Beantwoording van de vragen

VRAAG 23

Bij burgemeester en wethouders van Z is een verzoek ingekomen van de n.v. Waterleidingmaatschappij te Y om vergunning ingevolge de hinderwet voor het uitbreiden van haar installatie ten behoeve van de drankwatervoorziening in het pompstation te Z.

De onderhavige inrichting heeft ten doel, ter openbare voorziening, water aan de bodem te onttrekken, dat bestemd is of mede bestemd is tot drinkwater voor menselijk gebruik.

Op de zitting, bedoeld in artikel 11 der wet, zijn tal van personen verschenen, die als bezwaar hebben aangevoerd, dat door de voorgenomen uitbreiding zoveel water aan de gronden in de omgeving der inrichting zal worden onttrokken, dat belangrijke schade zal worden aangericht aan hun eigendommen.

Stel de gemotiveerde beslissing.

(Examen gemeenteadministratie 11, 1958)

Antwoord van de heer J. van Ooijen te Vlissingen

Burgemeester en wethouders van Z;

gelezen een verzoekschrift dd. 13 juli 1959 van de naamloze vennootschap ā€˛Waterleidingmaatschappijā€¯, gevestigd te Y, waarbij vergunning wordt gevraagd tot het uitbreiden van haar installatie ten behoeve van de drinkwatervoorziening door het bijplaatsen van diverse elektromotoren met een gezamenlijk vermogen van 540 p.k. in het pompstation op het perceel kadastraal bekend gemeente Z, sectie D. nr 1992 ged., plaatselijk bekend Zaaihoekweg;

overwegende, dat blijkens de verklaring van het districtshoofd van de arbeidsinspectie te V, dd. 29 augustus 1959, de veiligheidswet 1934 op bovengenoemde inrichting van toepassing is en dat de inrichting zal voldoen aan de krachtens artikel 35 bis dier wet aangewezen voorschriften;

dat tegen inwilliging van het verzoek schriftelijk door de heer H, wonende Zaaihoekweg 4, en 7 anderen is aangevoerd, dat door de voorgenomen uitbreiding van het aan de Zaaihoekweg gelegen pompstation zoveel water aan de hun in eigendom toebehorende en