waarbij d t het oneindig kleine temperatuurverval, in het oneindig dunne laagje d § der wand is.

Tot goed begrip van het volgende, zullen wij de afleiding der formule van Spaleck hieronder laten volgen (fig. 4).

Wij hebben ~ = – (3) Q K verder is de temperatuurstijging der kamerlucht tg = tg + tl (4) w (^) waarbij t, = hierin is a wederom de a > intrede coëfficiënt tusschen lucht en wand. Wij nemen verder aan dat de temperatuur bij het begin der verwarmingsperiode binnen en buiten hetzelfde is, en willen dus weten hoeveel warmte er nu in een bepaalden tijd aan den wand toegevoerd moet worden, opdat de kamerlucht de temperatuursverhooging tg zal verkregen hebben.

De in een oneindig dun deeltje der wand opgehoopte warmte-hoeveelheid per eenheid van oppervlakte zal zijn

d w = c. 7. t. d S (6) hierbij is t de temperatuursverhooging van dit dunne wanddeeltje.

k Uit (3) volgt d 5 = – dt dus met (6) samen w j k , d w c – t —dt w of de totale, in den wand opgehoopte warmte zal zijn

W = = w w 2 o

Deze warmte-hoeveelheid is nu ook gelijk aan de in den aanwarmtijd T per aan der wand toegevoerde warmtehoeveelheid

dus W = w T (8) of met (7) (9)

/"g4

Nu zal echter in het algemeen bij het begin der verwarmingsperiode de temperatuur binnen en buiten niet gelijk zijn, maar zal er een temperatuursverval in den muur optreden Zooals in fig 4 door de lijn B D is voorgesteld. De hoeveelheid warmte welke gedurende den aanwarmtijd T in den muur gebracht moet worden, zal dus grooter zijn als door de formule (9) aangegeven wordt. Spaleck rekende dan ook, bij toepassing van zijn formule op gasverwarmingsinstallaties voor kerken, (dikke muren, klein temperatuursverval in den wand daar de ruimte telkens langeren tijd niet in

gebruik is), met een toeslag van 20 % op de hoeveelheid warmte, gevonden uit (9). Bovendien moet de lucht in de te verwarmen ruimte eerst een bepaalde temperatuur hebben voordat er practisch van een warmte-overdracht op de wanden sprake kan zijn. Ook zullen vele verwarmingsapparaten reeds eenige tijd moeten branden voordat zij warmte af beginnen te staan. Op grond van zijn ervaring, schatte Spaleck, de tijd voor een en ander noodig op ongeveer een Vz uur.

Houden wij met dit alles rekening dan wordt formule (9)

w(T-0,5) = 1,2^-^^^ of t, = c -/ k |/T^ö3 1,3 w jc.'/ k – „„„ I ' cr k of w = 0,77 tl j _Q^

voeren wij nu ook (4) en (5) in dan krijgen wij w = S (10a) c 7 k a voor baksteen muurwerk is c = 0,22 7 = 1800 k = 0,69 a = 8,5 voeren wij dit in (10a) in dan krijgen wij w = (10) 0,081/ T —0,5 + 0,12

Dit is nu de formule die zeer veel gebruikt werd, ook in Tilburg, om een gasverwarmingsinstallatie zoo economisch mogelijk te berekenen. Met behulp van deze formule zullen wij zien dat (waar op te voren in dit