gerechtshof te ’s-Gravenhage van 20 januari 1911, Weekblad van het Recht, nr 9150, Asser-Wiarda, Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht, Eerste deel. Personenrecht, Eerste stuk. Natuurlijke personen en Familierecht, 9e druk, blz. 463; Elenbaas. Handboek voor de Burgerlijke Stand, 5e druk, blz. 107.)

Uit bovenstaande beschouwingen blijkt, dat het niet gemakkelijk was te motiveren, welke staat het kind bezit. Bij het beoordelen van de ingezonden werkstukken hebben wij rekening gehouden met het feit, dat de opgave moeilijk was. Waar de wet geen redelijke oplossing van het probleem biedt, hebben wij als goed aangemerkt die inzendingen, waaruit bleek, dat men ernstig over deze kwestie had nagedacht en tot een aanvaardbare zienswijze was gekomen.

Eén inzender meent, dat de curator ventris, die over het kind benoemd wordt, de vordering tot ontkenning van de wettigheid kan instellen. Die bevoegdheid bezit een curator ventris niet; zijn taak is de belangen van de ongeboren vrucht te behartigen (zie art. 379 8.W.).

Wij plaatsen de inzending van de heer F. van Twist, na deze enigszins te hebben omgewerkt.

Als goed werd verder aangemerkt het werk van

C. van der Aa te Utrecht; P. van Acht te Thorn; E. Th. Agelink te Doetinchem; F. Berben te Swalmen; H. W. A. Berkx te Stevensweert; J. S. G. Billekens te Waalre; R. de Boer te Sneek; C. Bonnema te Muntendam; C. B. Bootsma te Franeker; F. Brouwers te Nieuwpoort; F. de Bruyn te Sliedrecht; J. G. Collet te Schaesberg; J. Coertz te Rouveen; F. W. Creemers te Hunsel; J. M. G. Dovermann te Roermond; M. J. Dubois te Roosendaal; A. J. G. Duis te Fanningen; S. Faber te Harlingen; W. Geertjens te Venlo-Blerick; F. L. Gerrits te Zwolle; H. W. Gruben te Hoogezand; J. de Haan te Garsthuizen; R. W. M. van Haren te Tegelen; J. J. M. van Hègelsom te Haelen; J. Hendrik te Wijnjeterp; H. H. J. A. Hendrikx te Weert; A. J. F. Jacobs te Belfeld; J. de Jong te Dlnteloord; A. C. J. van Kaam te Halsteren; H. Kapenga te Wilnis; F. Knippels te Roermond; F. Knoops te Uithuizen; W. J. M. Kolvenbag te Heemskerk; C. J. J. Koning te Blokker; W. L. M. Kruijk te Poeldijk; J. A. M. Kurvers te Roermond; mej. H. G. C. ter Laak te Heino; H. W. M. Lichtenberg te Millingen; L. W. Lijmbach te Woensdrecht; H. Modderman te Beerta; M. Naaijer te Zuidlaren; A. Oerlemans te Udenhout; L. H. Oosten te Driebergen-Rijsenburg; M. Pater te Maarsbergen; F. R. Fesch te Tegelen; G. Peters te Roosteren; A. H. van Ravesteyn te Wieringerwaard; mej. A. H. van Ruler te Lensden; F. H. van Rooij te Valkenswaard; L. Smals te Venlo; H. Smeets te Sittard; M. G. M. Smeets te Vaesrade-Nuth; F. H. M. J. Smeets te Roermond; F. A. van Sorgen te Veere; M. Spoelstra te Bergum; J. Takema te Arum; J. B. Thijssen te Boxtel; D. Touw te Woerden; T. Uilkema te Grouw; H. v. d. Ven te Heel; M. L. de Visser te Heteren; J. Vos te Uddel; J. F. M. Vossen te Ohé en Laak; A. de Vries te Baarn; J. de Vries te Bedum; F. M. van de Wiel te Wanroij; A. J. J. Wijnhoven te Smakt-Venray en H. Zuid te Roden.