d. toezicht op de heffingsverordening;
e. maximum voor retributies;
ƒ. invordering van de belastingen;
g. bezwaren van belastingplichtigen.
Antwoord van de heer J. H. Mestrom te Maasbracht (L.)
Gemeente
Provincie
a. omvang van het belastinggebied
Men onderscheidt twee soorten belastingen (art. 277):
1. Belastingen welke de gemeentebesturen vaak krachtens bijzondere wetten moeten heffen.
2. Belastingen welke de gemeentebesturen kunnen heffen, t.w.
a. opcenten op de hoofdsom der grondbelasting
b. bouwterrein-, straat- en baatbelasting
c. opcenten op de hoofdsom der personele belasting
d. opcenten op de hoofdsom van andere daarvoor bij de wet vatbaar verklaarde belastingen
e. hondenbelasting
f. vermakelijkhedenbelasting
g. rechten en lonen – geen bedrijfstarieven zijnde – als bedoeld in artikel 275 (retributies)
h. belasting in natura
i. brandassurantiebelasting logeergastenbelasting
k. reclamebelasting
l. woonforensenbelasting
Men onderscheidt twee soorten belastingen:
1. Belastingen welke als zodanig in de wet zijn genoemd en geheven mogen worden (art. 126fcii):
a. opcenten op de hoofdsom der grondbelasting
b. opcenten op de hoofdsom der personele belasting
c. leges ter provinciale griffie
d. rechten en lonen, geen bedrijfstarieven zijnde (retributies).
2. Bijzondere belastingen, welke krachtens artikel I26septies kunnen worden geheven als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven. Bij een wet wordt dan vooraf bepaald het bedrag waartoe zij ten hoogste kunnen worden geheven. Tevens worden in deze wet geregeld de grondslagen van zodanige heffing, de duur en de invordering.
b. normen en maxima opcenten Rijksbelastingen A. grondbelasting
Het getal opcenten op de hoofdsom kan voor de gebouwde eigendommen tot zestig en voor de ongebouwde eigendommen tot dertig gaan. Telkenjare voor 1 december stelt de raad het aantal opcenten vast. Is voor 1 november geen aantal vastgesteld dan geldt het aantal van het voorafgaande belastingjaar (art. 278).
De opcenten op de hoofdsom mogen in geen geval meer dan zestig bedragen (art. 126 ter).