkkracht mogen profiteeren.

M.

Bibliographie van de publicaties van J. Kutten.

Onderzoek van rookgassen. Tijdschr. toegep. scheik. den hyg. 2, 214, 235 (1898—’99). Onderzoek van minerale machine-olie. ld. 3, 50, 67 (1899—1900): Het Gas 1899, 173, 214.

Een en ander over de bereiding van geelbloedloogzout. Het Gas 1899, 372, 403. Overzicht van de bereiding, zuivering en toepassing van het acetyleen tot op heden. Tijdschr. toegep. scheik. en hyg. 3, 161, 221 (1899—1900): Het Gas 1900, 140, 17o! Gasgloeilicht. Tijdschr. toegep. scheik. en hyg. 3, 36, 81, 112, 139, (1899—1900).

Verontreiniging van gezuiverd lichtgas met zwavelwaterstof. Het Gas 1900, 63, 139. De geelbloedloogzoutfabricatie aan de gasfabriek te 's-Gravenhage. ld. 1902, 182, T. Gas Lighting Sept, 30, 1902.

/.wavelbepalmgen in benzol, carburine, enz. Het Gas 1902, 241. Schrijven aan Dr. A. Smits, ld. 1902, 413. Schrijven over den titel „Technoloog", ld. 1902, 373.

Met W. P. JoßissEN en L. Th. Keicher; Eene Nederlandsche Chemische Vereeniging. Tijdschrift toegep. scheik. en hyg. 6, 65, (190 2—’o3). '

Met W, P. Jorissen; Het winnen van ciaan-